Jan Keulen is journalist, gespecialiseerd in het Midden-Oosten. Keulen werkte als correspondent voor onder andere de Volkskrant en NOS in Libanon, Egypte, Mexico en Jordanië. Hij was directeur van het Doha Center for Media Freedom en van The Rights Forum. Keulen is auteur van boeken over het Midden-Oosten en Latijns-Amerika.
3 november 2016Even dacht ik dat SGP-Kamerlid Kees van der Staaij last had van het Jeruzalem-syndroom toen hij aan de Telegraaf verklaarde dat hij het “jammer” vond dat de Al-Aksa moskee op de Tempelberg is gebouwd. Van der Staaij was ook “niet blij” dat in Hebron, “op de plek waar de Joodse aartsvaders begraven liggen”, een moskee staat.
Het Jeruzalem-syndroom is een psychologische stoornis, waarbij mensen van de kook raken in Jeruzalem, geobsedeerd door religie. Heden en verleden worden door elkaar gehaald. Mensen wanen zich koning David, of een van de oudtestamentische profeten. Het syndroom is niet aan een specifieke religie gebonden, maar komt vooral voor bij christenen en joden.
SGP-er Van der Staaij was in het herfstreces in Jeruzalem, als prominent lid van een internationale groep parlementariërs die aangesloten zijn bij de Israel Allies Foundation. Bij deze groep zijn veel evangelische en andere fundamentalistische christenen actief die, geïnspireerd door het oude testament, geloven dat de Messias zal terugkeren als de Joodse tempel is herbouwd.
Binnen dat rotsvaste geloof in de betekenis van Jeruzalem en de terugkeer van het joodse volk naar Israël, is geen plaats voor het historische feit Jeruzalem zo’n 1.300 jaar, met uitzondering van de periode van de kruisridders, gedomineerd is door de islam. De Al-Aksa moskee in Jeruzalem is al gebouwd in de achtste eeuw. De graven van “aartsvader” Abraham en zijn familieleden, die overigens ook in de islam worden vereerd, bevinden zich in de meer dan een millennium oude Ibrahimi-moskee in de Palestijnse stad Hebron.
Betreuren dat die moskeeën staan waar ze staan, is net zoiets als “het jammer vinden” dat de Sint-Pieter in Rome staat, of er “niet blij van worden” dat de Domkerk in Utrecht staat. Als je maar genoeg overtuigd bent van je eigen Bijbelse gelijk, is de historische realiteit hooguit een storende factor. Ironisch genoeg merkte Van der Staaij in hetzelfde artikeltje in de Telegraaf op dat “er getwist kan worden over politiek en wie waar de baas is, maar niet over de geschiedenis”.
Je zou haast verzuchten: was het maar waar. Zeker als het over Jeruzalem gaat. Geen stad in de wereld die de hoofden zo op hol doet slaan als Jeruzalem. Van der Staaij maakte zijn opmerking naar aanleiding van een Jeruzalem-resolutie van UNESCO, de culturele organisatie van de Verenigde Naties. Deze resolutie “negeert” volgens de SGP-er de joodse geschiedenis. Van der Staaij voegde zich bij het koor van UNESCO-criticasters in Israël, die de resoluties betitelden als anti-Joods en zelfs als antisemitisch.
Ontkennen dat het spirituele kompas van het jodendom overal ter wereld naar Jeruzalem wijst, zou inderdaad wijzen op grote onwetendheid of op kwade wil. Maar de UNESCO-resolutie, een week later gevolgd door een tweede resolutie van de UNESCO-commissie voor het Werelderfgoed, ontkent de band tussen Jeruzalem en het jodendom helemaal niet. In de tekst wordt gesproken over het belang van de Oude Stad van Jeruzalem en zijn muren voor de drie monotheïstische godsdiensten. Ook de heilige plaatsen in Hebron zijn, volgens UNESCO, van religieuze betekenis voor het jodendom, het christendom en de islam.
Waar gaat het gedoe om de UNESCO-resoluties, die Israël bewogen de banden met UNESCO te verbreken, dan wel over? It’s the occupation stupid: de resoluties gaan over hoe Israël omgaat met de heilige plaatsen in bezet Palestijns gebied. Het internationaal humanitair recht is expliciet als het gaat om wat wel en niet is toegestaan bij opgravingen, archeologie, culturele diefstal en de vernietiging van culturele identiteit in bezet gebied.
Oost-Jeruzalem mag dan door Israël zijn geannexeerd, het is en blijft deel van het in 1967 bezette Palestijnse gebied. De Tempelberg, zoals de Haram al-Sharif in Israël en internationaal meestal wordt aangeduid, ligt in bezet gebied en volgens de Vierde Geneefse Conventie is het verboden voor een bezettende mogendheid om plaatsnamen en de fysionomie van locaties te veranderen.
UNESCO roept Israël op zich te houden aan de “status quo overeenkomst” met Jordanië. Volgens die overeenkomst controleren door Jordanië betaalde functionarissen en de Israëlische politie gezamenlijk de toegangspoorten tot de Haram al-Sharif/Tempelberg en is een islamitische institutie (de Waqf) exclusief verantwoordelijk voor het beheer van de Haram.
Op dit moment gaat er nauwelijks een dag voorbij zonder incidenten in de Oude Stad van Jeruzalem. Ondanks het – formeel ook door Israël erkende – verbod voor niet-moslims om te bidden of andere religieuze handelingen te verrichten op de Haram, zijn deze aan de orde van de dag. Daarentegen is er geen onbeperkte vrije toegang voor moslims tot de Haram.
Oost-Jeruzalem was eens het sociale, educatieve en culturele middelpunt van de Palestijnse maatschappij. De bezette stad wordt ondertussen volgebouwd met Joods-Israëlische woonwijken, in feite nederzettingen. Palestijnse instituties zijn gesloten en het wordt voor de Palestijnse bewoners van Jeruzalem steeds moeilijker heen en weer te reizen naar hun natuurlijke achterland, de Westoever. De sociale en economische achterstelling van de Palestijnse bewoners van Jeruzalem en het totale gebrek aan politiek perspectief hebben zonder twijfel bijgedragen aan de golf van geweld, die een jaar geleden begon.
In die context is bezorgdheid van de UNESCO over de situatie rond de Haram al-Sharif meer dan begrijpelijk en is de woede van de Israëlische regering, de SGP en anderen over de UNESCO-resolutie hypocriet en misplaatst. Als het stof van de discussie over de terminologie en aanhalingstekens is neergedwarreld, blijft het kale feit dat het historische deel van Jeruzalem, met al zijn religieuze plekken, in bezet gebied ligt.
Dat Israël zich als bezettende mogendheid niets gelegen laat aan het internationaal recht, noch aan de religieuze rechten en gevoeligheden van andere gelovigen, blijkt uit het feit dat zijn “antwoord” op de UNESCO-resolutie de aankondiging was van een nieuw, grootschalig archeologisch project – in bezet gebied. Het project moet aantonen dat de eerste joodse tempel op de Tempelberg stond en zal worden uitgevoerd door de ultranationalistische organisatie Elad.
Ook werd deze week aangekondigd dat vlakbij de Klaagmuur, die ligt aan de buitenkant van de Tempelberg en de Al-Aksa moskee, een Israëlisch metrostation zal worden gebouwd. Het veranderen van Jeruzalem in een religieus Disneyland in afwachting van de Messias moge aardig zijn voor religieus bevangen bezoekers als Kees van der Staaij. Maar het onder het mom van archeologie wijzigen van het religieus karakter van Jeruzalem, is strijdig met het internationaal recht en met het meest elementaire rechtsgevoel. Kees, geloof je echt dat de lieve Heer het zo heeft bedoeld?