Met onder andere: Palestijnse journalisten doelwit van Israëlisch geweld en detentie, nog steeds geen aanklacht tegen politieagent die Iyad al-Halaq jaar geleden doodschoot, Ierland erkent als eerste EU Lidstaat dat Israël betrokken is bij ‘de facto annexatie’.
Israël houdt momenteel dertien Palestijnse journalisten gevangen. Dat meldt Reporters Without Borders, ’s werelds grootste non-gouvernementele organisatie (NGO) gespecialiseerd in de verdediging van mediavrijheid. De dertien journalisten zitten allen in administratieve detentie, een regime waarbij Israël Palestijnen gevangen zet zonder een aanklacht tegen hen in te dienen. Twee van de journalisten, Zaina Halawani en Wahbi Mikeh, werden op 27 mei in Sheikh Jarrah gearresteerd. Op 21 mei verlengde een Israëlische rechter de administratieve detentie van Hazem Nasser, een andere Palestijnse journalist en cameraman, met elf dagen. Nasser werd op 12 mei gearresteerd bij een Israëlische controlepost bij de ingang van de stad Tulkarem op de Westelijke Jordaanoever toen hij terugkeerde van Nablus, waar hij confrontaties tussen Israëlische soldaten en Palestijnse inwoners had gefilmd.
In de afgelopen maand is, terwijl Palestijnen protesteerden tegen de op handen zijnde verdrijving van Palestijnse families uit Sheikh Jarrah, volgens de Vakbond van Journalisten in Israël het aantal gewelddadige aanvallen van de Israëlische politie op journalisten toegenomen. Die aanvallen zijn op verschillende filmfragmenten vastgelegd. In één van die fragmenten is te zien hoe een politieagent op 7 mei een filmende journalist bij de Al-Aqsa-moskee achtervolgt en hem toeroept: ‘nog één keer en ik breek je camera’s.’ De agent springt vervolgens op de journalist af, waarna die zijn camera laat vallen. In een andere video is te zien hoe de politie een andere Palestijnse journalist aanvalt, terwijl de verslaggever hen vertelt dat hij toestemming heeft om bij de moskee aanwezig te zijn te zijn.
De politie heeft tijdens de gewelddadige bestorming van de Al-Aqsa-moskee op 7 mei ook met rubber beklede kogels op journalisten afgeschoten. Abu Rmeleh, journalist voor Anadolu Agency en lid van het Israëlisch-Palestijnse fotocollectief Active Stills, vertelt over die nacht: ‘Toen de agenten mijn been raakten was ik met drie andere fotografen. Het was niet zo dat ze op iemand anders schoten en mij per ongeluk raakten. We droegen onze camera’s en het was duidelijk dat we journalisten waren.’
Het was afgelopen weekend één jaar geleden dat Iyad al-Halaq door de Israëlische politie werd vermoord. De 32-jarige autistische Palestijnse man wandelde op 30 mei 2020 van zijn huis in bezet Oost-Jeruzalem naar een instelling waar hij een baantje had en begeleiding kreeg. Volgens Israëlische media riepen leden van de Israëlische grenspolitie hem in de buurt van de instelling toe te stoppen. Al-Halaq begreep hen niet en holde weg in de richting van de instelling alvorens zich achter een vuilcontainer te verschuilen, achtervolgd door politiemensen die het vuur op hem openden. Hij werd door minstens zeven kogels geraakt en stierf ter plaatse. Volgens de krant Haaretz en andere media zou een van de politiemensen het commando te stoppen met schieten hebben genegeerd omdat Al-Halaq ‘nog bewoog’.
Een jaar later is er nog steeds niemand verantwoordelijk gesteld voor de dood van Iyad. Hoewel de eenheid die wangedrag in de Israëlische politie onderzoekt in oktober aangaf van plan te zijn de agent die Iyad doodschoot aan te klagen, is dat tot op heden niet gebeurd. De commandant van de agent die Iyad doodschoot is vrijwel direct na het incident al gevrijwaard van verantwoordelijkheid. Het politieonderzoek naar het incident loopt nog steeds, maar de kans op een daadwerkelijke aanklacht of een gepaste straf lijkt klein.
De Israëlische autoriteiten hebben op 25 mei muurschilderingen verwijderd die de Palestijnse families in de wijk Sheikh Jarrah hadden aangebracht. Het gaat om de namen van de families en de tekst ‘welkom in de veerkrachtige wijk Sheikh Jarrah’, die op een buitenmuur waren aangebracht. Kolonisten hadden geklaagd dat de muurschilderingen ‘racistisch’ zouden zijn, een aantijging die klaarblijkelijk door de autoriteiten is overgenomen. Volgens Mohammed El-Kurd, een Palestijnse activist en inwoner van Sheikh Jarrah, dreigden de aanwezige Israëlische soldaten de families in Sheikh Jarrah elke keer dat de muurschilderingen geconstateerd werden een boete van $1400 op te leggen.
De actie van de Israëlische autoriteiten is onderdeel van de repressiecampagne tegen de inwoners van Sheikh Jarrah, die uit hun huizen gezet dreigen te worden ten gunste van Israëlische kolonisten. Nadat er in de afgelopen weken wereldwijd protesten plaatsvonden tegen de etnische zuivering van Sheikh Jarrah hebben de Israëlische autoriteiten de wijk hermetisch afgesloten voor Palestijnen. Israëlische kolonisten mogen ondertussen, gewapend en al, gaan en staan waar ze willen.
De afgelopen dagen heeft de Palestijnse Autoriteit (PA) tientallen Palestijnse activisten en studenten op de Westelijke Jordaanoever gearresteerd. Volgens Shaker Tameiza, een advocaat die werkzaam is bij de gevangenenrechtenorganisatie Addameer, begon de arrestatiecampagne na het einde van het Israëlische offensief in de Gazastrook en de grote demonstraties die op de Westelijke Jordaanoever plaatsvonden in solidariteit met Gaza.
‘Het aantal arrestaties is zorgwekkend’, verklaart Tameiza tegen Al Jazeera. ‘Als dit zo doorgaat, kunnen we binnen een paar maanden honderden politieke arrestaties verwachten.’ Volgens Tameiza worden de gevangenen onderworpen aan verbaal en fysiek geweld.
Het harde optreden van de PA tegen activisten is geen nieuw fenomeen en is geworteld in wat politiek analist Khalil Shaheen omschrijft als het ‘overlevingsbeleid’ van de PA. De PA houdt vast aan zijn internationale legitimiteit door sterk te leunen op de tweestatenoplossing en de leidende rol in het vredesproces met Israël, legt Shaheen uit. ‘Dat betekent dat het elk ander beleid, zelfs als het gebaseerd is op volksprotesten, als een bedreiging ziet. Elke afwijking van de PA-strategie heeft tot gevolg dat de regering activisten arresteert.’
De Israëlische autoriteiten zijn op 24 mei een massale operatie gestart, waarbij duizenden politieagenten en militairen een groot aantal Palestijnse Israëli’s hebben gearresteerd die beschuldigd worden van deelname aan de protesten van afgelopen maand. In hun aankondiging aan de pers beweerde de Israëlische politie dat ze op zoek waren naar ‘de relschoppers, de criminelen en iedereen die betrokken was bij de gebeurtenissen, met als doel hen te vervolgen’ en om ‘de rekening te vereffenen’. De Israëlische politie noemt de campagne ‘Operation Law and Order’. De beschuldigingen tegen de demonstranten variëren van aanvallen op de politie tot vandalisme en online opruiing. De arrestaties worden veelal op gewelddadige wijze uitgevoerd, zelfs als de arrestanten zich niet verzetten en zonder dat de politie vooraf pogingen heeft ondernomen om de personen voor verhoor op te roepen.
Volgens Palestijnse mensenrechtenorganisaties zijn de arrestaties een manier voor Israël om afwijkende meningen de kop in te drukken en fungeert de campagne als een afschrikmiddel voor nieuwe protesten. Adalah, een juridisch centrum voor de rechten van Arabische minderheden in Israël, noemt ‘Operation Law and Order’ dan ook een illegale campagne van collectieve bestraffing die gestoeld is op etnische profilering. De campagne valt samen met de verminderde internationale aandacht na het staakt-het-vuren met Gaza. Palestijnse activisten, onder wie Mariam Barghouti en Yousef Munayyer, waarschuwden op Twitter al dat Israël hard zou optreden tegen zijn Palestijnse burgers zodra de internationale aandacht zou verminderen.
De VN-Mensenrechtenraad heeft op 27 mei een resolutie aangenomen waarin wordt opgeroepen tot een onafhankelijk, internationaal onderzoek naar schendingen van het internationaal recht in Israël en de bezette Palestijnse gebieden. Het onderzoek betreft niet alleen schendingen in de aanloop naar en sinds 13 april 2021, maar ook ‘alle onderliggende oorzaken van terugkerende spanningen, instabiliteit en aanhoudende conflicten, met inbegrip van systematische discriminatie en repressie op basis van nationale, etnische, raciale of religieuze identiteit.’
De resolutie werd aangenomen met 24 stemmen voor en negen tegen. Veertien landen onthielden zich van stemmen, waaronder Nederland. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen, aangezien de Tweede Kamer op 25 mei een motie van CDA-Kamerlid Mustafa Amhaouch had aangenomen waarin de regering wordt verzocht te pleiten ‘voor een onafhankelijk internationaal (VN-) onderzoek naar schendingen van het humanitair oorlogsrecht in de strijd tussen Hamas en Israël.’ GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee gaf op Twitter al aan van het Ministerie van Buitenlandse Zaken te willen weten waarom Nederland zich had onthouden van stemming over de VN-resolutie.
Het Ierse parlement heeft op 26 mei een motie aangenomen waarin de ‘de facto annexatie’ van Palestijns land door de Israëlische autoriteiten wordt veroordeeld. De motie werd ingediend door de oppositiepartij Sinn Fein en werd met brede steun van het parlement aangenomen. Ierland is daarmee de eerste Lidstaat van de Europese Unie die de uitdrukking ‘de facto annexatie’ gebruikt om het handelen van Israël in de bezette Palestijnse gebieden te beschrijven. Een amendement op de motie die als doel had Israël sancties op te leggen en de Israëlische ambassadeur uit te zetten, werd niet aangenomen.
John Brady, de woordvoerder van Sinn Fein voor buitenlandse zaken, verwelkomde de ‘historische’ motie en sprak zijn hoop uit dat andere landen het voorbeeld van Ierland zouden volgen. ‘Dit is het startpunt’, zei Brady in een video op Twitter. ‘Er moeten nu consequenties zijn […] voor Israël om ervoor te zorgen dat ze niet kunnen blijven handelen zonder gestraft te worden voor de mensenrechtenschendingen tegen het Palestijnse volk.’
De Ierse minister van Buitenlandse Zaken Simon Coveney zei tijdens het debat in het parlement dat de motie ‘een duidelijk signaal is van de diepe gevoelens in heel Ierland.’ ‘De schaal, het tempo en de strategische aard van Israëls acties op het gebied van de uitbreiding van nederzettingen en de bedoeling erachter hebben ons op een punt gebracht waarop we eerlijk moeten zijn over wat er feitelijk ter plaatse gebeurt. Het is de facto annexatie’, aldus Coveney.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken Jean-Yves Le Drian heeft op 23 mei gewaarschuwd voor een ‘langdurige apartheid’ als Israël voorkomt dat Palestina als staat wordt erkend. Le Drian is daarmee de eerste hooggeplaatste Franse ambtenaar die de term ‘apartheid’ gebruikt in de Israëlische context. De ervaren politicus maakte de opmerkingen in een interview met RTL-radio en de krant Le Figaro, waarin hij inging op het recente geweld tussen Joodse en Palestijnse Israëli’s.
Het geweld en de stevige repressie jegens Palestijnse Israëli’s laten volgens Le Drian ‘duidelijk zien dat als we in de toekomst een andere oplossing hebben dan de tweestatenoplossing, we de ingrediënten hebben voor een langdurige apartheid.’ Le Drian zei bovendien dat het ‘risico op apartheid groot is’ als Israël de status quo blijft handhaven en blijft handelen ‘volgens de logica van één staat’.
Als reactie op de opmerkingen van Le Drian heeft Israël de Franse ambassadeur ontboden. Tijdens het gesprek heeft Israëls minister van Buitenlandse Zaken Gabi Ashkenazi ambassadeur Eric Danon naar verluidt verteld dat Le Drians opmerkingen ‘onacceptabel, ongegrond en ver van de realiteit verwijderd’ zijn. Ook premier Netanyahu heeft zich uitgesproken tegen Le Drian.
De positie van Le Drian ten opzichte van apartheid in Israël staat in schril contrast met de houding van de Tweede Kamer. Op 20 mei stemden alleen de SP, Partij voor de Dieren, DENK, BIJ1 en Lianne Den Haan, samen goed voor twintig zetels, voor een motie waarin de Kamer wordt opgeroepen zich tegen apartheid uit te spreken. De motie van Kamerleden Kuzu en Simons beriep zich op de rapporten van Human Rights Watch en B’Tselem, die concluderen dat Israël een apartheidssysteem hanteert. De motie was één van de 27 stukken waar de Tweede Kamer zich op 20 mei over uitsprak. Over deze moties schreven wij een uitgebreide analyse, die hier te lezen is.
Op 25 mei stemde de Tweede Kamer opnieuw over een aantal moties over Israël-Palestina. Van de acht moties werden er twee aangenomen. De eerste, motie 2340, werd ingediend door Mustafa Amhaouch (CDA) en roept op tot onafhankelijk onderzoek naar schendingen van het humanitair oorlogsrecht in de strijd tussen Hamas en Israël. Hoewel er aan die oproep niets afgedaan kan worden is het betreurenswaardig dat de motie alleen Hamas expliciet veroordeelt voor zijn gewelddadig handelen terwijl Israëls recht op zelfverdediging wordt bevestigd. De tweede motie (2341) betreft een oproep om wapentransporten naar Hamas en andere terreurorganisaties in de Palestijnse gebieden te voorkomen. Dat terwijl Nederland in de afgelopen paar maanden anderzijds wel voor tientallen miljoenen aan contracten heeft afgesloten met Elbit, een van Israëls grootste wapenfabrikanten. Israël maakt op grote schaal gebruik van door Elbit geleverde bewapening en andere apparatuur bij het handhaven en uitbouwen van de bezetting en kolonisering van Palestina. Wapens van Elbit worden door Israëlische troepen ingezet tegen Palestijnen en kunnen zo door Elbit als ‘battle-proven’ worden aangeprezen.
Drie van de op 25 mei behandelde moties werden overigens niet aangenomen als gevolg van een tegenstem van het CDA. Één daarvan riep de regering op extra middelen ter beschikking te stellen om de humanitaire crisis in Gaza te bestrijden.
Israël heeft tussen januari en eind april van dit jaar 90% meer Palestijnse gebouwen op de Westoever en in Oost-Jeruzalem gesloopt dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat meldt het VN-Agentschap voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA). Dit jaar werden er in vier maanden tijd 316 gebouwen gesloopt, vorig jaar waren dat er 166. Meer dan één derde van de gesloopte gebouwen was als humanitaire hulp door buitenlandse donoren gefinancierd. De enorme stijging vond plaats ondanks een relatief gering aantal gesloopte gebouwen (23) in de maand april. De daling in april – vergeleken met voorgaande maanden – is het gevolg van de Ramadan, waarin de Israëlische autoriteiten doorgaans de meeste sloopwerkzaamheden stopzetten.