Met onder andere: Israël stopt tijdelijk met slopen van Palestijnse woningen, internationaal overleg over vredesconferentie deze week van start, PA verleent bouwvergunningen aan Palestijnen in de Jordaanvallei.
Israëlische autoriteiten hebben op 1 oktober aangekondigd in principe tijdelijk te stoppen met het slopen van Palestijnse woningen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem. Het besluit werd genomen naar aanleiding van een actie van Adalah, een mensenrechtenorganisatie en juridisch centrum voor de rechten van Arabische minderheden in Israël. Adalah had de Israëlische procureur-generaal in een brief gewezen op de desastreuze impact van het Israëlische sloopbeleid tijdens de COVID-19-pandemie. Als reactie op de brief van Adalah hebben de Israëlische autoriteiten besloten reeds gegeven opdrachten tot sloop van woonhuizen voorlopig niet uit te voeren. Aankondigingen tot het slopen van woonhuizen zullen vooralsnog ‘tot een minimum worden beperkt’.
Adalah heeft bij monde van Suhad Bishara aangegeven dat het staken van de sloopwerkzaamheden een noodzakelijke stap is die niet afhankelijk gemaakt moet worden van de beperkingen die door Israël worden opgelegd bij de bestrijding van COVID-19. Adalah geeft aan dat Israël de beperkende maatregelen die zijn opgelegd om de ontwikkeling van Palestijnse woonwijken in het illegaal geannexeerde Oost-Jeruzalem tegen te gaan, in het algemeen moet beëindigen. Daarnaast vindt Adalah dat Israël moet stoppen met het criminaliseren van diegenen die gedwongen zijn hun huizen zonder vergunning te bouwen of uit te breiden.
In maart werden de sloopwerkzaamheden vanwege de verspreiding van het coronavirus ook al tijdelijk stopgezet. Toen het virus onder controle leek werden er echter weer in hoog tempo Palestijnse gebouwen gesloopt. In de periode van maart tot en met augustus 2020, op het moment dat het corona-virus in volle hevigheid toesloeg, zijn door de Israëlische autoriteiten 389 Palestijnse gebouwen in bezet gebied gesloopt of geconfisqueerd. Dat aantal komt neer op 65 per maand, het hoogste gemiddelde in de afgelopen vier jaar. Als gevolg daarvan werden 442 Palestijnen ontheemd en bijna tweeduizend indirect getroffen.
Riyad Mansour, de Palestijnse vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, heeft op 4 oktober aangegeven dat hij deze week overleg zal voeren met de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Antonio Guterres, en andere leden van de Veiligheidsraad over het organiseren van een internationale vredesconferentie. Het idee van een vredesconferentie was op 25 september geopperd door de Palestijnse president Mahmoud Abbas tijdens een toespraak tot de Algemene Vergadering van de VN. Volgens Mansour hebben Duitsland, China en Rusland inmiddels hun bereidheid uitgesproken om als partijen aan de conferentie deel te nemen.
Khairi Hanoun, de Palestijnse man die vorige maand in het nieuws kwam nadat was gefilmd hoe een Israëlische soldaat hem met een knie in zijn nek in bedwang hield, is door een militaire rechtbank op de Westelijke Jordaanoever veroordeeld voor opruiing en het publiceren van symbolen van een illegale vereniging. De 65-jarige Hannoun, die naar aanleiding van het incident de ‘Palestijnse George Floyd’ wordt genoemd, werd door de Israëlische grenspolitie opgepakt voor zijn ‘deelname aan verschillende rellen’ en voor het op zijn Facebook-pagina publiceren van materiaal over de Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP), volgens Israël en de EU een terroristische organisatie. Hannoun werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand en een dag en moet een boete van €250 euro betalen.
Sahar Francis, directeur van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Addameer die Hannoun tijdens de zaak van juridische steun voorzag, noemt zijn arrestatie ‘duidelijk politiek’. Volgens Francis hebben de arrestatie en veroordeling te maken met het feit dat Hannoun een klacht had ingediend tegen de soldaat die geknield op zijn nek was gefilmd. Over de activiteiten van Hannoun op sociale media zei Francis: ‘Sociale netwerken zijn een middel geworden voor controle en onderdrukking, in plaats van een manier om vrijheid van meningsuiting mogelijk te maken. Alle Palestijnse mensenrechtenverdedigers die tegen de bezetting zijn, worden op dezelfde manier lastiggevallen.’
Het Palestijnse Ministerie van Lokaal Bestuur heeft op 1 oktober een reeks bouwvergunningen goedgekeurd voor de Palestijnse inwoners van de noordelijke Jordaanvallei. De stap wordt gezien als het tarten van de Israëlische controle over de bezette Jordaanvallei en de Israëlische plannen om het gebied te annexeren. De vergunningen werden tijdens een ceremonie in Kardala, een dorp in de noordelijke Jordaanvallei, door de Palestijnse minister van Lokaal Bestuur Majdi al-Saleh gepresenteerd. Tijdens de ceremonie zei Al-Saleh: ‘[Het ministerie bouwt] de fundamenten voor de soevereine staat Palestina op zijn grondgebied in overeenstemming met de principes van het internationaal humanitair recht, en in overeenstemming met de overeenkomsten die de Palestijnse Autoriteit de macht geven om plannen te maken in het hele gebied dat sinds 1967 bezet is.’
Een 14-jarige Palestijnse jongen die op 15 september door Israëlische troepen werd gearresteerd is positief getest op COVID-19 na twee dagen in Israëlische hechtenis te hebben doorgebracht. Israëlische troepen arresteerden de Palestijnse jongen in de bezette stad Hebron op de Westelijke Jordaanoever, waarna hij werd overgebracht naar een Israëlisch politiebureau in Kiryat Arba, een illegale nederzetting in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever. Nadat hij was ondervraagd en beschuldigd van het gooien van stenen, heeft hij in verschillende detentiecentra vastgezeten.
Op 17 september werd een COVID-19-test afgenomen. Twee dagen later informeerden de Israëlische gevangenisautoriteiten de jongen dat hij positief was getest op het coronavirus. Het is niet bekend of de jongen het virus voorafgaand aan zijn detentie heeft opgelopen of dat hij besmet is terwijl hij in Israëlische hechtenis zat. De Israëlische autoriteiten hebben hem overgebracht naar een aparte cel en later overgebracht naar een Israëlisch politiebureau in de noordelijke Israëlische stad Akka, dat als quarantaine-faciliteit wordt gebruikt.
Dit is het tweede bekende geval van een Palestijnse minderjarige gevangene die het virus oploopt. ‘De Israëlische autoriteiten hebben bijna volledige minachting getoond voor de gezondheid en het welzijn van Palestijnse minderjarige gedetineerden te midden van de COVID-19 pandemie,’ zegt Ayed Abu Eqtaish, directeur Accountability Program bij Defense for Children – Palestine. ‘Door Palestijnse kinderen vast te houden en te onderwerpen aan voorlopige hechtenis, brengen de Israëlische autoriteiten roekeloos kinderen in gevaar en tonen ze hun onvermogen om minderjarige gevangenen adequaat te beschermen tegen het virus. De Israëlische autoriteiten moeten alle minderjarige gedetineerden onmiddellijk vrijlaten.’
Studenten van twee Amerikaanse universiteiten, The University of Illinois at Urbana-Champaign en Columbia University in New York, hebben resoluties aangenomen waarin hun universiteiten worden opgeroepen te desinvesteren in bedrijven die een rol spelen in de Israëlische bezetting van Palestijns gebied. In Illinois stemden de studenten voor een resolutie waarin de universiteit wordt opgeroepen investeringen op te schorten in bedrijven die samenwerken met het Israëlische leger en de politie en gevangenissen in Israël. De studentenraad van Columbia University stemde voor een referendum dat was opgesteld door Columbia University Apartheid Divest (CUAD) waarin de vraag werd gesteld of ‘Columbia University zijn aandelen, fondsen en schenkingen van bedrijven die profiteren van of betrokken zijn bij de handelingen van de staat Israël jegens Palestijnen, [moet] desinvesteren?’
De Universiteit van Toronto heeft naar verluidt een baanaanbod ingetrokken naar aanleiding van externe druk over het werk van de kandidaat met betrekking tot Israëlische schendingen van het internationaal recht. Volgens Human Rights Watch werd het aanbod aan Valentina Azarova om aan de slag te gaan als directeur van het International Human Rights Program van de rechtenfaculteit van de Universiteit van Toronto ingetrokken na inmenging van een Canadese federale rechter, die ook een belangrijke donor is van de faculteit. Een aantal docenten heeft inmiddels ontslag genomen uit protest tegen de beslissing van de universiteit. Ook kan Azarova rekenen op steun van grote groep internationale academici, waaronder Israëlische en joodse wetenschappers en Speciale Rapporteurs van de VN. Human Rights Watch schrijft dat, als Azarova de baan inderdaad is ontzegd vanwege haar werk over Israëlische mensenrechtenschendingen, dit ‘niet alleen ernstige schade doet aan de academische vrijheid, integriteit en reputatie van het mensenrechtenprogramma van de universiteit, maar ook een gevaarlijk en huiveringwekkend effect heeft op de rechten van andere wetenschappers op onderzoek en activisme.’
De Europese Unie heeft aangeboden financiële en logistieke steun te verlenen voor de Palestijnse verkiezingen, dat maakte een Palestijnse ambtenaar op 2 oktober bekend. De ambassadeur van Palestina bij de EU, Abdul Rahim al-Farra, verklaarde dat de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken, Josep Borrell, met president Abbas heeft gesproken en de bereidheid van de EU heeft uitgesproken om het organiseren van de verkiezingen te steunen. Borrell was volgens Al-Farra ook positief over president Abbas’ initiatief om een internationale vredesconferentie te organiseren.
Het Palestijnse Centraal Bureau voor de Statistiek (PCBS) schrijft in een rapport dat 63 procent van alle Palestijnse gezinnen binnen een maand hun uitgaven niet zullen kunnen dekken als de regering opnieuw een lockdown oplegt om het coronavirus te bestrijden. Het PCBS publiceerde op 4 oktober de resultaten van een onderzoek dat het had uitgevoerd onder zo’n tienduizend huishoudens in de bezette Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, waarin de impact van de pandemie op de sociale en economische omstandigheden in Palestina werd beoordeeld.