Jan Keulen is journalist, gespecialiseerd in het Midden-Oosten. Keulen werkte als correspondent voor onder andere de Volkskrant en NOS in Libanon, Egypte, Mexico en Jordanië. Hij was directeur van het Doha Center for Media Freedom en van The Rights Forum. Keulen is auteur van boeken over het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.
18 February 2019 Lees meer overDe Partij van de Arbeid heeft de antisemitisme-definitie van de International Holocaust Remembrance Association (IHRA) omarmd. De partij lijkt gezwicht voor druk van de Israël-lobby.
Met haar plotse besluit heeft de PvdA namelijk een ommezwaai gemaakt van 180 graden. In november vorig jaar stemde de Tweede Kamerfractie nog tegen een SGP-motie waarin de regering werd opgeroepen steun te verlenen aan het hanteren van de IHRA-werkdefinitie. PvdA-Kamerleden lieten zich destijds juist kritisch uit over de definitie en uitten de vrees dat deze de vrijheid van meningsuiting zou inperken.
Die vrees is nu terzijde geschoven. Volgens de PvdA is ‘er meer nodig’ vanwege de toename van het antisemitisme. En dat ‘meer’ bestaat uit het ‘onderschrijven van de IHRA-definitie als onderdeel van een effectieve aanpak van hedendaags antisemitisme’.
Voor de PvdA is de werkdefinitie een hulpmiddel dat ‘in geen geval gezien kan worden als een politiek instrument om de vrijheid van meningsuiting in te perken’. In de verklaring wordt er op gewezen dat het voor de PvdA vanzelf spreekt ‘dat iedereen vrij is en blijft om kritiek te uiten op de politiek van elke staat. Ook op de politiek van de staat Israël’.
The Rights Forum heeft een en andermaal betoogd dat die ‘werkdefinitie’ uitblinkt door vaag taalgebruik, niet deugt en dat het wel degelijk een politiek instrument is om kritiek op Israëls Palestinapolitiek als ‘antisemitisch’ de kop in te kunnen drukken. Met de definitie is niet zozeer de bescherming van joden, maar bovenal die van Israëls politiek van bezetting, kolonisering en overheersing gediend. Aan de definitie hangen voorbeelden van wat wordt genoemd ‘hedendaags antisemitisme’. Een aantal daarvan heeft duidelijk betrekking op een kritische bejegening van de staat Israël.
Zeggen dat je de IHRA-definitie onderschrijft en tegelijkertijd opkomt voor de vrijheid om de Israëlische politiek te bekritiseren, lijkt verdacht veel op een vegetariër die zegt geen probleem te hebben met het consumeren van een dagelijks broodje ossenworst.
In de PvdA-verklaring wordt onthuld dat de onderschrijving van de IHRA-definitie volgt op een periode waarin de PvdA ‘indringende gesprekken heeft gevoerd met joodse Nederlanders’. Dat roept vragen op. Welke ‘joodse Nederlanders’? Wie praatte met wie? Wanneer? Waarom waren organisaties als Een Ander Joods Geluid en The Rights Forum, waar ook ‘joodse Nederlanders’ intensief bij betrokken zijn, niet uitgenodigd voor deelname aan die gesprekken?
Het is niet vergezocht te vermoeden dat deze niet nader genoemde ‘joodse Nederlanders’ vertegenwoordigers van het CIDI en andere pro-Israël lobbygroepen waren. Deze organisaties hebben de afgelopen jaren een niet-aflatende lobby gevoerd voor de invoering van de IHRA-definitie. Was dat werkelijk om het antisemitisme beter te kunnen bestrijden? Was dat om de ‘alle joden aan het gas’-spreekkoren bij voetbalwedstrijden tegen te gaan? Was dat om de vrijheid af te dwingen om met een keppeltje over straat te gaan?
Nee.
Dat was om critici van de bezetting te kunnen diffameren en uiteindelijk mogelijk ook te criminaliseren. Om aanhangers van economische sancties tegen Israël en boycot van producten uit de nederzettingen weg te zetten als Israël-haters en vervolgens als Jodenhaters en antisemieten.
Dit is niet overdreven, zo blijkt bijvoorbeeld uit de lawine van verbale stront die GroenLinks Europarlementariër Judith Sargentini het afgelopen weekend over zich heen kreeg toen zij tweette dat het GroenLinks-congres een resolutie had aangenomen die stelde ‘dat BDS een geoorloofd middel is om de Palestijnen te helpen in hun strijd voor rechtvaardigheid’.
De lobbyisten van CIDI c.s. beperkten zich tot kwalificaties als ‘verbijsterend’ en ‘schandalig’ en maakten, aan duidelijkheid overigens niets te wensen overlatende, associaties van BDS met terrorisme en antisemitisme. De schare, vaak uiterst rechtse, volgers van deze pro-Israël lobbyisten deden er online in hun scheldpartijen en haatorgiën nog een aantal schepjes bovenop en schrokken er niet voor terug mevrouw Sargentini en GroenLinks zonder meer als antisemitisch te bestempelen.
The Rights Forum is de afgelopen tijd overigens gewend geraakt aan de dagelijkse beschuldigingen van antisemitisme.
Wij maken ons, met de PvdA, zorgen over racisme en discriminatie en antisemitisme. Ook wij vinden dat joodse mensen vrij en veilig in ons land moeten kunnen leven.
Tegelijkertijd maken we ons ook zorgen over de toon van het politieke debat. De kwestie-Israël/Palestina is, om een scala aan redenen, een ‘open zenuw’ in de Nederlandse politiek, maatschappij en media. We snappen de gevoeligheden maar al te goed. Tegelijkertijd haten we de polarisatie die een inhoudelijk gesprek onmogelijk lijkt te maken.
Eerlijk gezegd zijn er aan onze kant ook gevoeligheden. De beschuldigingen van antisemitisme raken ons diep. We zien antisemitisme als iets verderfelijk. Tegen discriminatie en racistische behandeling van joden op basis van hun etniciteit of religie moet inderdaad worden opgetreden.
Maar als we protest laten horen tegen discriminatie en racistische behandeling van Palestijnen in Israël, tegen de schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten door Israël, dan moeten we dat in Nederland in volle vrijheid kunnen doen. De IHRA-definitie als hulpmiddel helpt ons echter van de wal in de sloot. Het is, ironisch genoeg, in veel gevallen vooral een hulpmiddel voor haatzaaiers, verspreiders van vals nieuws en pro-Israël lobbygroepen.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur