Twee geschiedenisboeken over Israël/Palestina voor het Britse middelbaar onderwijs werden ingrijpend bewerkt om Israël in een gunstig daglicht te stellen. Dat gebeurde op aandrang van de Israël-lobby.
‘Onder het mom van onderwijs mag schoolkinderen geen propaganda worden voorgezet.’ Met die zin besluiten twee Britse professoren hun onderzoek naar wijzigingen in twee populaire lesboeken over het zogenoemde ‘Israëlisch-Palestijnse conflict’. Op 16 maart presenteerden zij een acht pagina’s tellend rapport met hun uiterst kritische bevindingen. De boeken zijn ‘ongeschikt voor educatieve doeleinden’, concluderen zij.
De onderzoekers tonen aan dat de bulk van de wijzigingen het Israëlische gezichtspunt ten goede komt, ten koste van informatie over het Palestijnse gezichtspunt. Ook stellen zij het herzieningsproces aan de orde, waarin pro-Israëlische lobbyorganisaties een bepalende rol blijken te hebben gespeeld. Naar aanleiding van hun kritiek heeft uitgever Pearson de distributie van de herziene edities voorlopig stopgezet.
De twee geschiedenisboeken – Conflict in the Middle East (2016) en The Middle East: Conflict, Crisis and Change (2017) – werden in oktober 2019 door uitgever Pearson plotseling uit de handel genomen. De herziene edities verschenen in september 2020.
De onderzoekers vergeleken de oude en nieuwe edities woord voor woord, en stelden vast dat sprake is van ‘honderden wijzigingen’, met een gemiddelde van drie per pagina. De wijzigingen komen voor in de teksten, in tijdlijnen, landkaarten en foto’s, en zelfs in essays van studenten die als voorbeeld in de lesboeken zijn opgenomen.
De wijzigingen betreffen onder meer de verwijdering van historische gebeurtenissen, aanpassingen van beschrijvingen, het verwisselen van feiten en meningen, en het verdraaien van definities van internationaal recht.
In hun rapport geven de onderzoekers tal van voorbeelden, waaronder de volgende:
Het is evident dat de honderden wijzigingen de aard van beide lesboeken ingrijpend hebben aangetast. De onderzoekers noemen de herziene edities ‘dangerously misleading’ en ongeschikt voor hun educatieve doel. Zij besluiten hun rapport als volgt:
In sum, we have found the process to have been biased and the outcome misleading. The outcome is two textbooks that distort the historical record, failing to offer students a balanced view of the conflict. These books, we conclude, are not fit for purpose. School children should not be supplied with propaganda under the guise of education.
Op grond hiervan riepen de onderzoekers uitgever Pearson op de boeken uit de handel te nemen. Die reageerde met het stopzetten van de distributie, en kwam met de volgende verklaring:
Our core editorial principle is to support the teaching of this important period in Middle East history in a fair, neutral and balanced way. We welcome feedback but we have robust processes in place to review any feedback.
We commissioned an independent review of these books last year and the changes made were based on the outcome of that review. We stand by our texts but had already taken the decision to pause further distribution while we discuss further with stakeholders.
De onderzoekers besloten de wijzigingen tegen het licht te houden nadat de herziening van de lesboeken in Britse media werd omschreven als een ‘externe interventie’ door enkele lobbyorganisaties. In 2019, zo bleek, bekritiseerde de Britse Zionist Federation (ZF), in samenwerking met de beruchte pro-Israël-activist en ‘racistische blogger’ David Collier, een van beide boeken. Dat resulteerde – naast een furieus artikel – in een analyse van 31 pagina’s met de onheilspellende titel Indoctrinating children in the UK.
Op basis van die analyse diende de pro-Israëlische lawfare-organisatie UK Lawyers for Israel (UKFLI) in oktober 2019 een klacht in bij uitgever Pearson over veronderstelde anti-Israëlische vooringenomenheid in de boeken. Datzelfde najaar startte de ZF een petitie tegen een van de boeken onder de slogan ‘Stop lies, distortions and bias in UK text books’. De petitie werd ruim 3.900 maal getekend.
Begin januari 2020 meldde UKLFI op de eigen website dat Pearson in reactie op de klacht beide lesboeken uit de verkoop had genomen en had onderworpen aan een review. In een artikel van vakblad The Bookseller stelde Pearson dat uit die review, uitgevoerd door wat wordt genoemd een ‘educational charity’ (educatieve liefdadigheidsinstelling), weliswaar geen structurele vooringenomenheid was gebleken, maar dat de teksten zouden worden herzien aan de hand van ‘nieuwe bronnen’ die de ‘balans’ ten goede zouden komen.
Uit beide artikelen bleek dat ook de lobbyorganisatie Board of Deputies of British Jews (BoD) zich in het dispuut over de boeken had gemengd, met de oproep tot een ‘substantial rewrite’ (substantiële herziening). Sterker, Pearson liet UKLFI weten de BoD te hebben uitgenodigd voor een beoordeling van de nieuwe edities, die begin 2020 werden verwacht.
Vervolgens duurde het tot september 2020 voor de nieuwe edities verschenen. Diezelfde maand schreven zowel UKLFI als BoD dat de herzieningen het resultaat waren van intensieve samenwerking tussen Pearson en henzelf. Alleen al aan de kant van UKLFI hadden vier medewerkers zich intensief met het project beziggehouden. Beide artikelen bevatten ook een dankwoord van Sharon Hague, Senior Vice-President van Pearson UK Schools, dat de samenwerking bevestigt:
We are delighted to be releasing a new edition of these textbooks today at the beginning of the new academic year. We thank the Board of Deputies of British Jews and UK Lawyers for Israel for their excellent collaboration throughout and for helping us to adapt and improve materials on this important topic.
Nu de vruchten van die samenwerking door de twee onderzoekers zijn gekwalificeerd als ‘dangerously misleading’ en ongeschikt voor educatieve doeleinden, hebben onder meer de National Educational Union en media als The Independent en Middle East Eye zich met vragen tot Pearson gewend. Die betreffen niet alleen de samenwerking met de pro-Israëlische lobbyorganisaties, maar ook het feit dat de nieuwe edities niet als zodanig herkenbaar zijn.
Ondanks de ingrijpende veranderingen wordt daarin namelijk niet vermeld dat sprake is van een herziene uitgave, of zelfs maar van een herdruk. De boeken behielden naast hun oude ISBN zelfs hun oorspronkelijke publicatiedatum: 2016 en 2017 in plaats van 2020. Dat lijkt een bewuste keuze.
Ook zijn vragen gerezen over de betrokkenheid van de auteur van de oorspronkelijke edities. Onduidelijk is of die op de hoogte was van de herziening, en akkoord ging met de resultaten. Pearson verzocht The Independent de naam van de auteur buiten de berichtgeving te houden vanwege ‘aggressive approaches’ (‘agressieve toenaderingen’) die zouden zijn ontvangen. Wat dat precies betekent is vooralsnog onduidelijk.
De gang van zaken roept de vraag op of ook Nederlandse uitgevers blootstaan aan dergelijke ‘externe interventies’. Dat buitenlandse organisaties als UKLFI zich met de Nederlandse verhoudingen bemoeien is geen geheim. Zo werd de Nederlandse regering vorig jaar door UKLFI met leugenachtige en lasterlijke argumenten onder druk gezet om haar steun aan de Palestijnse landbouworganisatie UAWC te beëindigen.
Daarbij trok UKLFI samen op met NGO Monitor, een aan de Israëlische regering gelieerde organisatie die zich ook geregeld met de Nederlandse verhoudingen bemoeit. NGO Monitor is gespecialiseerd in het belasteren van alle denkbare zogenaamd ‘anti-Israëlische’ krachten, en aanjager van tegen hen gerichte campagnes. In november typeerden wij de organisatie als een ‘lasterfabriek’.
Van Nederlandse zijde nam het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) met een reeks leugenachtige en lasterlijke publicaties deel aan de campagne tegen UAWC en de Nederlandse regering. Begin dit jaar richtte het de pijlen vervolgens op een ander favoriet doelwit van de Israël-lobby: de Palestijnse vluchtelingen en de VN-organisatie die hen bijstaat, de UNRWA.
Ook het door het CIDI ontwikkelde en verspreide onderwijsmateriaal is uiterst eenzijdig. Dat leerde een analyse van het eind 2018 verschenen CIDI-leerboek voor het VMBO. Het boek bevatte bovendien tal van feitelijke onjuistheden, en het lijdt weinig twijfel dat het door de Britse onderzoekers zou worden gekwalificeerd als ‘dangerously misleading’.