Sinds wanneer zijn de Nederlandse Maror-gelden bestemd om extreemrechtse Vlaamse activisten in staat te stellen met het CIDI naar Israël te gaan? Waarom worden CIDI-reizen überhaupt met joodse gelden gesponsord?
Het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) deed deze week stof opwaaien naar aanleiding van zijn met joodse gelden gesubsidieerde studiereis ‘Achter het nieuws in Israël’, die momenteel plaatsvindt. Enkele dagen geleden werd bekend dat zich onder de deelnemers twee extreemrechtse Vlaamse activisten bevinden. Het gaat om vader Wim en zoon Sam Van Rooy.
Sam Van Rooy is gemeenteraadslid in Antwerpen en lid van het Vlaams Parlement namens het rechts-nationalistische Vlaams Belang. Hij wordt beschouwd als kroonprins van Filip Dewinter. Eerder was hij fractiemedewerker van de PVV. De partij stelde hem op non-actief nadat hij stiekem enkele vrouwen in burqa had gefilmd en hen als ‘tuig’ kwalificeerde.
Zijn standpunten – ‘tegen islamisering, tegen immigratie, voor vrijheid’ – doen sterk denken aan die van Geert Wilders, en datzelfde geldt voor zijn uitspraken. Vorige week nog raakte hij in opspraak vanwege een tweet naar aanleiding van een bericht over aparte zwemtijden voor jongeren en gezinnen in een Utrechts zwembad. Van Rooy kende nog wel een zwembad voor ‘lastige [Marokkaanse] jongeren’: ‘De Middellandse Zee.’
Vader Wim Van Rooy is schrijver/publicist en staat eveneens bekend om zijn radicale kritiek op de islam, de multiculturele samenleving, de ‘elite’ en de Europese Unie. Hij schreef diverse boeken over deze thema’s, deels in samenwerking met zijn zoon. In 2015 was hij korte tijd woordvoerder van Pegida Vlaanderen, een functie die hij vanwege ‘externe factoren’ opgaf. ‘Maar ik sta nog altijd honderd procent achter de ideeën van Pegida Vlaanderen’, zei hij bij die gelegenheid.
Natuurlijk mag het CIDI zelf bepalen met wie het op reis gaat. De beroering betreft het feit dat de studiereis met bijna 50 duizend euro is gesponsord door het fonds dat de gerestitueerde joodse tegoeden – de zogeheten Maror-gelden – beheert en verdeelt. Die restitutie betreft compensatie voor in de Tweede Wereldoorlog geroofd dan wel ‘slapend’ (bankrekeningen e.d.) joods bezit.
Het leeuwendeel van het gerestitueerde bedrag van 346,7 miljoen euro is bestemd voor individuele uitkeringen, de rest voor collectieve voorzieningen. De collectieve gelden zijn voor 74 procent bestemd voor Nederland en voor 26 procent voor Israël. De Nederlandse gelden worden beheerd door de Stichting Collectieve Maror-gelden Nederland. Ze zijn bestemd ‘voor collectieve doelen binnen de joodse gemeenschap in Nederland’. Is het dan in de haak dat ze worden gebruikt om een reis van extreemrechtse Vlaamse activisten te subsidiëren?
De vraag kan nog algemener worden gesteld: waarom wordt een studiereis van het CIDI überhaupt met joodse gelden gesubsidieerd? Wat heeft die reis met de belangen en wensen van de Nederlandse joodse gemeenschap te maken? Waarom zouden deelnemers niet zelf hun reis betalen als ze met het CIDI naar Israël willen?
Diezelfde vraag moet worden gesteld ten aanzien van andere CIDI-activiteiten die met Maror-gelden worden gesponsord. Volgens de Maror-besluitenlijst 2018 kreeg het CIDI dat jaar in totaal een kleine 152 duizend euro toegezegd, en de jongerenafdeling CIJO nog eens bijna 7 duizend. Samen ruim 158 duizend euro.
Onder de toegezegde bedragen is bijna 10 duizend euro voor een bijeenkomst over de Israëlische verkiezingen, ruim 20 duizend voor een ‘CIDI Boekenreeks’, bijna 7 duizend voor een ‘fact finding mission’ van de CIDI-jongeren, ruim 37 duizend voor een ‘Yad Vashem-reis’, en een kleine 34 duizend voor een ‘reis voor high-potential politici’. Met uitzondering wellicht van de Yad Vashem-reis rijst bij al deze activiteiten de vraag hoe de Nederlandse joodse gemeenschap ervan profiteert, en wat überhaupt de link met die gemeenschap is.
In eerdere jaren ontving het CIDI vergelijkbare bedragen uit de Maror-gelden, blijkt uit de Maror-besluitenlijsten. In 2017 springt, naast een bedrag van ruim 117 duizend euro voor een drietal reizen (opnieuw een studiereis, een reis voor ‘high potential politici’ en een Yad Vashem-reis), een bedrag van bijna 45 duizend euro voor een nieuwe CIDI-website in het oog.
Relevant in dit verband is dat het CIDI, anders dan weleens wordt gedacht, geen organisatie is die zich specifiek inzet voor het welzijn en de belangen van de joodse gemeenschap. Het is een van de meldpunten voor ervaringen met antisemitisme, en het publiceert een jaarlijkse ‘Monitor antisemitistische inidenten’, maar het stelt zich bovenal op als behartiger van de belangen van de staat Israël.