Met onder andere: Amerikaanse regering toont zich begaan met Palestijnse zaak, kolonist doodt ongewapende Palestijn, Israëlische wetenschappers in Verenigd Koninkrijk veroordelen IHRA-definitie.
De afgelopen week is opnieuw duidelijk geworden dat de regering van de Amerikaanse president Joe Biden meer begaan is met het lot van de Palestijnen dan zijn voorganger Donald Trump. Ned Price, een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, zei over het stopzetten van ontwikkelingshulp aan het Palestijnse volk door president Trump: ‘De opschorting van de hulp aan het Palestijnse volk heeft geen politieke vooruitgang opgeleverd en heeft ook geen concessies tot stand weten te brengen van de Palestijnse leiders. Het heeft alleen onschuldige Palestijnen schade berokkend.’ Dat de Amerikaanse steun aan de Palestijnen hoogstwaarschijnlijk weer wordt hervat bleek ook uit een aankondiging van de Palestijnse premier Mohammad Shtayyeh. Shtayyeh zei op 1 februari tijdens een kabinetsvergadering dat hij had gesproken met de Amerikaanse adjunct-staatssecretaris voor Israëlisch-Palestijnse Zaken, Hadi Amro. ‘We bespraken manieren om de Palestijns-Amerikaanse betrekkingen te hervatten, inclusief het openen van diplomatieke en consulaire kantoren, het hervatten van de Amerikaanse hulp, het ondersteunen van UNRWA en het bevorderen van het vredesproces,’ aldus Shtayyeh.
Op 8 februari werd bekend dat de Verenigde Staten bovendien weer toenadering zoekt tot de VN-Mensenrechtenraad. Antony Blinken, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, zei in een verklaring dat de Verenigde Staten zich als waarnemer zal aansluiten bij de raad om in de toekomst misschien weer volledig lid te worden. Met dit besluit maakt de regering-Biden korte metten met de positie van zijn voorganger Trump, die zich in 2018 uit de raad terugtrok. Volgens Blinken heeft de Mensenrechtenraad nog steeds tekortkomingen, ‘waaronder de disproportionele focus op Israël,’ maar heeft de Amerikaanse afwezigheid in de raad niet tot betekenisvolle verandering geleid.
Het Internationaal Strafhof heeft rechtsmacht over de door Israël bezette Palestijnse gebieden. Dat heeft een speciale Kamer van het in Den Haag gevestigde hof op 5 februari besloten. De Kamer had zich op verzoek van hoofdaanklager Fatou Bensouda over de kwestie van rechtsmacht gebogen. Bensouda maakte op 20 december 2019 bekend dat aan alle voorwaarden voor een formeel onderzoek naar oorlogsmisdaden in de bezette Palestijnse gebieden was voldaan, maar wilde eerst zeker weten dat het Strafhof rechtsmacht heeft in de bezette Palestijnse gebieden. Nu de Kamer dat heeft bevestigd is de weg vrij voor een officieel onderzoek naar Israëlische en Palestijnse oorlogsmisdaden in het gebied, na een voortraject dat ruim zes jaar heeft geduurd.
Lees hier ons hele artikel over het besluit van het Internationaal Strafhof.
Een Israëlische kolonist heeft op 5 februari een ongewapende Palestijnse man doodgeschoten. Khaled Nofal, een 34-jarige accountant, werd ’s ochtends vroeg gedood in de buurt van een illegale Israëlische buitenpost op de heuveltop van de berg al-Risan, net buiten het Palestijnse dorp Ras Karkar. Volgens de Israëlische autoriteiten probeerde Nofal de buitenpost aan te vallen, maar was hij ongewapend. Zijn familie ontkent dat hij de buitenpost wilde aanvallen of binnenvallen. Volgens zijn oom was ‘Khaled de trots van de familie. Hij was een accountant en was vijf jaar geleden vader geworden.’
De burgemeester van Ras Karkar, Radhi Abu Fikheidah, vertelt in een interview: ‘Khaled was een van de beste jonge mensen in Ras Karkar. Hij was opgeleid, beleefd en hardwerkend.’ Volgens de burgemeester klopt er dan ook niks van de Israëlische versie van hoe Nofal om het leven kwam: ‘ Waarom zou iemand zoals Khaled gewapende kolonisten ongewapend aanvallen? En zelfs al was het waar, waarom moesten ze hem dan doden terwijl ze hem hadden kunnen arresteren?’
Hoewel het dus nog onduidelijk is wat er precies is voorgevallen, zegt Shawan Jabarin, directeur van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq, dat er ‘duidelijke aanwijzingen zijn dat hij geen bedreiging vormde. Daarom was zijn moord volkomen willekeurig en onnodig.’ Jabarin ziet een patroon: ‘voor de Israëlische autoriteiten is er altijd een reden om het doden van een Palestijn te rechtvaardigen. Het is meer dan een beleid. Het is gedrag dat een racistische mentaliteit en een racistische cultuur weerspiegelt.’
Een groep Britse academici, allen ook Israëlisch staatsburger, heeft een open brief gestuurd waarin de academici het gebruik van de IHRA-definitie van antisemitisme door Engelse universiteiten veroordelen. Aanleiding van het protest is een oproep van de Britse minister van Onderwijs in oktober vorig jaar aan rectoren van Britse universiteiten, waarin hij er bij hen op aandrong om de omstreden IHRA-definitie aan te nemen. Doen zij dat niet, dan riskeren zij financiële strafmaatregelen. In de open brief wijzen de academici, waaronder de beroemde historicus Ilan Pappé, op de gevaren van het klakkeloos overnemen van de IHRA-definitie. Niet alleen is de definitie volgens hen ineffectief in het bestrijden van antisemitisme, de definitie vormt ook ‘een bedreiging voor de vrijheid van meningsuiting en de academische vrijheid, en vormt een aanval op zowel het Palestijnse recht op zelfbeschikking als de strijd om Israël te democratiseren.’ De gehele brief is hier te lezen.
Tussen 1 en 3 februari heeft het Israëlische leger een groot aantal huizen en tenten van de bedoeïenengemeenschap Khirbet Humsah in het noorden van de Jordaanvallei gesloopt of geconfisqueerd. In totaal zijn er zeventig tenten en andere constructies vernietigd, waarvan sommigen in gebruik waren als woningen of schuilplaatsen voor vee. Ook is een aantal voertuigen in beslag genomen. Elf Palestijnse gezinnen, bestaande uit bijna tachtig personen, waaronder meer dan veertig kinderen, raakten ontheemd en hebben deze winter geen huis of veilig onderkomen meer. Het is niet de eerste keer dat het Israëlische leger Khirbet Humsah heeft vernietigd. Op dinsdag 3 november 2020 werd vrijwel het volledige dorp door het Israëlische leger met bulldozers en ander groot materieel verwoest. De bewoners bouwden sindsdien, ondanks regelmatige invallen van het Israëlische leger, het dorp opnieuw op.
Op 4 februari sloopten Israëlische autoriteiten een huis van een Palestijnse familie in Beit Awwa, een dorp in de buurt van Hebron. De vijf kinderen tellende familie is door de sloop van het huis dakloos geworden. Tijdens dezelfde operatie vernielden de bulldozers ook een elektriciteitsnet dat tien Palestijnse huizen in het gebied van stroom voorzag.
De Europese Unie heeft op 2 februari Kosovo gewaarschuwd tegen het openen van een ambassade in Jeruzalem. Peter Stano, woordvoerder van de buitenlanddienst van de EU, wees Kosovo op Resolutie 478 van de VN-Veiligheidsraad, waarin staat dat buitenlandse ambassades voor Israël in Tel Aviv moeten worden gevestigd. ‘Het standpunt van de EU over de verplaatsing van ambassades naar Jeruzalem is duidelijk. Alle ambassades van de EU-lidstaten, evenals de EU-delegatie in Israël, zijn gevestigd in Tel Aviv, aldus Peter Stano. Hij benadrukte dat het openen van een ambassade in Jeruzalem negatieve gevolgen kan hebben voor de verdere integratie van Kosovo in de EU.
Op 1 februari hielden Kosovo en Israël een virtuele bijeenkomst om diplomatieke banden aan te gaan. ‘Erkenning door Israël is een van de grootste verworvenheden voor Kosovo en komt op een cruciaal moment voor ons, met dank aan de Verenigde Staten van Amerika, onze gemeenschappelijke en eeuwige bondgenoot’, zei de Kosovaarse minister van Buitenlandse Zaken Meliza Haradinaj-Stublla.
De Palestijnse Autoriteit is op 2 februari begonnen met de vaccinatiecampagne tegen COVID-19. Medische hulpverleners die coronaviruspatiënten behandelen kwamen als eerste aan de beurt. Dat maakte de Palestijnse minister van Volksgezondheid Mai Al-Kaila bekend. De afgelopen weken uitten de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), internationale mensenrechtenorganisaties en VN-functionarissen kritiek op het Israëlische vaccinatiebeleid. Hoewel Israël volgens het internationaal recht zorg moet dragen voor de gezondheid van de bezette bevolking, werden de Palestijnen aan hun lot overgelaten. Intussen werden miljoenen Israëli’s in rap tempo gevaccineerd. Naar aanleiding van de wereldwijde druk kondigde het Israëlische ministerie van Defensie op 1 februari aan dat het 2.000 doses van het Moderna-vaccin aan de Palestijnse Autoriteit had overgedragen en dat er nog eens 3.000 doses voor de Palestijnen waren gereserveerd.
In de eerste dagen van februari heeft het Israëlische leger militaire oefeningen uitgevoerd in de heuvels ten zuiden van Hebron. Op 2 februari arriveerden vier busladingen soldaten en tientallen militaire voertuigen, waaronder tanks en gepantserde voertuigen, bij de grens van ‘Firing Zone 918’. De volgende dag begonnen de Israëlische soldaten om 1 uur ‘s nachts met schietoefeningen, die tot in de vroege ochtend duurden. Het geluid van geweerschoten en explosies wekte grote angst bij de bewoners van de gemeenschappen in het gebied, vooral in het nabijgelegen Khashm a-Daraj. Rond 6:00 uur ‘s ochtends reden de Israëlische militaire eenheden naar de Khirbet Jenbah-gemeenschap in Masafer Yatta. Daar begaven zij zich rondom de huizen van de bewoners en in de buurt van de plaatselijke school, en verwoestten de soldaten en de militaire voertuigen velden met tarwe en gerst. Ook beschadigden de Israëlische militairen een grot die werd gebruikt voor opslag van een van de families en de weg die Khirbet Jenbah en Khirbet Bir al-‘Eid met elkaar verbindt.
Firing Zone 918 werd in de jaren ’70 door het Israëlische leger als militair oefengebied bestempeld, terwijl er 12 Palestijnse dorpen in het gebied lagen. In 1999 verdreef het leger de plaatselijke Palestijnse bevolking, onder het voorwendsel dat ze daar illegaal zouden wonen. Dat veel van hen al sinds voor 1967 in het gebied woonden maakte niets uit. De dorpelingen vochten daarom de beslissing van het leger aan bij het Israëlische hooggerechtshof, dat toestemming gaf voor hun tijdelijke terugkeer. Sindsdien vechten de Palestijnse dorpen in de Israëlische rechtbank tegen hun geplande verbanning, terwijl zij regelmatig het mikpunt zijn van Israëlische intimidatie.
Het European Legal Support Centre (ELSC) en Lawyers for Palestinian Human Rights hebben gezamenlijk een juridisch memorandum opgesteld waarin de organisaties vaststellen dat het Britse bedrijf HS2 Ltd. binnen de grenzen van de wet opereert als het bedrijven die medeplichtig zijn aan schendingen van het internationaal recht uitsluit van een aanbestedingsproces. HS2 Ltd. bouwt de nieuwe hogesnelheidsspoorweg HS2 in het Verenigd Koninkrijk. Een van de bedrijven die meedoet aan een door HS2 Ltd. In dit kader uitgeschreven aanbesteding is het Spaanse bouwbedrijf Construcciones y Auxiliar de Ferrocarriles (CAF). CAF werkt momenteel ook aan de uitbreiding van de Jerusalem Light Railway (JLR), een tramdienst die de illegale Israëlische kolonies in en rond bezet Oost-Jeruzalem met elkaar en met West-Jeruzalem verbindt. Het bedrijf is daarmee betrokken bij zakelijke activiteiten die schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten in de bezette Palestijnse gebieden in stand houden en faciliteren. Daarom, zo stellen ELSC en Lawyers for Palestinian Human Rights in het memorandum, is HS2 Ltd. gerechtigd om CAF uit te sluiten van aanbestedingsprocessen. Giovanni Fassina, directeur van ELSC, zegt: ‘Bedrijven die betrokken zijn bij oorlogsmisdrijven mogen niet deelnemen aan openbare aanbestedingen. CAF kiest ervoor om winst boven menselijkheid te stellen bij het faciliteren van de voortdurende schendingen van Palestijnse mensenrechten. HS2 Ltd. heeft het wettelijke recht en de morele verplichting om CAF uit te sluiten van de aanbestedingsprocedure.’ ELSC is in januari 2019 opgericht als een gezamenlijk initiatief van Europese juristen, het Palestijnse netwerk van maatschappelijke organisaties PNGO en The Rights Forum.