Overal waar het oeuvre van Muin Bseiso neerstrijkt, lijken de Israëlische raketten nooit ver weg. In Gaza, Beiroet, Tunis, en weer in Gaza; nergens lijkt het woord van een van de belangrijkste Palestijnse dichters veilig te zijn.
Waar het belang van Mahmoud Darwish en Ghassan Kanafani voor de Palestijnse literatuur algemeen erkend is, wordt het werk van de Palestijnse dichter Muin Bseiso uit Gaza eigenlijk alleen in de Arabische wereld gelezen. Dit is jammer. Zijn levensverhaal en nalatenschap geven blijk van hoe poëzie, én de reis van zijn archieven, getuigen van een strijd waarin taal zelf een militair doelwit is. Tegelijk laat het zien hoe veerkrachtig Palestijnse verhalen zijn, een identiteit die onmogelijk kan worden uitgewist, zelfs niet als steden tot as worden gereduceerd.
Een stap in het werk van de Bseiso is als een stap terug in een vergeten tijd van Gaza—een tijd waarin de stad nog een bedrijvige haven had en een kruispunt vormde voor handelaren uit de regio. In zijn boeken De Strijd (al-Maʿraka, 1952) en Gaza’s dagboek (Yawmiyyāt Ghazza, 1971) beschrijft Bseiso hoe Gaza, na de Egyptische en vervolgens de Israëlische bezetting, veranderde in een vluchtelingenkamp voor ontheemde Palestijnen en tegelijk in een broeinest van verzet.
Dat is het prachtige Gaza, woelend in haar rouw,
Tussen de hongerigen in de tenten en de dorstigen in de graven.
– De Belegerde Stad, 1952
Alleen Gaza wist de prijs die ze had betaald…
Een prijs die niemand haar kan vergoeden voor het verlies.
– Gaza’s Dagboek, 1971
Bseiso werd geboren in 1926 in Gaza-stad. In 1966 verliet hij zijn geboortestad, net voor de Israëlische bezetting. Sindsdien leefde hij in ballingschap in Beiroet vanwege zijn politieke activisme. Hij was een communist en had zich aangesloten bij het Palestijnse verzet. Ook in Libanon vond hij geen veiligheid: na de Israëlische inval in 1982 werd hij samen met zijn familie opnieuw verbannen, ditmaal naar Tunesië. In die periode schreef hij samen met Mahmoud Darwish een gedicht dat de belegering van Beiroet bezong:
Onze belegering is lang.
We zullen de stenen bakken,
en we kneden de maan.
Onze belegering is lang.
– Een brief aan een Israëlische soldaat, 1982
Bseiso stierf anderhalf jaar later, in 1984, in een hotel in Londen. Zelfs na zijn dood mocht hij niet terugkeren: Israël weigerde zijn lichaam toegang tot Gaza. Het graf rust nog altijd in ballingschap in Caïro.
En opdat ik
Van de tranen
Een Klaagmuur bouw
En mijn tent verander
In een zakdoek
Voor het jammeren
Om het vertrek
Zonder terugkeer
– De God van Jeroesjalajim, 1981.
Na de Oslo-akkoorden mochten zijn vrouw, Sahbaa alBarbari (een vroege communist uit Gaza) en drie kinderen terugkeren. Ook zijn manuscripten werden verscheept naar Gaza, na omzwervingen van Beiroet naar Tunis, en uiteindelijk terug naar zijn geboortestad. Maar ook daar waren ze nooit veilig. Vandaag de dag wordt zijn nalatenschap beheerd door zijn zoon Tawfiq Muin Bseiso.
Tawfiq bevindt zich in Gaza wanneer de eerste raketten na 7 oktober neerdalen op de dichtbevolkte enclave. Hij is geroerd door de interesse in zijn vaders werk. Via foto’s en e-mails vertelt hij hoe hij in allerijl de manuscripten van zijn vader in een koffer propte, op de vlucht voor het geweld. Hij zat opgesloten in Gaza-stad en kon geen kant op – het lot van alle Palestijnen in Gaza. Uiteindelijk zorgde de Jordaanse koning Abdoellah II voor zijn evacuatie naar Amman, samen met de literaire erfenis van zijn vader. Kort na hun vertrek werd het appartement waarin de manuscripten hadden gelegen drie keer geraakt door precisieraketten. Hij stuurt foto’s van de verwoesting.
Muin Bseiso had het al voorspeld in 1971: de bezetting had ‘…het doel de geschiedenis van Palestina, haar cultuur en zelfs haar topografie te verschroeien—tot voorbij de lijnen van de kaart.’ Vanuit Amman stuurt Tawfiq een foto van de koffer met manuscripten, met de woorden: ‘saved from cultural genocide.’
In de vernietiging van Gaza zijn niet alleen lichamen, gebouwen en infrastructuur het doel, maar ook verhalen en herinneringen. Alles wat getuigt van een Palestijnse identiteit – archieven, universiteiten en bibliotheken – wordt beschouwd als legitiem doelwit. Of zoals in de Israëlische politiek al vér voor 7 oktober werd : Palestijnen bestaan niet, en ze zullen ook nooit bestaan.
En zie je jezelf toegeven
Voordat het passeren van de tijd het toegeeft
Dat onze huizen daar zijn en onze zee daar is
En de bloeiende sinaasappels aan de kust in Dalileh
Daar
En het seizoen van de jeugd
Daar
Onze geschiedenis is regen
Onze gebaren zijn steen
We zijn nog daar
Daar…
Daar
Onze wortels zien jou
– Een Brief aan een Israëlische soldaat, 1982
De woorden van Muin Bseiso zijn altijd scherp en bijtend. Dat is misschien wel de reden dat zijn werk vandaag nog steeds gevaar loopt. Het bewaart niet alleen herinnering, maar voedt ook hoop en verzet. De manuscripten in Tawfiqs koffer dragen de sporen van een levenslange strijd: van Gaza naar Beiroet, van Beiroet naar Tunis, en nu, vanuit Gaza naar Amman, opnieuw in ballingschap. Toch leeft in zijn poëzie Gaza voort, niet alleen als plaats, maar als herinnering, als verzet, en als toekomst die nog niet is uitgewist. Het is een bewijs dat culturele genocide niet slaagt zolang woorden blijven circuleren.
Als ik sterf in de strijd, kameraad, neem dan mijn plek in
Kijk naar mijn lip, gesloten tegen de gure wind
Ik ben niet gestorven! Ik roep je vanachter de wonden
Sla op jouw trom, zodat het volk jouw strijdkreet kan horen
– De Strijd, 1952
Joost Vintges is onderzoeker en buitenpromovendus aan de Universiteit van Amsterdam bij Midden-Oostenstudies. De gedichten in het artikel zijn vertaald uit het Arabisch door Vintges.
Bronnen:
Bsīsū, Muʿīn. al-Maʿraka (De Strijd), 1952.
———. Yawmiyyāt Ghazza (Gaza’s Dagboek), 1971.
———. Risāla ilā jundī Isrāʾīlī (Een brief aan een Israëlische soldaat), met Maḥmūd Darwīsh, 1982.
———. al-Aʿmāl al-shiʿriyya al-kāmila (Verzamelde gedichten), 1979.
Elhalaby, Esmat, Our Siege is Long, PublicBooks, 2023
Crossing Border Festival, Den Haag
Het Crossing Border festival in Den Haag organiseert op woensdag 5 november het event ‘We are not numbers. The Voices of Gaza’s Youth’. Centraal staan de verhalen van 59 jonge Palestijnen, geboren en getogen in Gaza onder de Israëlische bezetting en blokkade. Via hun verhalen vechten ze om erkenning. Niet als nummers, maar als volwaardige mensen met dromen, hoop en levens die het waard zijn te leven.