Met onder andere: Algemene Vergadering VN benadrukt het Palestijnse recht op zelfbeschikking, Israël uit zorgen om nieuwe VN-gezant Midden-Oosten Vredesproces en Groep Europarlementariërs roept op tot verbod op handel met Israëlische kolonies.
De Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN) heeft op 16 december met een overweldigende meerderheid een resolutie aangenomen waarin het Palestijnse recht op zelfbeschikking wordt bevestigd. 168 landen, waaronder Nederland, stemden voor de resolutie. Slechts vijf lidstaten stemden tegen: Israël, de Marshalleilanden, Micronesië, Nauru en de Verenigde Staten. Tien landen onthielden zich van stemming. In de resolutie werd ook het recht op een onafhankelijke Palestijnse staat benadrukt, en werden alle lidstaten en VN-agentschappen opgeroepen de Palestijnen te assisteren bij het verwezenlijken daarvan.
Riyad Malki, de Palestijnse minister van Buitenlandse Zaken, bedankte in een toespraak de landen die voor de resolutie hadden gestemd. Hij riep alle VN-lidstaten op om hun verantwoordelijkheid te nemen voor de implementatie van de resolutie en de bescherming van de rechten van de Palestijnen. Malki benadrukte bovendien de noodzaak om praktische maatregelen te nemen tegen de Israëlische bezetting en de landen die Israëls bezettingspolitiek steunen.
De Noorse diplomaat Tor Wennesland volgt Nickolay Mladenov op als VN-gezant voor het Midden-Oosten Vredesproces. Dat maakte Antonio Guterres, de Secretaris-Generaal van de VN, op 14 december bekend. De 68-jarige Wennesland trad in 1983 toe tot het Noorse ministerie van Buitenlandse Zaken. Sinds enkele jaren is hij binnen het ministerie werkzaam als gezant voor het Midden-Oosten Vredesproces. In die rol overzag hij onder andere de Noorse steun aan de Palestijnse Autoriteit.
Israëlische ambtenaren zouden bezorgd zijn over de benoeming van Wennesland. Volgens de Israëlische krant Yedioth Ahronoth verklaarde een Israëlische diplomaat dat Wennesland veel ervaring heeft op het gebied van Israël-Palestina, maar dat verwacht wordt dat hij Israël minder zal steunen dan zijn voorganger Nickolay Mladenov. Mladenov werd ondanks herhaaldelijke kritiek op Israëls bezettingsbeleid gezien als een eerlijke tussenpersoon, en heeft als bemiddelaar bijgedragen aan verschillende staakt-het-vuren-overeenkomsten tussen Israël en Hamas.
Een groep van veertig Europarlementariërs heeft een brief opgesteld waarin zij oproepen tot een verbod op de invoer van producten die zijn geproduceerd in illegale nederzettingen in bezet gebied. In de brief richten de Europarlementariërs zich tot de EU-commissaris voor Handel, Valdis Dombrovskis. De Europarlementariërs schrijven dat zij ‘van mening zijn dat de handel met en economische steun aan illegale nederzettingen in gebieden die volgens het internationaal recht bezet worden geacht, door de EU verboden moeten worden.’ ‘Wil de Europese Unie trouw blijven aan haar waarden van eerbiediging van de mensenrechten, eerbiediging van het internationaal recht en vooral bescherming van de meest kwetsbaren in de samenleving, dan mogen illegale nederzettingen niet economisch worden ondersteund,’ beargumenteren de parlementariërs.
Billy Kelleher, de Ierse Europarlementariër en hoofdindiener van de brief, publiceerde de oproep aan de Europese Commissie op 15 december op Twitter. Hoewel de brief niet expliciet ingaat op de Israëlische kolonies in bezet Palestijns gebied, doet Kelleher dat in zijn verklaring wel. In de videoboodschap roept Kelleher op tot solidariteit met de Palestijnen en benadrukt hij de noodzaak om niet toe te staan dat producten die in de illegale Israëlische kolonies worden geproduceerd op de Europese markt worden verkocht. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat de Europese Commissie gehoor zal geven aan de oproep van de Europarlementariërs. Nooit eerder heeft de Israëlische bezetting van Palestijns gebied geleid tot concrete Europese sancties.
Foto’s waarop te zien is hoe de zestienjarige Mohammed Moqbel geboeid op een ziekenhuisbed ligt hebben tot verontwaardiging geleid over de behandeling van gewonde en zieke Palestijnen door Israëlische militairen. Mohammed werd op 29 november tijdens een Israëlische militaire inval in het vluchtelingenkamp al-Arroub gearresteerd. Bij zijn arrestatie werd Mohammed door Israëlische soldaten in elkaar geslagen en liep hij vier breuken in zijn kaak op. Twintig uur later werd hij naar een ziekenhuis in Israël gebracht, waar hij ondanks zijn verwondingen met ijzeren boeien aan het bed werd vastgemaakt. Gedurende zijn verblijf in het ziekenhuis en de operatie aan zijn kaak werd Mohammed bewaakt door Israëlische soldaten. Gedurende de vijf dagen die Mohammad in het ziekenhuis doorbracht, kreeg zijn vader in totaal slechts 40 minuten om hem te bezoeken en te spreken, voordat het Israëlische leger hem overbracht naar de Megiddo-gevangenis in het noorden van Israël. Volgens zijn vader wordt Mohammes beschuldigd van het gooien van stenen naar soldaten.
