De Franse autoverhuurder Europcar heeft zich teruggetrokken uit de Israëlische nederzettingen in bezet Palestijns gebied. Onlangs werden twee vestigingen gesloten.
De twee vestigingen, in de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) Beitar Illit en Modi’in Illit, waren eigendom van Albar Car Fleets, een Israëlische autoverhuurder die vorig jaar een overeenkomst sloot met Europcar. Sinds september 2017 gaat de onderneming door het leven als Europcar-Albar.
Albar Car Fleets werd door de Israëlische organisatie Who Profits omschreven als een profiteur en facilitator van de illegale Israëlische kolonisering van de bezette Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem. Met die besmette reputatie wilde Europcar, de grootste autoverhuurder van Europa, kennelijk niet worden geassocieerd.
De sluiting van de vestigingen betekent een desinvestering, waarmee Europcar aansluit bij een groeiend aantal multinationale ondernemingen, schrijft de website Investigate:
The closure of these two branches represents a divestment of Europcar from the illegal settlement industry and the Israeli occupation as a whole. Europcar thus joins a growing list of other multinational corporations that have pulled out of the settlement industry in recent years – an emerging human rights norm for businesses. This list includes Assa Abloy, CRH, Dexia, G4S, Orange, Unilever, Veolia, Vitens, and others.
Mogelijk is de sluiting van de twee vestigingen een gevolg van de activiteiten van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN (OHCHR), die op verzoek van de VN-Mensenrechtenraad (UNHRC) een database samenstelt van bedrijven die betrokken zijn bij de kolonisering van bezet Palestina. Op 31 januari publiceerde de OHCHR een voortgangsrapport. Daaruit bleek dat op de voorlopige ‘zwarte lijst’ aanvankelijk acht Franse bedrijven stonden, die door de Hoge Commissaris zijn benaderd. Als gevolg van die contacten waren per 31 januari vier bedrijven van de lijst geschrapt. Publicatie van de definitieve database wordt op korte termijn verwacht.