Met onder andere: Israël bestempelt Palestijnse ngo’s tot ‘terroristische organisaties’, Palestijnse Autoriteit roept VN op kolonistengeweld te monitoren, en EU-delegatie ontsteld over geweld Israëlische leger tegen kinderen.
De Israëlische minister van Defensie Benny Gantz heeft zes prominente Palestijnse maatschappelijke organisaties op de nationale terrorismelijst geplaatst. De organisaties zijn gevestigd in door Israël bezet Palestijns gebied. Ze bieden steun aan de onder bezetting levende Palestijnse bevolking en documenteren de Israëlische schendingen van Palestijnse (mensen)rechten. De organisaties lopen nu het risico dat hun kantoren gesloten en hun activiteiten verboden worden.
De getroffen organisaties zijn Addameer, Al-Haq, Bisan, Defense for Children International-Palestine (DCI-P), de Union of Agricultural Work Committees (UAWC) en de Union of Palestinian Women Committees (UPWC). Volgens minister Gantz zijn de organisaties onderdeel van het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina (PFLP), een marxistische politieke partij en verzetsorganisatie met een gewapende vleugel die in Israël, de VS en de EU op terrorismelijsten staat. Hun werkzaamheden zouden een dekmantel zijn voor activiteiten ten behoeve van de PFLP.
In werkelijkheid is de maatregel de overtreffende trap in een langlopende Israëlische campagne om iedere vorm van oppositie tegen de bezetting en kolonisering van Palestijns gebied de kop in te drukken. Palestijnse maatschappelijke organisaties zijn daarin een belangrijk doelwit. Zij hebben al jaren te maken met allerlei vormen van ondermijning van hun activiteiten, variërend van dreigementen en cyberterreur tot arrestatie van medewerkers en sluiting van hun kantoren.
Lees hier het hele artikel dat wij schreven over Gantz’ beslissing de ngo’s als terroristische organisaties te bestempelen.
VN-Mensenrechtenexperts hebben Israël opgeroepen vijf Palestijnse gevangenen vrij te laten die momenteel in hongerstaking zijn. De gezondheid van enkele van de gevangenen gaat snel achteruit. De Palestijnen protesteren middels de hongerstaking tegen hun ‘administratieve detentie’, wat inhoudt dat zij door Israël worden vastgehouden op basis van geheime informatie die door de gedetineerden niet kan worden ingezien of aangevochten. Ook is er tegen de vijf gevangenen geen formele aanklacht ingediend, en weten zij niet of en wanneer zij zullen worden vrijgelaten. De vijf mannen, allen twintigers en dertigers, zitten al maanden of zelfs jaren vast in administratieve detentie. De Palestijnse gevangenenorganisatie Samidoun besteedt op zijn website uitgebreid aandacht aan de achtergrond van de gevangenen, hun detentie en hun gezondheid.
In hun oproep aan de Israëlische regering besteden de VN-Mensenrechtenexperts onder andere aandacht aan de situatie van twee van de mannen, Kayed Al-Fasfous en Miqdad Al-Qawasameh, die naar verluidt in direct levensgevaar verkeren. Al-Fasfous houdt zijn hongerstaking op moment van schrijven 103 dagen vol, Al-Qawasameh al 97 dagen. Ook het Rode Kruis riep de Israëlische autoriteiten op een oplossing voor de levensbedreigende situatie te vinden.
Momenteel zitten er ruim vijfhonderd Palestijnen vast in administratieve detentie. De VN-Mensenrechtenexperts benadrukken in hun verklaring de illegaliteit van het Israëlische regime van administratieve detentie: ‘Volgens het internationaal recht is administratieve detentie alleen in uitzonderlijke omstandigheden en slechts voor korte tijd toegestaan. De praktijken van Israël overschrijden alle internationale wettelijke grenzen.’
Op de Westelijke Jordaanoever op 24 oktober gedemonstreerd in solidariteit met de hongerstakende gevangenen. Het Israëlische leger greep echter in en verdreef de menigte door hen met traangasgranaten te beschieten.
De Palestijnse Autoriteit (PA) heeft de VN opgeroepen om internationale waarnemers in de bezette Palestijnse gebieden in te zetten om toezicht te houden op de aanvallen van illegale Israëlische kolonisten op Palestijnen en hun bezittingen. De premier van de PA, Mohammad Shtayyeh, opperde het idee om een VN-database op te zetten van kolonisten die betrokken zijn bij de aanvallen om hen in de toekomst te kunnen vervolgen.
Al wekenlang, met name sinds het begin van de olijvenoogst begin oktober, voeren kolonisten met grote regelmaat gewelddadige aanvallen uit op Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever. Ook afgelopen week was het op verschillende plekken in Palestijns gebied weer raak. Op 20 oktober stalen kolonisten gereedschap voor de olijvenoogst uit een boomgaard in het dorpje Qaryut, ten zuiden van Nablus. Een dag later hakte een groep kolonisten driehonderd olijfbomen om in het dorp Al-Mazraa al-Garbieh, in de buurt van Ramallah.
Diezelfde dag kaapten kolonisten een vuilniswagen van het Palestijnse stadsbestuur van Qus, nabij de stad Nablus op de Westelijke Jordaanoever. Ghassan Daghlas, de Palestijnse ambtenaar en activist die de kolonies in het gebied rondom Nablus monitort, verklaarde dat gewapende kolonisten de vuilniswagen omsingelden en in beslag namen. Israëlische soldaten die in het gebied aanwezig waren beschermden de kolonisten terwijl zij de diefstal uitvoerde, en hielden de Palestijnen tegen die probeerden de vuilniswagen terug te nemen.
Op 23 oktober viel een groep van ongeveer twintig Israëlische kolonisten Palestijnen aan terwijl zij bezig waren met de olijvenoogst in Turmus Ayya. Tenminste één Palestijn raakte gewond, nadat een kolonist traangas in zijn gezicht had gespoten. De kolonisten staken daarnaast een auto in brand en staken vervolgens de banden lek van drie andere auto’s van de Palestijnse families die aan het oogsten waren.
De Israëlische regering maakte op 24 oktober bekend dat het van plan is meer dan 1.300 woningen voor kolonisten op de bezette Westelijke Jordaanoever te bouwen. Israël zet daarmee voor de zoveelste keer in korte tijd een volgende stap in de kolonisering van Palestijns gebied. Vorige week keurde de Israëlische gemeente Jeruzalem nog vergaande plannen goed voor de bouw van nieuwe kolonistenwoningen in bezet Oost-Jeruzalem.
De 1.300 nieuwe woningen zullen in zeven verschillende kolonies (‘nederzettingen’) op de Westelijke Jordaanoever gebouwd worden. Het Israëlische ministerie van Defensie zal naar verwachting deze week de definitieve goedkeuring voor de woningen verlenen. Daarnaast wordt verwacht dat een planningscommissie van de Israëlisch regering zich deze week zal buigen over plannen voor 3.000 andere nieuwe kolonistenwoningen.
Uit een peiling die in september werd uitgevoerd door Mitvim, het Israëlische Instituut voor Regionaal Buitenlands Beleid, blijkt dat vrede met de Palestijnen voor de Israëlische deelnemers van het onderzoek geen prioriteit is. In een rangschikking met politieke prioriteiten zetten de deelnemers het bevorderen van vrede met de Palestijnen op de laatste plaats. Aan de peiling nam een representatieve groep van 700 Israëli’s deel.
Ongeveer de helft van de deelnemers vinden de ontmoetingen tussen Israëlische ministers en hun Palestijnse collega’s geen positieve ontwikkeling; 30 procent vindt de ontmoetingen louter symbolisch en 17 procent is van mening dat de ontmoetingen de Israëlische belangen schade toebrengen. Slechts 32 procent ziet bijeenkomsten in een positief daglicht, en meent dat zij de betrekkingen tussen Israël en de Palestijnen kunnen verbeteren.
De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem heeft een website opgezet met getuigenissen van inwoners van Gaza over de Israëlische bombardementen van afgelopen mei. Bij de Israëlische bombardementen kwamen 232 Palestijnen om het leven, onder wie 54 kinderen. Nog eens 20 Palestijnen en 7 Israëli’s kwamen om door Palestijnse raketten.
