Kenmerkend voor de kwestie-Palestina/Israël is de ongelijke machtsverhouding tussen Israëli’s en Palestijnen. De Palestijnen in door Israël bezet gebied zijn niet bij machte hun recht op vrijheid, zelfbeschikking en een menswaardig bestaan af te dwingen en te beschermen. Daarvoor zijn zij aangewezen op steun van de internationale gemeenschap.
De Verenigde Staten zijn traditioneel de belangrijkste speler op het diplomatieke podium. Zij hebben sinds 1993 de leiding gehad over een ‘vredesproces’ dat geen vrede heeft gebracht, maar een façade is gebleken waarachter Israël de bezetting en kolonisering van Palestijns gebied heeft geïntensiveerd. De Amerikanen hebben aangetoond dat zij geen eerlijk bemiddelaar zijn, maar een partijdige bondgenoot van Israël.
Dat maakt de rol van andere partijen des te belangrijker, de Europese Unie (EU) voorop. En binnen de EU van Nederland, dat als thuisbasis van het internationaal recht in de positie is een positieve bijdrage aan een rechtvaardige vrede te leveren. In dit dossier wordt ingegaan op de Europese en Nederlandse betrokkenheid bij de kwestie. Bij Nederland staan we daarbij stil bij het kabinetsbeleid, de verhoudingen in de Tweede Kamer en de standpunten van de politieke partijen.
Nederland en de EU zijn van meet af aan nauw betrokken geweest bij het ‘vredesproces’. Beide streven naar een duurzame vredesregeling op basis van de tweestatenoplossing. Beide zijn daarom uitermate kritisch over Israëls voortdurende uitbreiding van de illegale nederzettingen in bezet Palestina, die zij veelvuldig hebben veroordeeld als een ernstig obstakel voor die oplossing.
In de praktijk blijken al die mooie woorden weinig waard. Hardnekkig weigeren Den Haag als Brussel om Israël door middel van sancties effectief onder druk te zetten. Sterker nog, beide hebben de banden met het land juist steeds nauwer aangehaald. Beide staan ook toe dat bedrijven uit de nederzettingen hun producten op de Europese markt verkopen. Daarmee dragen Nederland en de EU bij aan de levensvatbaarheid van de nederzettingen. Een even veelzeggend als schrijnend gegeven is dat de EU circa vijftien maal zoveel uit de nederzettingen importeert als van Palestijnse producenten afneemt.
Mooie woorden over een ‘evenwichtige Palestina/Israël-politiek’ ten spijt, is het Europese en Nederlandse beleid in de praktijk eenzijdig en onrechtvaardig, ten nadele van Palestina, het perspectief op vrede en het internationaal recht. Daardoor zijn Nederland en de EU geen deel van een oplossing, maar een deel van het politieke probleem dat het onrecht in Palestina in stand houdt. Dat zouden onze politici aan het Binnenhof, in de schaduw van het Vredespaleis en het Internationaal Strafhof, zich extra moeten aantrekken.
Hoe zou een alternatieve Nederlandse en Europese politiek eruit moeten zien? We besluiten dit dossier met een concrete voorzet, in de vorm van ‘Tien speerpunten voor een rechtvaardig beleid’. Zo’n beleid is niet gebaseerd op de belangen van een van de betrokken partijen, maar op de objectieve maatstaf die we met pijn en moeite hebben ontwikkeld, speciaal voor het beslechten van kwesties als deze: het internationaal recht.