Met onder andere: Regering-Trump bestempelt grote humanitaire organisaties ‘antisemitisch’, Jonge Palestijn omgekomen en olijvenoogst gaat weer gepaard met geweld.
De regering-Trump lijkt van plan humanitaire organisaties als Amnesty International, Human Rights Watch en Oxfam op korte termijn officieel als ‘antisemitisch’ te bestempelen. Volgens Politico komt het initiatief van Mike Pompeo, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, die met deze actie pro-Israëlische kiezers voor zich probeert te winnen voor een toekomstige presidentskandidatuur. De verklaring zal naar verwachting de vorm aannemen van een rapport van de hand van Elan Carr, de Amerikaanse speciale gezant voor het monitoren en bestrijden van antisemitisme. In het rapport wordt hoogstwaarschijnlijk opgenomen dat de VS stopt met het (financieel) steunen van de organisaties, en er bij andere regeringen op aandringt hun steun te staken.
De beschuldigingen van antisemitisme spitsen zich voornamelijk toe op (vermeende) steun voor de Boycott, Divestment en Sanctions (BDS) beweging en zijn gebaseerd op de omstreden IHRA-definitie van antisemitisme, die door de Israël-lobby wordt gebruikt om kritiek op Israëls Palestinapolitiek de kop in te kunnen drukken. De informatie waarop de Amerikanen zich beroepen is grotendeels afkomstig van NGO Monitor, een prominente organisatie binnen de Israël-lobby.
In werkelijkheid worden de humanitaire organisaties door de Amerikaanse regering aangevallen vanwege hun kritiek op de grootschalige Israëlische schendingen van het internationaal recht, en hun kritische houding tegenover de illegale Israëlische kolonisering van de Westelijke Jordaanoever. Amnesty International, Human Rights Watch en Oxfam hebben de beschuldigingen van de hand gewezen. Amnesty International noemde het een poging om internationale humanitaire organisaties te intimideren, en wees er bovendien op dat de plannen van de regering-Trump juist averechts zouden kunnen werken in de strijd tegen antisemitisme.
Afgelopen maand al kondigde de regering-Trump een nieuw offensief aan tegen de BDS-beweging, met inzet van alle diplomatieke, juridische en beleidsmiddelen. Tot de specifieke doelwitten behoren de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN en de VN-Mensenrechtenraad, die verantwoordelijk zijn voor de eerder dit jaar verschenen lijst van bedrijven die zakendoen in de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) op de Westelijke Jordaanoever. Onlangs werd bekend dat Israël de visa van medewerkers van de Hoge Commissaris niet verlengt.
Amer Snobar, een achttien jaar oude Palestijnse jongeman, is in de nacht van 24 op 25 oktober omgekomen tijdens een incident waarbij Israëlische soldaten betrokken waren. Het is nog onduidelijk hoe Snobar precies om het leven is gekomen. Volgens de Palestijnse Autoriteit (PA) werd hij door Israëlische soldaten beschoten terwijl hij in zijn auto zat, en is hij daarna met de kolf van een geweer in zijn nek geslagen. Ook de directeur van het ziekenhuis waar Snobar naartoe werd gebracht lijkt dit te bevestigen.
Het Israëlische leger ontkent dat Snobar was beschoten en zei in een verklaring dat zijn dood het gevolg was van een verwonding die de Palestijnse man zelf had opgelopen. Volgens het leger hadden Snobar en een andere man stenen naar een Israëlisch voertuig gegooid, waarna Israëlische soldaten op zoek waren gegaan naar de daders. Een van hen viel bij de achtervolging en liep daarbij een fatale hoofdwond op, ondanks inspanningen van de soldaten en IDF-medici om zijn leven te redden, aldus de verklaring.
Hanan Ashrawi, lid van het Uitvoerend Comité van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO), noemde het incident in een verklaring ‘een monsterlijke daad van wreedheid, ingegeven door haat en aangemoedigd door straffeloosheid.’ Het Palestijnse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft inmiddels opgeroepen tot een internationaal onderzoek. In een verklaring verzocht het ministerie het Internationaal Strafhof in Den Haag om ‘de opening van een officieel onderzoek naar de Israëlische misdaden te bespoedigen, en zo de Israëlische oorlogsmisdadigers en degenen die hen steunen te vervolgen.’
Maher al-Akhras, een Palestijnse man die in juli door de Israëlische autoriteiten werd gearresteerd en sindsdien zonder proces wordt vastgehouden, is al meer dan negentig dagen in hongerstaking. Al-Akhras wordt er door Israël van beschuldigd lid te zijn van een terroristische organisatie – een aantijging die volgens de Palestijn nergens op gebaseerd is. Volgens Physicians for Human Rights is de kans groot dat al-Akhras’ organen het op elk moment kunnen begeven, met groot blijvend letsel tot gevolg. Het is zijn familie niet toegestaan hem te bezoeken. Ofer Cassif, een Israëlische parlementariër, heeft gezegd deel te zullen nemen aan de hongerstaking als al-Akhras niet wordt vrijgelaten.
Naast al-Akhras worden er zo’n 350 andere Palestijnen in ‘administratieve detentie’ vastgehouden. Administratieve detentie stelt de Israëlische autoriteiten in staat om een persoon op grond van ‘lidmaatschap van een terroristische organisatie’ te arresteren en vast te houden. Dit gebeurt zonder aanklacht, zonder proces, zonder het bewijs tegen de gevangene kenbaar te maken, en zonder een eerlijke rechterlijke toetsing. Michael Lynk, de Speciale VN-rapporteur voor de Mensenrechten in bezet Palestijns gebied, veroordeelde de detentie van al-Akhras en het regime van administratieve detentie in een verklaring op 23 oktober. ‘Administratieve detentie is een anathema in elke democratische samenleving waarin de regels van de wet van toepassing zijn,’ zei Lynk. ‘Ik roep Israël op om de praktijk van administratieve detentie af te schaffen, de gedetineerden die Israël momenteel vasthoudt vrij te laten en het internationaal recht strikt na te leven bij de toepassing van zijn veiligheidsoperaties.’
De afgelopen week hebben Israëlische kolonisten weer herhaaldelijk Palestijnen aangevallen die bezig waren met de jaarlijkse olijvenoogst. In Deir al-Hatab, in het gouvernement Nablus, hebben kolonisten uit het nabijgelegen Elon Moreh pijpen aangelegd waardoor afvalwater uit de nederzetting Palestijns landbouwgrond overspoelde. Een dag later vielen dezelfde kolonisten Palestijnse boeren aan waardoor zij hun land moesten ontvluchten. Ook op Twitter besteedden Israëlische mensenrechtenactivisten aandacht aan de kolonistenaanvallen, onder andere gepleegd door kolonisten uit de beruchte nederzetting Yitzhar. Mairav Zonszein, een journaliste die onder meer voor 972Mag schrijft, deelde een foto van een Palestijnse man die met een steen in zijn hoofd was geraakt. Sarit Michaeli, international advocacy officer van de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem, deelde een video waarop te zien was hoe kolonisten uit Yitzhar Palestijnse boeren aanvielen.
In totaal zijn er in de afgelopen elf dagen – sinds het begin van de olijvenpluk – al meer dan twintig incidenten geweest waarbij Palestijnen zijn aangevallen door kolonisten, olijven zijn gestolen, en bomen zijn verbrand of omgehakt. In augustus van dit jaar stond de teller van vernietigde olijfbomen al boven de vierduizend.
De systematische aanvallen en de terreur van kolonisten (ook buiten de olijvenmaand oktober) behoren tot de methoden die worden toegepast om Palestijnen van hun land te verdrijven. Dit geeft Israël de mogelijkheid het land in bezit te nemen. Israëlische soldaten grijpen niet in tegen het geweld van de kolonisten. Op 17 oktober werd zelfs gefilmd hoe soldaten journalisten aanvielen die bij de olijvenpluk aanwezig waren om het geweld tegen Palestijnen vast te leggen.
Naar aanleiding van de olijvenpluk en de daarmee gepaard gaande kolonistenaanvallen schreef de Palestijnse journalist, Mohammed Samaana, een bijzonder artikel over het belang en de betekenis van de olijf voor de Palestijnen. Samaana beschrijft onder andere de financiële en psychologische schade die de Palestijnen aan het geweld overhouden.
Al-Mezan, een non-gouvernementele mensenrechtenorganisatie in de Gazastrook, heeft in een verklaring de reactie van de Nederlandse regering op Kamervragen van de PVV geprezen. In de Kamervragen suggereerde de PVV dat Al-Mezan nauw verbonden was met het PFLP, dat door Nederland en de EU wordt gezien als een terroristische organisatie. De PVV baseerde zijn beschuldigingen op een rapport van NGO Monitor. In het antwoord op de vragen stellen minister Blok en minister Kaag dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat er sprake is van banden tussen Al-Mezan en het PFLP. Ook prijzen de ministers het werk van Al-Mezan, waaronder het aanspreken van Hamas op martelingspraktijken en de situatie in de gevangenissen in Gaza, en de manier waarop de organisatie opkomt voor journalisten.
Minister Kaag heeft op 20 oktober een Kamerbrief gestuurd waarin zogenaamde ‘scorekaarten’ van een aantal multilaterale organisaties zijn weergegeven, waaronder die van UNRWA. Deze scorekaarten, waarin het functioneren van de multilaterale organisaties wordt beoordeeld, worden elk jaar herzien. De scorekaart van UNRWA, het VN agentschap voor Palestijnse vluchtelingen, is grotendeels positief. ‘UNRWA’s mandaat blijft onverminderd relevant bij het uitblijven van een duurzame oplossing van het Palestijnse vluchtelingenprobleem. De strategie en verantwoording van de organisatie zijn goed. Resultaatgerichtheid en transparantie zijn voldoende.’
In de scorekaart van UNRWA wordt ook een aantal, voornamelijk financiële, problemen aangekaart. ‘In de afgelopen jaren is de financiële situatie van UNRWA echter verslechterd. Door het wegvallen van VS-steun en de toenemende vraag naar de diensten van UNRWA, heeft de organisatie steeds meer moeite de eindjes aan elkaar te knopen. Een managementcrisis in 2019 heeft zijn weerslag gehad op het vertrouwen van een aantal trouwe donoren van UNRWA.’
Over het algemeen wordt desalniettemin een positief beeld geschetst van UNRWA en het werk dat de organisatie doet: ‘UNRWA blijft [..] een sleutelrol spelen in het bevorderen van stabiliteit in het Midden-Oosten met directe dienstverlening op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg aan Palestijnse vluchtelingen. Zodoende blijft de organisatie een zeer relevante speler voor het Nederlandse beleid.’
Een rechtbank in Gaza Stad heeft op 18 oktober drie mannen ter dood veroordeeld. De mannen werden schuldig bevonden aan moord, poging tot moord en onwettig gebruik van een wapen. Volgens de mensenrechtenorganisatie Al-Mezan is dit het dertiende doodvonnis dat in 2020 in de Gazastrook is uitgesproken, en het veertiende sinds de staat Palestina op 18 maart 2019 het Second Optional Protocol to the International Covenant on Civil and Political Rights (ICCPR) ratificeerde, dat is gericht op de afschaffing van de doodstraf. In een verklaring veroordeelt Al-Mezan het toepassen van de doodstraf, die het ziet als een onmenselijke vorm van bestraffing. Ook roept de mensenrechtenorganisatie de Palestijnse autoriteiten in Gaza op zich te houden aan hun internationaalrechtelijke verplichtingen, waaronder het ICCPR, en de doodstraf in alle Palestijnse gebieden onmiddellijk af te schaffen.