‘De horror in de Gazastrook is al zoveel jaren aan de gang,’ schrijft B’Tselem in de introductie van de website. ‘We hebben verslag gedaan van de blokkade, de armoede, de oorlogen. We hebben verhalen gedeeld over het leven zonder water, zonder elektriciteit, zonder hoop. We hebben uitgelegd wat het internationaal recht vereist en wat het geweten dicteert. Nu schieten woorden ons te kort.’
Op de website deelt B’Tselem daarom getuigenissen van 35 inwoners van Gaza, die elk verslag doen van de bombardementen, de verwoesting en de doden. ‘Mensen die hun dierbaren verloren, hun huizen, letterlijk alles,’ aldus B’Tselem. Met de website wil B’Tselem de statistieken over slachtoffers een gezicht geven. Een voorbeeld is 47-jarige Muna Aman, die haar man Muhammad en drie dochters van tussen de 18 en 24 jaar oud verloor toen een Israëlische bom op hun huis viel.
De delegatie van de Europese Unie in de Palestijnse gebieden heeft op Twitter zijn afschuw geuit over ‘een reeks schendingen tegen Palestijnse kinderen door Israëlische veiligheidstroepen’. De delegatie schrijft ernstig bezorgd te zijn over het buitensporige geweld tegen minderjarigen door Israëlische militairen, en wijst Israël op zijn verplichting onder het internationaal humanitair recht om kinderen en hun rechten in bescherming te nemen. In de tweet schrijft de delegatie dat het Israëlische leger tussen 8 en 18 oktober één Palestijns kind heeft gedood in Bethlehem, en 41 kinderen heeft gearresteerd in Oost-Jeruzalem.
Nog geen twee weken geleden maakte het Nederlandse ministerie van Defensie bekend dat het met Israël afspraken heeft gemaakt over de toekomstige defensiesamenwerking met deze Israëlische strijdkrachten, waarvan de delegatie van de EU constateert dat ze excessief geweld tegen kinderen hebben gebruikt.
De EU heeft op 11 oktober bekend gemaakt dat het een ‘essentiële betaling’ van €92 miljoen heeft overgemaakt aan UNRWA, het VN-Agentschap voor Palestijnse vluchtelingen. Het bedrag vormt de jaarlijkse financiële hulp van de EU aan UNRWA, en is deels bestemd voor de voortzetting van UNRWA’s diensten aan de Palestijnse vluchtelingen, en deels voor de hervorming van het Agentschap. Over de bijdrage zei Josep Borrell, de Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheid en de vicevoorzitter van de Europese Commissie:
‘We blijven vastbesloten om UNRWA zowel politiek als financieel te steunen, onder meer door betrouwbaarheid op lange termijn te bieden. Het Agentschap speelt een cruciale rol bij het verlenen van essentiële diensten aan miljoenen Palestijnse vluchtelingen en het stabiliseren van de regio. Onze steun aan UNRWA is niet alleen een humanitaire plicht; het helpt ook om de vooruitzichten op duurzame vrede tussen Israëli’s en Palestijnen levend te houden. De diensten van UNRWA blijven essentieel om bij te dragen aan een levensvatbare onderhandelde tweestatenoplossing, inclusief een eerlijke, overeengekomen en realistische oplossing voor het vluchtelingenprobleem.’
Olivér Várhelyi, de EU-commissaris die verantwoordelijk is voor de betrekkingen met buurlanden van de EU, zei over de EU en UNRWA:
‘De EU is een betrouwbare partner en een topdonor van UNRWA. UNRWA speelt een stabiliserende rol in de regio. Het moet dit blijven doen […] Anderen moeten een stap verder gaan en zich bij de EU en de EU-lidstaten aansluiten om betrouwbare, meerjarige financiering te bewerkstelligen. We zullen blijven samenwerken met UNRWA om de bestuurssystemen van het Agentschap te versterken en de transparantie te verbeteren. We blijven ook vastbesloten om kwaliteitsonderwijs voor Palestijnse kinderen te bevorderen en te zorgen voor volledige naleving van de UNESCO-normen voor onderwijsmateriaal.’