Onverschilligheid en vooringenomendheid kenmerken de Nederlandse houding ten opzichte van Israël en de Palestijnen. Daarbij speelt onze publieke omroep een toonaangevende rol. Hoogste tijd dat de redacties zich bezinnen op hun standpunt.
Het blijft me verbazen. Op het moment dat ik dit schrijf zijn al ruim vijf weken zo’n vijftienhonderd Palestijnse gevangenen in Israëlische gevangenissen in hongerstaking. Steeds meer mensen wereldwijd eten uit solidariteit korte of langere tijd niet. En toch: Nederlandse media berichten er maar mondjesmaat over.
Op 17 april, toen de hongerstaking begon, maakten de NOS en diverse kranten er melding van. Op 24 mei, ruim een maand verder, berichtte de NOS dat inmiddels zeventien hongerstakers in ziekenhuizen waren opgenomen. Zonder echt in te gaan op de reden van de collectieve hongerstaking.
Zelfs bij de berichtgeving over het bezoek van Trump aan Bethlehem, een dag eerder, kregen de Palestijnse hongerstakers in onze media amper een halve bijzin. Wel werd door vriend en vijand schamper gedaan over Trump, die meent dat het Midden-Oostenconflict gemakkelijk op te lossen is. Maar er steeds niet bij vertelt hoe dan.
Ik kan nu gaan uitleggen waarom de Palestijnse gevangenen massaal weigeren te eten. Maar dat moet u zelf even opzoeken. Bij buitenlandse media zoals The Guardian en hier op deze website is voldoende informatie te vinden. Mij gaat het even om iets anders. Namelijk om de openlijke Nederlandse onverschilligheid als het Israël betreft.
Soms krijgt die onverschilligheid onverwacht een akelig venijnig gezicht. Om voor de hongerstaking meer publiciteit te generen, werd op 27 april het wereldwijde startschot gegeven voor een solidariteitsactie: The Salt Water Challenge. Oproep: drink water met zout, maak er een filmpje van, zet dat op de sociale media en vraag zo aandacht voor de legitieme eisen van de Palestijnse gevangenen.
Het initiatief werd opgepakt in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam, waar begin mei mensen samen zout water dronken en protesteerden. Ook werd de challenge opgepakt door de Kamerleden Kuzu en Azarkan van DENK, die hun filmpje op Facebook zetten.
En toen leek het de redactie van talkshow Pauw (van de ‘verschillige’ VARA) wel geinig daar een potje de spot mee te drijven. Op 10 mei, de dag dat Amnesty International een waarschuwing publiceerde dat Nederland bezig is de mensenrechten te verwaarlozen, kregen gasten en kijkers van Pauw het filmpje van Kuzu en Azarkan voorgeschoteld. Waarna Jeroen Pauw zich bukte, een speciaal voor de gelegenheid meegebracht potje zout opraapte, ermee zwaaide en zijn gasten vroeg: ‘Voelt iemand zich hierdoor aangesproken? Ik heb zout.’ Niemand dus. Er werd verschrikt gekeken en schaapachtig gegniffeld.
Terwijl de jongens van DENK met hun filmpje laten zien dat wat in Israëlische gevangenissen gebeurt ook Nederlanders aangaat, ontgaat dat zo’n Jeroen Pauw en zijn redactie volledig. Toch is dat precies wat hier aan de orde is. Als wij onverschillig zijn voor aantoonbare schendingen van de rechten van anderen, leveren we vrijwillig diezelfde rechten ook voor onszelf in. Wat een tamelijk riskante onderneming is in de instabiele wereld van vandaag.
Waar die Nederlandse onverschilligheid vandaan komt, daarover een andere keer. Eerst nog een ander voorbeeld.
Op 20 mei blikte het programma Andere Tijden terug naar het jaar 1967, om precies te zijn: naar de Zesdaagse Oorlog in juni van dat jaar. Onderwerp: hoe het ganse Nederlandse volk een halve eeuw geleden pal achter Israël stond. De uitzending was voor mij om meerdere redenen een eye-opener.
Op de sociale media riepen pro-Palestinamensen meteen ‘Gatverdamme, ik word misselijk!’ en ‘Ik kon er gewoon niet naar kijken!’ Terwijl het gewoon een feitelijke weergave was van hoe een halve eeuw geleden de meeste Nederlanders, inclusief onze regering, naar Israël keken. Dus kijk nou gewoon naar zo’n verhaal, mensen. En schiet niet meteen in die voorspelbare anti-Israëlreflex. Probeer ervan te leren.
Tegelijkertijd vond ik het verrassend te zien dat voormalig NOS-correspondent Salomon Bouman anno 2017 aanmerkelijk genuanceerder over de materie blijkt te denken dan destijds als correspondent.
Ook verrassend was de bekentenis van Jacques Wallage. Dat hij als student zo graag wilde geloven in Israël, en zo graag trots wilde zijn op Israël. Maar dat al sinds lang niet meer kan. Ik realiseerde me dat velen, ikzelf incluis, in de afgelopen halve eeuw die bocht gemaakt hebben. Van onvoorwaardelijk achter Israël staan, naar openlijke twijfel aan en kritiek op het regeringsbeleid van Israël. En dat Andere Tijden voor die omslag voor het eerst openlijk en in historische context aandacht vroeg. Prima uitzending, dus.
Nog een voorbeeld, als het mag. Op 25 mei werd de jaarlijkse Grote Geschiedenis Quiz uitgezonden. Ik mag graag naar zulke programma’s kijken en bid dat de quiz mag blijven bestaan in deze tijden van kijkcijferdwingelandij. Een van de quizvragen ging over de Zesdaagse Oorlog van 1967. Wie is die oorlog begonnen? Was dat: A. Israël, B. Egypte, of C. Jordanië.
Als ik op de school waar ik werk deze vraag stel tijdens mijn jaarlijkse masterclass ‘Vijf manieren om naar het Midden-Oostenconflict te kijken’, antwoorden mijn bovenbouwers direct dat het natuurlijk Egypte moet zijn geweest. De quizteams brachten het er beter vanaf. Drie van de vier teams drukten op Israël. Eén team drukte ferm op Egypte.
Presentator Joost Karhof, ook bekend van Nieuwsuur, dus van hem mag je enige kennis van zaken verwachten, bekeek de scores en zei: ‘Het is nog niet zo gemakkelijk hier een goed antwoord op te geven. Dus over naar onze deskundige, Liesbeth Dirks.’
Ik begreep niet wat Joost bedoelde met ‘niet zo gemakkelijk’ en geef eerlijk toe dat ik daardoor één moment ongerust werd dat ook mevrouw Dirks op Egypte ging drukken. Wat ze gelukkig niet deed. Toen ze vertelde dat Israël al op dag één de Egyptische luchtmacht volledig aan gort bombardeerde, keek team Egypte beschaamd naar hun desk.
Onbedoeld legde Karhof echter wel precies de vinger op de zere plek. Dat het niet zo gemakkelijk is een voor hemzelf kennelijk ongemakkelijk antwoord te moeten geven op een op zichzelf gemakkelijke kennisvraag.
Het zou nuttig zijn als de gezamenlijke nieuwsredacties van onze publieke omroep zich eindelijk eens bogen over het hoe en waarom van hun Israëlstandpunt. Het zou zomaar kunnen dat zij nog steeds hardnekkig kiezen voor het denkraam dat hun voormalige collega Bouman inmiddels heeft verlaten. En met hem vele Nederlanders. Onder wie de gangmaker van The Rights Forum, Dries van Agt.