In Haaretz vertelt Gideon Levy het verhaal van een jonge Palestijnse kankerpatiënt, die op weg naar zijn laatste chemobehandeling door Israëlische militairen wordt neergeschoten.
In Haaretz vertelt Gideon Levy het verhaal van een jonge Palestijnse kankerpatiënt, die op weg naar zijn laatste chemobehandeling door Israëlische militairen wordt neergeschoten. Drie maanden later sterft hij in een Israëlisch ziekenhuis. Zijn familie blijft achter met een massa vragen. De verschrikkingen en wreedheid van het leven onder bezetting in een notendop.
Op 9 november 2016 stapte Mohammed-Aamar Jalad in zijn woonplaats Tulkarem op de bezette Westelijke Jordaanoever in een collectieve taxi. De 25-jarige man moest naar een ziekenhuis in Nablus voor een chemobehandeling. Hij leed sinds een jaar aan lymfeklierkanker, maar de chemotherapie was aangeslagen en deze behandeling zou de laatste zijn. Hij voelde zich goed.
Kort na vertrek uit Tulkarem ontdekte Mohammed dat hij in een verkeerde taxi was gestapt. De chauffeur raadde hem aan bij het Hawara-kruispunt uit te stappen, de snelweg over te steken en aan de overkant een taxi naar Nablus te nemen.
Dat deed Mohammed. Hardlopend bereikte hij het midden van de weg, toen hij plotseling van de overkant onder vuur werd genomen door Israëlische militairen. De militairen verkeerden blijkbaar in de veronderstelling dat Mohammed hen wilde aanvallen, schrijft Levy. De jonge Palestijn werd in de maagstreek getroffen en zakte in elkaar. Een toevallig passerende Palestijnse ambulance werd door de militairen weggestuurd en Mohammed belandde in een ziekenhuis in Petah Tikva in Israël.
Voor zijn familieleden − zijn ouders in het bijzonder − begon die dag een nachtmerrie die drie maanden zou duren. Toen zij op de fatale dag hun zoon wilden bezoeken, werd hen zonder opgaaf van redenen de toegang tot Israël geweigerd. De Israëlische autoriteiten namen niet de moeite de familie te informeren, een situatie waarin geen verandering zou komen. Mohammeds vader kreeg in de navolgende maanden geen enkele keer toestemming zijn zoon te bezoeken. Zij moeder kreeg vier maal toestemming, maar stuitte drie keer op een onverbiddelijke bewaker bij de deur van Mohammeds kamer. Slechts één keer mocht zij naar binnen, twee minuten.
Uit incidentele contacten met ziekenhuispersoneel en een organisatie voor Palestijnse gevangenen begreep de familie dat Mohammed langzaam herstelde. Maar toen zijn moeder na drie maanden contact zocht met een arts hoorde ze dat Mohammed was gestorven. Wanneer dat was gebeurd bleef onduidelijk, de oorzaak van zijn dood ook. Vragen daarover bleven onbeantwoord en het lichaam van Mohammed is tot op de dag van vandaag niet vrijgegeven.
Na een bezoek aan de familie besloot Gideon Levy het Israëlische leger vijf vragen voor te leggen, variërend van de reden voor het neerschieten van Mohammed tot de oorzaak van diens dood. In antwoord daarop vertrekte het leger een korte verklaring:
“Op 9 november 2016 voerde Mohammed-Amar Jalad een aanval met een messenslijper uit op militairen bij het Hawara-checkpoint. De militairen openden het vuur en verwondden de terrorist, die naar het Beilinson-ziekenhuis werd overgebracht voor behandeling.”
In Tulkarem gelooft niemand dat Mohammed de militairen zou hebben aangevallen, schrijft Levy. De jonge man had in 2010 in een loterij een Amerikaanse green card gewonnen en studeerde hard ter voorbereiding op een bestaan in de VS. Zijn familie staat bekend als hardwerkend en a-politiek. Maar onder de bezetting is dat geen garantie om niet als “terrorist” te worden neergeschoten en te sterven in een vreemd ziekenhuisbed, onbereikbaar voor geliefden. De rouwende familie blijft, na “drie maanden van geestelijke mishandeling”, achter met een massa vragen waarop nooit een antwoord zal komen.