De afgelopen maanden publiceerden Save the Children en Defense for Children International rapporten over hoe de rechten van Palestijnse kinderen tijdens hun detentie op grote schaal geschonden worden. De mishandeling van Mohammed Moqbal bevestigt dit beeld. Dat Palestijnse kinderen ook buiten de gevangenis gevaar lopen bleek bovendien op 14 december, toen twee Palestijnse jongens door Israëlische soldaten in Tulkarem met scherpe munitie in hun knieën werden geschoten. Enkele dagen later, op 17 december, was een school in het dorp Aneen het doelwit van een Israëlische militaire operatie. Soldaten vuurden traangasgranaten af in het schoolgebouw, waarna tientallen leerlingen en docenten behandeld moesten worden aan de gevolgen van het inademen van traangas. Ook dat is niet ongebruikelijk. In november bracht de Norwegian Refugee Council een onderzoek naar buiten waaruit blijkt dat Israël tussen 2018 en 2020 maandelijks gemiddeld tien aanvallen uitvoerde op scholen en andere Palestijnse onderwijsinstellingen.
Terwijl Israël is begonnen met het op grote schaal inenten van zijn bevolking tegen het coronavirus en genoeg doses tot zijn beschikking heeft voor de gehele bevolking, zijn de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever en in Gaza hoogstwaarschijnlijk nog maanden verwijderd van een vaccinatiecampagne. Intussen zijn de besmettingsgetallen en het sterftecijfer hard aan het stijgen in de Palestijnse gebieden. Voor de derde week op rij werden zowel op de Westelijke Jordaanoever als in Gaza de records voor besmettingen per dag gebroken.
Zonder vaccinatie in zicht gebruiken Palestijnse bestuurders het enige instrument dat ze tot hun beschikking hebben om te proberen de verspreiding van het coronavirus te vertragen: lockdowns. Op de Westelijke Jordaanoever zijn sinds zondag alle scholen gesloten, is het reizen tussen gouvernementen voor een periode van twee weken verboden, hebben kapsalons en privéclubs hun deuren moeten sluiten, en is het verboden in restaurants te eten. In Gaza is in de weekenden een avondklok van kracht en loopt het verbod op bijeenkomsten en de sluiting van scholen in ieder geval door tot het einde van het jaar.
Volgend jaar zou het traject van het coronavirus, dat zich tot nu toe niets heeft aangetrokken van de nationale grenzen en politieke vijandigheden in het Midden-Oosten, door de verschillen in vaccinatie echter sterk uiteen kunnen lopen. Israëli’s zouden spoedig kunnen terugkeren naar een relatief normaal leven en een economische heropleving, terwijl het virus de Palestijnse steden en dorpen op enkele kilometers afstand nog steeds in zijn greep houdt. Dat zal grote economische gevolgen met zich meebrengen voor de Palestijnen. Onder andere als gevolg van de pandemie kromp de Palestijnse economie in 2020 met vier procent ten opzichte van 2019, en raakten 66.000 Palestijnen hun baan kwijt.
De regionale raad van Gush Etzion, die het blok van illegale Israëlische kolonies op de Westelijke Jordaanoever ten zuiden van Jeruzalem bestuurt, heeft in 2018 en 2019 1,6 miljoen sjekel (ruim 400.000 euro) aan publieke fondsen overgemaakt aan een organisatie die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van ‘buitenposten’ (outposts). Buitenposten zijn nederzettingen die niet alleen onder internationaal recht, maar ook onder de Israëlische wet illegaal zijn. Het geld werd door de regionale raad van Gush Etzion aan de nederzettingenorganisatie Amana overgemaakt, waarmee het onder andere caravans, tractors en de salarissen van medewerkers kon betalen. Een aantal van de gefinancierde buitenposten is inmiddels met terugwerkende kracht gelegaliseerd.
In een verklaring schrijft Peace Now, de Israëlische organisatie die zich verzet tegen Israëls kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever: ‘Amana en de regionale raden in de [bezette Palestijnse] gebieden hebben een geavanceerd mechanisme opgezet om de staatskas te exploiteren voor illegale activiteiten en om facts on the ground te creëren. Er is geen limiet aan de onbeschaamdheid van de nederzettingshoofden. Enerzijds bouwen ze buitenposten met publieke middelen, met verstrekkende diplomatieke gevolgen, en anderzijds vragen ze de regering om hun criminaliteit met terugwerkende kracht te legaliseren. Wat een verantwoordelijke en eerlijke regering moet doen, is de kraan voor Amana sluiten en de illegale buitenposten onmiddellijk evacueren.’
66 procent van de Palestijnen wil dat de president van de Palestijnse Autoriteit Mahmoud Abbas ontslag neemt. Dat blijkt uit een peiling die door het Palestinian Center for Policy and Survey Research (PSR) tussen 8 en 11 december werd uitgevoerd. De belangrijkste reden voor de ontevredenheid met Abbas is volgens PSR de hervatting van de veiligheidssamenwerking tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit. De meerderheid van de respondenten vindt dat het hervatten van de veiligheidssamenwerking vooral Israël ten goede komt. De respondenten verwachten bovendien dat de hernieuwde samenwerking zal leiden tot nieuwe normalisatieovereenkomsten tussen Israël en Arabische landen, een toename in nederzettingenprojecten en een grotere kans op annexatie van Palestijns gebied. Daar komt nog bij dat 86 procent van de Palestijnen die meededen aan de peiling bezorgd waren over corruptie binnen de Palestijnse Autoriteit. Er is dan ook weinig optimisme over het houden van verkiezingen. Slechts 32 procent van de respondenten verwacht dat er binnen afzienbare tijd verkiezingen georganiseerd zullen worden.