Antisemitisme-ophef in PvdA biedt kans om orde op zaken te stellen

Binnen de PvdA bestaat ‘onrust’ over het partij­standpunt rond de komst van de Israëlische president Herzog naar de opening van het Holocaustmuseum. Dat biedt de kans om het debat over antisemitisme grondig op te schonen.

Op vrijdag 15 maart schreef de NOS dat Frans Timmermans, politiek leider van GroenLinks/PvdA, gesprekken voerde met Joodse partijgenoten over ‘hoe we de strijd tegen antisemitisme het beste vorm kunnen geven’. Reden: er zou ‘onvrede’ en ‘onrust’ bestaan binnen de partij. Naar verwachting zal dit op het partijcongres van 20 april tot debat leiden.

Partijstandpunt

Aanleiding is het partijstandpunt dat PvdA-Tweede Kamerlid Kati Piri op 8 maart namens GroenLinks/PvdA op X publiceerde. Daarin werd de komst van de Israëlische president Yitzhak Herzog naar de opening van het Nationaal Holocaustmuseum betreurd. Diens opruiing tot genocide in Gaza maakte zijn aanwezigheid onmogelijk. De partijen wezen erop dat de lessen van de Holocaust niet selectief mogen worden toegepast, en dat niet mag worden weggekeken van Herzogs ‘rol en verantwoordelijkheid voor de gruwelijkheden in Gaza’:

Wat wij moeten leren van de geschiedenis is dat er nooit sprake mag zijn van onverschilligheid en selectieve verontwaardiging wanneer onschuldige mensen het slachtoffer zijn.

Op het moment van Piri’s verklaring was al duidelijk dat grote delen van de samenleving er precies zo over dachten. Herzogs komst was voor Joden en alle Nederlanders voor wie ‘Nooit meer’ ook écht ‘Nooit meer’ betekent onaanvaardbaar, en een ontheiliging van de opening van het Holocaustmuseum. Voor de Palestijnse gemeenschap betekende diens ontvangst door de koning en premier een klap in het gezicht die onrust en gevoelens van onveiligheid zaaide. Niet voor niets waarschuwde Piri dat Herzogs komst de opening van het museum zou overschaduwen.

In plaats van Herzog discreet te vervangen door een acceptabele kandidaat, werd aan hem vastgehouden.

Ze heeft gelijk gekregen. De museumdirectie en andere verantwoordelijken gingen de maatschappelijke confrontatie vol aan. In plaats van Herzog discreet te vervangen door een acceptabele kandidaat, werd aan hem vastgehouden. ‘Nooit meer’ werd daardoor ‘Nooit meer, tenzij’. Joodse Nederlanders kregen nog een trap na toen Herzogs komst in het publieke debat werd witgewassen als specifiek door hen gewenst.

Talloze Nederlanders, onder wie nabestaanden van Holocaustslachtoffers, zijn hierdoor diep gekrenkt. Logischerwijs is Herzogs bezoek ook in de rangen van GroenLinks/PvdA hard aangekomen – de waarschuwing van Piri kwam niet uit de lucht vallen. Maar volgens de NOS en andere media is over het partijstandpunt binnen de PvdA ‘onvrede ontstaan’.

Naftaniel zwaait af

Zo verliet een boze Ronny Naftaniel de partij. Deze pro-Israëllobbyist en voormalig CIDI-directeur klaagde in een interview met NRC: ‘Je kunt als fatsoenlijke partij niet zeggen dat de president van de Joodse staat bij die opening niet welkom is.’ Volgens hem is dat ‘een klap in het gezicht van de Joodse gemeenschap’, en was het ‘chic’ geweest als Herzog door Timmermans zou zijn ontvangen.

Dat dergelijke opvattingen tot een breuk leiden is onvermijdelijk. Naftaniels bereidheid om bij de opening van een museum over ‘Nooit meer genocide’ weg te kijken van Herzogs genocidale opruiing staat haaks op de overtuiging dat de lessen van de Holocaust niet selectief mogen worden toegepast. Dat principe is ononderhandelbaar. De PvdA en GroenLinks verdienen alle lof voor hun consequente opstelling. ‘Het laat zien waar we staan’ noemde Timmermans het bij de NOS.

Met zijn claim om namens de Joodse gemeenschap te spreken begeeft Naftaniel zich op verboden terrein. De suggestie dat Joden de komst van Herzog zouden toejuichen, en bereid zouden zijn voor hem het ‘Nooit meer’ los te laten, is even absurd als vilein. Zijn bewering geldt hooguit voor een (onbekend) aantal Joden, maar zeker niet voor de ‘Joodse gemeenschap’. Het feit dat twee van de demonstraties tegen Herzogs komst Joodse organisatoren hadden, zegt genoeg.

Motie tegen antisemitisme

Desondanks waren die demonstraties voor een achttal PvdA-leden aanleiding tot het opstellen van een motie die op het partijcongres van 20 april wordt besproken. De motie, getiteld ‘Geen plek voor antisemitisme’, bepleit maatregelen binnen de PvdA.

In een interview met De Kanttekening maakt initiatiefneemster Keren Hirsch duidelijk dat de koppeling tussen de demonstraties en haar motie in werkelijkheid flinterdun is – zo niet compleet fictief. Want van de door Hirsch uit de tweede hand vernomen anti-Joodse scheldpartijen was bij de demonstraties geen sprake, bevestigden burgemeester Halsema en de aanwezige Amsterdamse politie. De vraag is wat de opstellers heeft gedreven om daar desondanks een motie op te baseren.

From the river to the sea

Dat wordt duidelijker als Hirsch ook de slogan From the river to the sea, Palestine will be free als een ‘voor Joden bedreigende leuze’ in haar motivatie betrekt. Met die spreuk bepleiten de Palestijnen al ruim een halve eeuw hun recht om in vrijheid te kunnen leven. Solidariteit met dat streven wordt vanuit pro-Israëlkringen fel bestreden. Niet met een inhoudelijk debat, maar door er Joodse Nederlanders bij te betrekken.

Zo wordt antisemitisme niet bestreden, maar uitgelokt.

Die strategie heeft een hoge prijs. De Israëlische politiek van bezetting, onderdrukking en apartheid waar de slogan zich tegen verzet, wordt zo tot een Joods-Nederlands belang gemaakt. Feitelijk wordt gesteld dat miljoenen Palestijnen nog maar wat langer moeten afzien van hun recht op een menswaardig bestaan, omdat Joodse Nederlanders zich anders niet meer thuis voelen in Israël. Zo wordt antisemitisme niet bestreden, maar uitgelokt, schreven we eerder deze maand.

Het is de vraag hoeveel Joodse Nederlanders dergelijke denkbeelden koesteren. Veel zullen dat er niet zijn. Alle overigen vragen zich af wiens belang ermee is gediend om van een Palestijnse slogan een Joodse kwestie te maken.

En tenslotte is er nog de rechter. In navolging van het Openbaar Ministerie oordeelde het Gerechtshof Amsterdam op 15 augustus 2023 dat de slogan ‘niet antisemitisch, haatzaaiend, opruiend of bedreigend’ is, en binnen de vrijheid van meningsuiting valt. In een democratische rechtsstaat is daarmee de kous af.

Afscheid van de sociaal-democratie

In de motie stellen de acht PvdA’ers dat ‘Geluiden van Joodse leden die hun partij niet herkennen en/of hun lidmaatschap hebben opgezegd ons tot het bot toe moeten raken’. Voorbeelden worden niet gegeven, maar het lijkt een verwijzing naar Naftaniel en mogelijke geestverwanten. Gezien diens denkbeelden en lasterlijke optredens zullen weinigen een traan laten om zijn vertrek. Zijn Joodse identiteit speelt, anders dan gesuggereerd, geen rol in dat oordeel.

Dat de PvdA door dat vertrek ‘de ziel van de sociaal-democratie’ verliest, zoals de motie stelt, is net zo wereldvreemd. De sociaal-democratie berust op rechtvaardigheid en solidariteit. Daarin is geen plaats voor personen met uitgesproken genocidale opvattingen als Herzog, en worden uitspraken van rechters gerespecteerd. Wijst iemand die principes af, dan neemt hij afscheid van de sociaal-democratie, die daar alleen maar sterker op wordt.

Gesjoemel met regels

De motie stelt verder dat ‘Ook Joodse leden en niet-leden zich veilig moeten voelen in onze partij’. Daar zal iedereen het mee eens zijn, zo goed als elk ander mens zich veilig en welkom moet voelen. Vandaar dat er spelregels bestaan, waaronder het niet uitzonderen van groepen, respect voor de rechtsstaat, en het – zeker voor Joden – heilige ‘Nooit meer’. Juist het gesjoemel met die regels creëert onveiligheid.

Zo ontstond in 2019 grote ophef binnen de Joodse achterban van de PvdA toen de partijtop zonder enig overleg de zogenoemde ‘IHRA-definitie van antisemitisme’ aannam. Die definitie, bedoeld om kritiek op Israël als zijnde ‘antisemitisch’ verdacht te kunnen maken, zondert Joden uit van alle andere groepen die met racisme en discriminatie te maken hebben. Om die reden wordt de definitie als antisemitisch beschouwd. Maar van de acht PvdA’ers werd destijds niets vernomen. Toen het er op aankwam bleef steun aan de Joodse achterban uit.

