Het Deense pensioenfonds Sampension heeft beleggingen van de hand gedaan in vier bedrijven die betrokken zijn bij de illegale Israëlische kolonisering en exploitatie van Palestina. Van Nederlandse pensioenfondsen wordt dit jaar dezelfde stap verwacht.
Het Deense pensioenfonds Sampension heeft vier bedrijven uit zijn beleggingsportfolio geschrapt vanwege hun rol in de Israëlische kolonisering van Palestina en de exploitatie van Palestijnse bodemschatten. Het betreft de Israëlische bedrijven Bank Hapoalim, Bank Leumi en telecombedrijf Bezeq, alsmede het Duitse bedrijf HeidelbergCement. Met zes andere bedrijven is het fonds nog in gesprek.
De maatregel is het gevolg van een in januari 2017 gepubliceerd rapport van het Deense centrum voor onderzoeksjournalistiek Danwatch. Daarin werd vastgesteld dat de vijf grootste Europese pensioenfondsen – waaronder de Nederlandse fondsen ABP en PFZW – 7,5 miljard euro hebben belegd in bedrijven die actief zijn in en rond de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’). Danwatch onderzocht daartoe de activiteiten van 36 van die bedrijven, waaronder het Nederlandse Altice.
Het pad naar desinvestering dat Sampension heeft gevolgd bevat een waardevolle les voor andere fondsen met beleggingen in bedrijven die actief zijn in de kolonisering of exploitatie van Palestina. Alle criteria om die bedrijven te identificeren en beoordelen bleken namelijk allang voorhanden. Er was alleen nooit wat mee gedaan.
In januari stelde Sampension tegenover Danwatch niet over een specifieke investeringspolitiek te beschikken ten aanzien van bezet Palestina. Voor alle beleggingen gold als criterium dat de bedrijven waarin werd belegd de mensenrechten dienen te respecteren. Met andere woorden: de normering bestond al, maar werd niet toegepast.
Ook de standaard waarlangs bedrijven kunnen worden beoordeeld bestond al, in de vorm van de gezaghebbende Vigeo Eiris BIOL-database (BIOL staat voor Business in Occupied Lands). Na raadpleging bleek Sampension beleggingen te hebben in vier bedrijven met een negatieve beoordeling. In een persbericht lichtte het fonds de uitkomst toe (vertaling: Danwatch):
The result of our review is that two Israeli banks, Hapoalim and Leumi, as well as Heidelberg Cement and Bezeq, has been placed on our list of excluded companies due to the financing of settlements, and the extraction of natural resources and establishment of infrastructure for telecommunication on occupied territory.
Sampension heeft de vier bedrijven op een zwarte lijst geplaatst, en is daarnaast nog in gesprek met zes andere bedrijven over hun zakelijke activiteiten in en rond de illegale Israëlische kolonies.
Danwatch rapporteerde in januari ook over de beleggingen van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) en het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Tezamen bleken die ruim anderhalf miljard euro te hebben belegd in omstreden bedrijven: het ABP 525 miljoen en PFZW ruim een miljard euro.
Het ABP heeft een kwart van dat bedrag belegd in de vier bedrijven die nu door collega-fonds Sampension op de zwarte lijst zijn geplaatst. In miljoenen euro’s: Bank Hapoalim 37, Bank Leumi 54, HeidelbergCement 14 en Bezeq 25.
Het PFZW belegt van de genoemde vier bedrijven alleen in HeidelbergCement – ter waarde van ruim 45 miljoen euro, of drie procent van het belegde vermogen in omstreden bedrijven. Opmerkelijk is dat het PFZW in 2014 op principiële gronden vier Israëlische banken uit zijn portfolio verstootte. Directeur Peter Borgdorff zei toen:
Het gaat ons er om dat de bezetting van de Westelijke Jordaanoever de mensenrechten van de Palestijnen schaadt, volgens internationaal recht. We willen geen geld verdienen aan bedrijven die de nederzettingen verder versterken en uitbreiden.
De vraag staat open waarom PFZW diezelfde criteria niet heeft toegepast op andere omstreden bedrijven. Het fonds is vaak gewezen op de onacceptabele activiteiten van HeidelbergCement en andere bedrijven waarin het belegt.
Met hun investeringen gaan beide pensioenfondsen in tegen de internationale gedragscodes op het terrein van maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Bovendien ondermijnen ze Nederlands en Europees regeringsbeleid, en dragen zij bij aan de verdere teloorgang van de tweestatenoplossing.
De tijd dat beleggers zich konden hullen in onwetendheid ligt definitef achter ons. De bewijslast tegen de in en rond de Israëlische kolonies actieve bedrijven is overstelpend. Het Danwatch-rapport Business in Occupied Territory beschrijft in groot detail hoe bedrijven profiteren van en meerwerken aan het koloniseringsproject, waarin de Israëlische banken een cruciale rol spelen als financier van vrijwel elke fase van kolonisering.
Die rol wordt specifiek benadrukt in het in september verschenen rapport Israeli Law and Banking in West Bank Settlements van Human Rights Watch. Daarin wordt niet alleen de verwevenheid van Israëlische banken met de kolonisering beschreven, maar ook afgerekend met het vaak aangehaalde argument dat ze door Israëlische wetgeving tot die faciliterende rol zouden worden gedwongen.
The Rights Forum publiceerde deze week een artikel over de plundering van Palestijnse bodemschatten door Israël en een reeks Israëlische en internationale bedrijven, waaronder de Duitse firma HeidelbergCement. Dat artikel kwam mede tot stand op grond van de rapporten Occupation, Inc. van Human Rights Watch en The Great Drain van de Israëlische organisatie Yesh Din, die de kolonisering en exploitatie van Palestina in groot detail documenteren.
Vastgesteld moet worden dat Nederlandse pensioenfondsen beschikken over de informatie én de criteria om hun omstreden beleggingen ongedaan te maken. Sampension heeft nu laten zien hoe die moeten worden toegepast. In het jaar waarin wordt stilgestaan bij vijftig jaar Israëlische bezetting dient dit bij ABP en PFZW tot actie te leiden.
Zonder rechtvaardigheid is er in het vredesproces geen vooruitgang mogelijk.
Tineke Lodders Politica