Afgelopen week bereidde het Israëlische leger zich in de bergen van Cyprus voor op een grootschalige oorlog in vijandig gebied. Dat roept de vraag op waarom de EU zou samenwerken met een leger dat berucht is vanwege zijn schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten.
EU-lidstaat Cyprus heeft afgelopen week onderdak verleend aan een grootschalige training van het Israëlische leger (IDF), dat zich wil bekwamen in een ‘large-scale war on foreign soil’. Gezien de locatie van de training, het Cypriotische Troodosgebergte, wordt bij ‘foreign soil’ gedacht aan de regio rond Israëls noordgrens: het heuvellandschap van Zuid-Libanon, habitat van de organisatie Hezbollah.
De oefening roept de vraag op of de Europese Unie moet samenwerken met een leger dat zich bezondigt aan grootschalige en structurele schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten. Die schendingen zijn terdege gedocumenteerd in rapporten van mensenrechtenorganisaties als Amnesty International en Defence for Children International, en variëren van de cruciale rol die het Israëlische leger speelt in de illegale bezetting en kolonisering van Palestina tot excessen zoals de militaire campagnes tegen Gaza en eerder Libanon.
In de ‘bezette Palestijnse gebieden’ – door de VN erkend als soevereine staat Palestina – is het Israëlische bezettingsleger verantwoordelijk voor een dagelijkse praktijk van gewelddadige onderdrukking van de lokale Palestijnse bevolking. Een woensdag gepubliceerd voortgangsrapport van de VN-organisatie UN ESCWA geeft inzicht in de veelzijdigheid van die onderdrukking. Zo participeert het leger in de diefstal van land en de roof van Palestijnse grondstoffen, speelt het de hoofdrol in het in stand houden van een systeem van apartheid, en gaat het zich te buiten aan onder meer nachtelijke razzia’s, ontvoering van burgers, marteling en buitengerechtelijke executies.
Met het verlenen van onderdak door EU-lidstaat Cyprus aan het Israëlische leger wordt het signaal afgegeven dat de aangetoonde schendingen niet op doorslaggevende Europese bezwaren stuiten. Met dit gedoogbeleid draagt de EU bij aan de normalisering van de schendingen, en in bredere zin van de bezetting en kolonisering van Palestina. Die bezetting beleefde afgelopen weken de onvoorstelbare mijlpaal van vijftig jaar – mede dankzij het Europese beleid van gedogen.
Een belangrijk ander aspect is het door niemand ontkende gegeven dat Israël verboden massavernietigingswapens (MVW’s) verborgen houdt, waaronder een nucleair arsenaal. Israël behoort tot de vijf niet-ondertekenaars (India, Israël, Pakistan en Zuid-Sudan; Noord-Korea trok zich terug) van het Non-proliferatieverdrag, dat de verspreiding van kernwapens en technologie aan banden legt en volledige ontwapening ambieert. Israël voert voor die positie ‘Israeli exceptionality’ op.
Vergelijkbare verdenkingen van de ontwikkeling of het bezit van MVW’s leidden in het geval van andere landen tot internationale sancties. Recent werd Iran gestraft met zware sancties en isolatie. Eerder overkwam dat Irak. In 2003 maakte Nederland deel uit van de coalition of the willing die onder Amerikaans-Britse leiding Irak binnenviel vanwege het vermoeden dat het land MVW’s verborgen hield. Dat vermoeden – door de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell onderbouwd in een beruchte toespraak tot de VN Veiligheidsraad – berustte ironisch genoeg mede op Israëlische informatie. Die informatie bleek gefabriceerd: in Irak werden geen wapens aangetroffen.