Feitenvrij

De motie past in de context waarin al jarenlang wordt gerept over een ‘enorme toename’ van antisemitisme. Die bewering is echter niet te staven; betrouwbare cijfers ontbreken. Zo is het de vraag wat die toename waard is als een Joodse demonstratie tegen Herzog, of een Palestijnse slogan, als ‘antisemitische incidenten’ worden geteld. Ook is onbekend in hoeverre de gesuggereerde toename het gevolg is van een toegenomen meldingsbereidheid. En even onbekend is hoe die toename zich verhoudt tot de toename van racisme en discriminatie ten opzichte van moslims, mensen van kleur, bewoners van de regenboognatie, asielzoekers, vluchtelingen en andere groepen.

Gezien het grote belang dat aan het thema wordt gehecht, is het onbegrijpelijk dat continu wetenschappelijk onderzoek naar racisme, waaronder antisemitisme, tot dusver uitblijft. In april 2023 benoemden wij deze omissie al in ons commentaar op de antisemitisme-nota die Ulysse Ellian (VVD) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) naar de Tweede Kamer stuurden. Die nota geldt als standaard voor de onzorgvuldigheid waarmee in Nederland met het precaire thema wordt omgesprongen. De motie van de acht PvdA’ers past in dat beeld.

Antisemitisme in de PvdA

Bovendien is er geen enkele indicatie dat antisemitisme binnen de PvdA een probleem vormt. De indieners presenteren nul voorbeelden. Dat zij met hun alarmerende toon en onzorgvuldige aanpak zélf gevoelens van onveiligheid opwekken, dringt kennelijk niet tot hen door.

Op basis van deze onthutsende argumenten stellen de acht PvdA’ers een aantal eisen. Zo moet het PvdA-bestuur ‘in gesprek gaan met vertegenwoordigers van de Joodse gemeenschap, zowel binnen als buiten de partij’. Ook moet het bestuur ‘direct optreden tegen antisemitische uitspraken van eigen leden’, en een ‘adviesorgaan van leden’ instellen dat gevraagd en ongevraagd advies kan geven over ‘gevoelige kwesties in de samenleving’.

De spelregels

Het is nu aan de partij om het debat zuiver te houden. Dat hoort allereerst te gaan over de verklaring van Kati Piri en de vraag of ‘Nooit meer’ binnen de partij unaniem als rode lijn wordt aanvaard. Die vraag draait om recht en moraliteit, en daarmee om het wezen van de partij. Gezien de kennelijke bereidheid van PvdA’ers om hier aan te tornen, is het van belang dat het congres zich er duidelijk over uitspreekt.

Als de PvdA over antisemitisme wil spreken, dient ze dat begrip eerst eenduidig te definiëren.

Een tweede urgent onderwerp is de vaststelling dat ‘antisemitisme’ is verworden tot het meest misbruikte begrip in onze samenleving. Al decennia worden personen en organisaties – onder wie buitenproportioneel veel Joden – als antisemitisch belasterd. Steeds vaker zijn daarbij democratische waarden en vrijheden in het geding. De IHRA-definitie geldt in dat destructieve proces als sloophamer.

Als de partij over antisemitisme wil spreken, dient ze dat begrip eerst eenduidig te definiëren. En vervolgens universeel en transparant toe te passen. Dus ook op diegenen die de ‘Joodse gemeenschap’ opvoeren om de komst van Herzog te legitimeren, om een Palestijnse slogan te verbieden, of de invoering van de IHRA-definitie af te dwingen.

De afspraken

  • Prioriteit heeft nu de exclusieve erkenning van het begrip ‘antisemitisme’ in overeenstemming met de wettelijke definitie. Dit in combinatie met het onverwijld schrappen van alternatieve definities die stigmatiseren, uitzonderen, misbruik faciliteren en conflict zaaien.
  • Voorts moeten valse beschuldigingen van antisemitisme in dezelfde categorie worden geplaatst als antisemitische uitspraken, en tot een vergelijkbaar resoluut optreden van het bestuur leiden. Gezien de grote schade die al is aangericht aan organisaties en personen – waaronder PvdA-leden – kan hier geen dag mee worden gewacht.
  • Net zo streng moet worden omgegaan met uitspraken over de omvang van het antisemitisme: ongefundeerd, zichzelf versterkend geroep heeft uitsluitend negatieve effecten, en staat haaks op het belang van de Joodse gemeenschap. Het is de hoogste tijd voor een wetenschappelijke monitoring van racisme, waaronder antisemitisme, die de plaats inneemt van het willekeurige systeem van ‘meldingen’ en hun onbetrouwbare interpretatie.

Pas dan onstaat een kader waarbinnen een zinnig oordeel kan worden gevormd. En pas dan kunnen effectieve en breed gedragen maatregelen worden genomen. Neemt de PvdA antisemitisme – en haar Joodse achterban – serieus, dan moet ze nu concrete stappen zetten.

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy