Jan Tervoort is historicus.
29 October 2018 Lees meer overEr zijn weinig onderwerpen waarbij de emoties zo hoog oplopen als het Israëlisch-Palestijns conflict. Waar emotie overgaat in haat, en activisme zijn doel voorbijstreeft, raad ik iedereen, los van aan welke kant men staat, aan afstand te nemen.
Ik heb nooit iets met demonstreren gehad. De eerste en enige keer dat ik meeliep in een demonstratie was ergens begin jaren tachtig. Het was een betoging tegen de onderwijsbezuinigingen onder de slogan ‘Deetman lik m’n reet man!’ Ik zat op de lagere school, verveelde me en moest met mijn vriendjes erg lachen om de slogan.
Hoewel ik dus zeker geen expert ben, draait demonstreren, en activisme in het algemeen, volgens mij om het aandacht vragen voor onrecht door middel van het uiten van onvrede, met als doel dat onrecht ongedaan te maken. Wanneer echter het middel zo uit de hand loopt dat het doel alleen maar verder weg komt te liggen, is dat activisme volstrekt zinloos en zelfs contraproductief.
Als het om het Israëlisch-Palestijns conflict gaat is de zogeheten Israël-lobby kampioen in dit soort activisme. Het als antisemiet belasteren van mensen en organisaties die voor de rechten van Palestijnen opkomen is er aan de orde van de dag – ik schreef er in eerdere columns over. Maar ook activisten die tegen de Israëlische overheersing gekant zijn slaan weleens door. En daar zijn de Palestijnen niet mee geholpen.
Begrijp me niet verkeerd. Ik ben voor een bijna absolute vrijheid van meningsuiting, en iedereen mag van mij demonstreren hoe hij of zij wil. Maar op het moment dat het doel van een rechtvaardige oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict alleen maar bemoeilijkt wordt door mensen die zeggen naar hetzelfde te streven, dan neem ik daar afstand van. Nog los van de vaak bizarre en domme zaken die zij aanvoeren, die ik ook ten stelligste afkeur. Ik raad iedereen die hetzelfde doel zegt na te streven aan hetzelfde te doen.
Een voorbeeld. Bijna dagelijks staat er op de Dam of het Spui in Amsterdam een demonstrant met een karretje met BDS-informatie. Regelmatig wordt er bij dit karretje gedemonstreerd door een meneer in een scootmobiel, die achterop de tekst heeft hangen: ‘Free Palestine. Boycott Israel. Time to admit that Israel is a sick society, the Israeli Holocaust against the Palestinians is worse than NAZI’S!’
Deze bizarre tekst lijkt mij alleen bedoeld om te kwetsen, en hij straalt negatief af op de legitieme oproep tot een boycot van Israël van de BDS-demonstrant. Als ik die oprechte BDS-demonstrant was zou ik de man in de scootmobiel bij wijze van spreken hetzelfde gebiedsverbod op laten leggen als die vaste ‘pro-Israël’-demonstrant, die op vijftig meter afstand de hele middag ‘Jodenhaters!’ staat te roepen. Ik verzin dit toneel niet. Dit is een bijna dagelijks ritueel in onze hoofdstad.
Sowieso zijn vergelijkingen tussen Israël en nazi-Duitsland – een historisch onderbouwd academisch debat uitgaande van het nazisme van voor de Tweede Wereldoorlog daargelaten – lariekoek, contraproductief en kwetsend. Toch duiken ze soms op bij anti-Israël-demonstraties en op sociale media. Ik neem daar afstand van. Het onrecht dat de Palestijnen is aangedaan en nog steeds wordt aangedaan door de staat Israël, is gebaseerd op feiten al erg genoeg. Dat hoeft helemaal niet overdreven te worden met kwetsende vergelijkingen of oude antisemitische spookverhalen in een nieuw jasje.
Reden te meer om dit soort activisme achterwege te laten is dat je er de Israël-lobby mee in de kaart speelt. De belangrijkste twee tactieken van de Nederlandse Israël-lobby zijn het delegitimeren van tegenstanders door hen van antisemitisme te beschuldigen en het demoniseren van de Palestijnse samenleving en Palestijnse organisaties. In de publieke opinie wordt iedere mogelijkheid aangegrepen om te kunnen delegitimeren of demoniseren.
Een maand geleden ging de Lobby bijvoorbeeld los op een zogenaamd ‘Palestijns kinderterreurkamp’ in Loon op Zand. Het was een volstrekt broodje-aapverhaal, in lijn met het door de Lobby veel gebruikte frame dat Palestijnse kinderen allemaal worden opgeleid tot terroristen. Het is kenmerkend voor het opereren van de Lobby: het doet er niet toe hoe krankzinnig de beschuldigingen zijn, het gaat om het demoniseren zelf.
Helaas schreef in reactie hierop een meneer van de organisatie ‘Mijn Thuis Palestina’ in het Brabants Dagblad een onnozel verhaal, dat er kort gezegd op neerkomt dat de ‘zionisten’ nog ergere terroristen zijn en dat Israëlische soldaten Palestijnen bewust niet doden om ze als gedwongen orgaandonoren te kunnen gebruiken. In reactie op deze bizarre beschuldiging kon directeur Hanna Luden van het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) weer vol op het delegitimatie-orgel. In voetbaltermen dus een 2-0 overwinning voor de Israël-lobby in plaats van een 1-1 gelijkspel.
Zo simpel werkt het. Dit soort contraproductief activisme kunnen we missen als kiespijn en de enige manier om er vanaf te komen is door er structureel afstand van te blijven nemen. Waarvan akte. Overigens is mijn advies ook gericht aan goedbedoelde pro-Palestijnse manifestaties. Blijf nadenken en houd rekening met de tactieken van de tegenstander. Het is soms gewoon ook een voetbalwedstrijd. Lanceer je een goedbedoeld artistiek vliegerproject om aandacht te vragen voor Gaza? Beeld dan geen op een nazi-adelaar lijkende afbeelding of een raket op die vliegers af. Hoe legitiem ook, de Lobby grijpt het direct aan om het hele project verdacht te maken. En ook al trekt de Lobby zelf zich niets van spelregels aan en gaat zij er uitsluitend met gestrekt been in, toch sta je dan met 1-0 achter – door een eigen goal.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur