Na veertien dagen geweld leek de Al-Aqsa-crisis vanmiddag bezworen en betraden duizenden Palestijnen het terrein. Een uur later vielen Israëlische troepen het complex binnen en waren opnieuw tientallen Palestijnse gewonden te betreuren.
Na veertien dagen geweld leek de Al-Aqsa-crisis vanmiddag bezworen en betraden duizenden Palestijnen het terrein. Een uur later vielen Israëlische troepen het complex binnen en waren opnieuw tientallen Palestijnse gewonden te betreuren.
Na veertien dagen onrust en geweld heeft de Israëlische regering besloten de op het complex rond de Al-Aqsa-moskee geïnstalleerde ‘beveiligingsapparatuur’ te verwijderen en af te zien van nieuwe controlerende maatregelen. Daarop riepen Palestijnse religieuze leiders de gelovigen op het complex weer te betreden. Hoewel een woordvoerder van de Israëlische politie stelde dat de nu opgeheven maatregelen elk moment kunnen worden heringevoerd, beschouwden waarnemers de Al-Aqsa-crisis vanmiddag als beëindigd.
Desondanks ontstonden in de namiddag nieuwe botsingen toen zwaarbewapende Israëlische troepen het complex betraden en de menigte beschoten met traangas en met rubber beklede stalen kogels. Vele tientallen Palestijnen moesten worden behandeld vanwege schotwonden, het inademen van traangas en pepper spray, en ander fysiek letsel. Bij de Israëlische acties werden Palestijnse vlaggen van het heiligdom verwijderd. Israëlische media melden dat ‘stenengooiende Palestijnen’ de aanleiding voor het Israëlische geweld zouden zijn geweest.
Nog meer geweld werd gemeld bij een van de toegangspoorten tot het complex. Getuigen verklaarden dat Israël de Al-Huttah-poort tegen de afspraken in opnieuw afsloot, en traangas en ‘schokgranaten’ afschoot op de menigte die zich daar had verzameld om het complex te betreden. Volgens de Palestijnse Rode Halve Maan vielen in totaal minstens 94 gewonden onder de Palestijnse gelovigen. Op dit moment zijn de gevolgen van deze nieuwe gewelddadigheden niet te overzien.
De crisis begon toen premier Netanyahu, tegen adviezen van zijn eigen veiligheidsdiensten en militaire adviseurs in, besloot om de Haram al-Sharif – de in Palestijns Oost-Jeruzalem gelegen heuvel waarop onder meer de Al-Aqsa-moskee en de Rotskoepelschrijn liggen – te voorzien van elektronische poortjes en camera’s. Die maatregel was het gevolg van een aanslag op 14 juli bij een van de toegangspoorten tot het complex, en leidde tot massaal protest onder de Palestijnen, waarop door Israël met bruut geweld werd gereageerd. Tussen 14 en 22 juli kwamen twaalf Palestijnen en vijf Israëli’s om het leven, en raakten 1090 Palestijnen gewond.
De zeggenschap over de Haram al-Sharif ligt niet bij Israël, maar bij een Palestijnse waqf (beheerstichting) die onder toezicht staat van Jordanië. Na de Israëlische bezetting van Oost-Jeruzalem in 1967 heeft Israël toegezegd het Palestijns-Jordaanse beheer van de Haram al-Sharif te eerbiedigen – de zogenoemde ‘status quo’. Voor moslims is de Haram al-Sharif heilig; daarnaast beschouwen de Palestijnen de heuvel als de enige plek in historisch Palestina die nog in hun handen is, en waar zij vrij zijn van de dit jaar vijftig jaar durende Israëlische bezetting van Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever.
Veel Israëlische politici beschouwen de verwijdering van de elektronische apparatuur als ‘capitulatie’ en hameren op het instellen van Israëlische ‘soevereiniteit’ over de Haram al-Sharif. In Israël bestaat een agressieve ‘Tempelbeweging’, een verzameling van veelal door de regering gefinancierde organisaties die de heuvel willen innemen om er een joodse tempel te bouwen. Talloze Israëlische politici steunen die intentie, en voeden daarmee de zorg van de Palestijnen dat zij op een dag ook hun laatste bezit zullen verliezen aan hun kolonisator.
De Israëlische politiecommissaris in bezet Jeruzalem, Yoram Halevi, sprak vandaag dreigende woorden met betrekking tot het aanstaande vrijdaggebed: personen die ‘de rust verstoren moeten er niet van opkijken als er opnieuw doden en gewonden vallen’. Daarmee doelt Halevi op Palestijnen, niet op Israëli’s. De Israëlische kolonist die op 21 juli in Oost-Jeruzalem een jonge Palestijn doodschoot is bijvoorbeeld nog steeds op vrije voeten.
Ook andere Israëlische leiders gingen zich de afgelopen dagen te buiten aan dreigende taal en opruiing. Zo ‘waarschuwde’ minister Halegbi de Palestijnen voor massale verdrijving en riep parlementslid Oren Hazan op tot de executie van onschuldige Palestijnse burgers en deportatie van hun politieke leiders.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur