Met onder andere: Israël is apartheidsstaat van de rivier tot de zee volgens Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem, Palestijnse Autoriteit kondigt verkiezingen aan, en Israël gaat alsnog Palestijnse gevangenen vaccineren.
De vooraanstaande Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem heeft op 12 januari een position paper gepubliceerd waarin Israël als apartheidsstaat bestempeld wordt. Het is voor het eerst in de dertigjarige geschiedenis van de organisatie dat het de term apartheid gebruikt om de situatie in Israël en de bezette Palestijnse gebieden te beschrijven. Deze verandering in aanpak kon volgens B’Tselem niet langer vermeden worden. De mensenrechtenorganisatie beargumenteert dat het Israëlische regime structureel wetgeving maakt en geweld inzet om de suprematie van Joodse Israëli’s over Palestijnen te bewerkstelligen. Daarnaast benadrukt B’Tselem dat er geen sprake meer is van verschillende regimes in verschillende gebieden. Het gehele gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee is georganiseerd volgens één principe: het verder uitbreiden en verankeren van de suprematie van de ene groep, de Joden, over een andere groep, de Palestijnen. ‘Wat er in de bezette gebieden gebeurt kan niet langer los worden gezien van de realiteit in het hele gebied onder Israëlische controle’, schrijft B’Tselem. ‘De terminologie die we de afgelopen jaren hebben gebruikt om de situatie te beschrijven, zoals “langdurige bezetting” of een “eenstaat-realiteit” – zijn niet langer toereikend.’
Internationaal werd er veel aandacht besteed aan het rapport van B’Tselem. Naast een opiniestuk van Hagai El-Ad, de directeur van B’Tselem, in The Guardian verschenen er ook artikelen in grote kranten als Le Monde, El País, The Washington Post en The Independent. In Hebreeuwse media in Israël werd er daarentegen nauwelijks gerapporteerd over B’Tselems position paper. Hoewel grote nieuwsorganisaties als Haaretz, Ynet, en Israel Hayom op hun Engelse websites wel berichtten over de beslissing van B’Tselem om Israël als apartheidsstaat te bestempelen, was dat opmerkelijk genoeg niet het geval voor hun Hebreeuwse uitgaven. Overigens werd er in de Nederlandse media ook geen aandacht besteed aan het rapport van B’Tselem. Dat het besluit van B’Tselem om Israël als apartheidsstaat te kenmerken geen welkome ontwikkeling is in Israël blijkt ook uit de reactie van de Israëlische minister van Onderwijs, Yaov Galant. Op 17 januari heeft Galant een verordening doen uitgaan dat publieke scholen B’Tselem niet meer mogen toelaten.
De Palestijnse president Mahmoud Abbas heeft op 15 januari aangekondigd dat er voor het eerst in vijftien jaar Palestijnse verkiezingen gehouden zullen worden. Op 22 mei staan als eerste parlementsverkiezingen gepland. Op 31 juli kunnen Palestijnen vervolgens naar de stembus om een nieuwe president te verkiezen. In een decreet dat door de president werd uitgevaardigd wordt de verkiezingscommissie opgedragen de verkiezingen te organiseren ‘in alle gouvernementen van Palestina [waaronder Gaza, red.], inclusief Oost-Jeruzalem’. Het is niet duidelijk of de Palestijnse inwoners van Oost-Jeruzalem ook daadwerkelijk zullen kunnen stemmen, aangezien Israël alle activiteiten van de Palestijnse Autoriteit in het Palestijnse deel van de stad heeft verboden. Ter voorbereiding op de verkiezingen heeft president Abbas twee wijzigingen doorgevoerd in de verkiezingswetgeving. Kandidaten zijn niet meer verplicht zich te houden aan de politieke lijn van de PLO. Daarnaast is het quotum voor vertegenwoordiging van vrouwen verhoogd van 20 procent naar 26 procent.
De laatste parlementsverkiezingen vonden plaats in 2006 en resulteerden in een verrassende overwinning voor Hamas. Dit leidde tot een conflict tussen Hamas en de Fatah-beweging onder leiding van president Abbas. Sindsdien heeft Hamas controle over de Gazastrook en is Fatah de dominante partij op de Westelijke Jordaanoever. De nu uitgeschreven verkiezingen worden gezien als onderdeel van de pogingen om de interne verdeeldheid te overbruggen.
Peter Stano, de woordvoerder van de European External Action Service (EEAS), de organisatie die fungeert als de buitenlanddienst van de EU, verwelkomde de aankondiging. ‘Verkozen en democratische instellingen zijn essentieel voor zelfbeschikking en staatsopbouw. De EU staat klaar om het verkiezingsproces te ondersteunen’, schreef Stano op Twitter. Ook de Secretaris-Generaal van de Arabische Liga, Ahmed Aboul Gheit, reageerde positief op de beslissing om verkiezingen te houden. In een verklaring zei Aboul Gheit dat het een ‘verstandige beslissing was om de gelederen te sluiten en het Palestijnse parlement te herschikken’. Antonio Guterres, de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties noemde het uitschrijven van verkiezingen ‘een cruciale stap in de richting van Palestijnse eenheid’.
Israëlische autoriteiten hebben op 17 januari, vlak voor het einde van de termijn van de Amerikaanse president Trump, plannen goedgekeurd om 780 nieuwe kolonistenwoningen op de bezette Westelijke Jordaanoever te bouwen. De goedkeuring zal naar verwachting tegen het zere been zijn van de aanstaande Amerikaanse president Biden, die heeft duidelijk gemaakt tegen verdere uitbreiding van de Israëlische kolonies te zijn. The Rights Forum zal morgen in een artikel uitgebreid ingaan op deze laatste ontwikkeling.
De Israëlische minister van Volksgezondheid heeft op 14 januari aangekondigd dat Palestijnse gevangenen deze week gevaccineerd zullen worden tegen het coronavirus. Eind vorig jaar had de Amir Ohana, minister van Openbare Veiligheid, de gevangenisdienst juist opgedragen Palestijnse gevangenen nog niet te vaccineren. Volgens de Israëlische president Reuben Rivlin ging dat echter in tegen de ‘democratische waarden’ van Israël. Vijf Israëlische mensenrechtenorganisaties protesteerden begin vorige week al tegen het besluit van Ohana. Volgens Adalah, een juridische centrum voor de rechten van Arabische minderheden, was het besluit om Palestijnse gevangenen uit te sluiten van vaccinatie een schending van hun rechten.
Human Rights Watch heeft op 17 januari Israël opgeroepen om ook coronavaccins te verstrekken aan de meer dan 4,5 miljoen Palestijnen op de bezette Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook. In een verklaring zei de in New York gevestigde mensenrechtenorganisatie dat Israël de benarde situatie van Palestijnen bewust negeert. ‘Hoewel Israël al meer dan 20 procent van zijn burgers heeft ingeënt, inclusief Joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, heeft het zich niet gecommitteerd aan het vaccineren van Palestijnen die onder zijn militaire heerschappij in hetzelfde bezette gebied leven’, aldus Human Rights Watch. ‘Het feit dat Israëlische burgers, waaronder kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, in een zeer hoog tempo worden gevaccineerd geeft aan dat Israël de mogelijkheid heeft om de vaccins te verstrekken aan ten minste enkele Palestijnen in de bezette gebieden, maar ervoor heeft gekozen om ze onbeschermd te laten.’
Tijdens een persconferentie heeft Philippe Lazzarini, de Commissaris-Generaal van de UNRWA, de hoop uitgesproken dat de Verenigde Staten onder president Biden de boycot van UNRWA zullen beëindigen. De persconferentie werd op 14 januari georganiseerd voor het hoofdkantoor van het VN-agentschap in Gazastad. Lazzarini zei dat ‘UNRWA het afgelopen jaar een ongekende financiële crisis heeft doorgemaakt’, die het vermogen om de salarissen van UNRWA-werknemers uit te betalen heeft bemoeilijkt. De VS was tot 2018 de grootste donor van de UNRWA. In dat jaar besloot de Amerikaanse president Trump echter de jaarlijkse bijdrage van zo’n 350 miljoen dollar, meer dan een kwart van het jaarlijkse budget, stop te zetten. In de persconferentie wees Lazzarini onder andere op de desastreuze gevolgen van de coronapandemie in de Palestijnse gebieden. ‘Palestijnse vluchtelingen en armen zijn het meest kwetsbaar voor blootstelling aan het coronavirus, aangezien de effecten van de ziekte op hen groter zijn’, zei Lazzarini. Hij voegde daaraan toe dat UNRWA een belangrijke rol zal spelen in ‘het vaccinatieproces tegen het coronavirus’.
Een Israëlische rechtbank heeft op 11 januari besloten dat de documentaire Jenin, Jenin niet meer vertoond mag worden in Israël. Dat besloot de rechtbank naar aanleiding van een rechtszaak die werd aangespannen door een Israëlische soldaat die voorkomt in de film. De documentaire toont beelden en ooggetuigenverslagen van de ‘Slag om Jenin’, een operatie van het Israëlische leger in 2002 in het Palestijnse vluchtelingenkamp Jenin. Volgens Human Rights Watch kwamen bij de operatie, die door Palestijnen wordt beschreven als het ‘bloedbad van Jenin’, ten minste 52 Palestijnen, waaronder vrouwen, kinderen en bejaarden, en 23 Israëlische soldaten om het leven. In de film is te zien hoe de soldaat die de rechtszaak aanspande steelt van een oudere Palestijnse man. Volgens de rechter was de soldaat naar Jenin ‘gestuurd om zijn land te verdedigen en wordt hij nu beschuldigd van een misdaad die hij niet heeft begaan’. De regisseur van de documentaire, Mohammed Bakri, moet volgens de rechtbank bovendien een schadevergoeding van €45.000 aan de soldaat betalen. Bakri heeft aangegeven in beroep te gaan.
De Palestijnse premier Mohammad Shtayyeh heeft op 11 januari de import van producten uit de illegale Israëlische kolonies door Arabische staten veroordeeld. Een dag eerder werd bekend dat een eerste lading olijfolie en honing vanuit de kolonies Rehelim en Hermesh naar de Verenigde Arabische Emiraten was verscheept. Tijdens een kabinetsvergadering zei Shtayyeh van plan te zijn Arabische landen die handelen met de Israëlische kolonies voor de rechter te zullen slepen. ‘De import van olijfolie en honing uit de Israëlische nederzettingen door de Arabische markten is een schending die níet wordt gepleegd door niet-Arabische staten. Dit geeft aan dat ze de enorme omvang en criminaliteit van de bezetting negeren’, zei Shtayyeh. ‘Het weerspiegelt hun onverschilligheid ten aanzien van het onrecht dat de Palestijnen wordt aangedaan.’