Israël maakt zich schuldig aan een oorlogsmisdaad als het Khan al-Ahmar van de kaart veegt, stelt Amnesty International in navolging van andere mensenrechtenorganisaties. Intussen proberen Israëlische kolonisten de bewoners weg te krijgen door rioolwater over hun land te laten lopen.
Met de sloop en ontruiming van Khan al-Ahmar zou Israël niet alleen blijk geven van wreedheid en volstrekte minachting jegens de Palestijnen, maar zich ook schuldig maken aan een oorlogsmisdaad. Met die onomwonden waarschuwing probeert Amnesty International de Israëlische autoriteiten bij zinnen te brengen, op het moment dat zij zich opmaken het bedoeïenendorp van de kaart te vegen en zijn 181 bewoners te deporteren.
Zoals wij vorige week berichtten kregen de bewoners van Khan al-Ahmar tot 1 oktober de tijd om hun eigen dorp af te breken en met hun eigendommen te verdwijnen. Zij dienen zich te vestigen op een door Israël toegewezen locatie aan de rand van het stadje Abu Dis, ingeklemd tussen de grootste vuilstortplaats van de Westelijke Jordaanoever en de autosloop van Al-Eizariya. Waren zij op 1 oktober niet vertrokken, dan konden ze de Israëlische sloop- en deportatietroepen verwachten. Die kunnen ieder moment verschijnen.
Het verjagen en gedwongen hervestigen van een burgerbevolking door een militaire bezetter is een oorlogsmisdaad, stelt Amnesty International onomwonden. Israël moet de uitbreiding van zijn illegale kolonies (‘nederzettingen’), waarvoor Khan al-Ahmar plaats moet maken, direct staken:
This act is not only heartless and discriminatory; it is illegal. The forcible transfer of the Khan al-Ahmar community amounts to a war crime. Israel must end its policy of destroying Palestinians’ homes and livelihoods to make way for settlements.
Amnesty rekent voor dat Israëls kolonisering van de Westelijke Jordaanoever sinds 1967 gepaard is gegaan met de sloop van 50 duizend Palestijnse woningen en andere bouwwerken, en de gedwongen ‘transfer’ van tal van dorpsgemeenschappen. Dat zijn stuk voor stuk oorlogsmisdaden, benadrukt de organisatie:
Israel’s policies of settling Israeli civilians in the Occupied Palestinian Territories, wantonly destroying property and forcibly transferring Palestinians living under occupation, violate the Fourth Geneva Convention and are war crimes listed in the statute of the International Criminal Court. […] Since 1967, Israel has forcibly evicted and displaced entire communities and demolished more than 50,000 Palestinian homes and structures.
Met zijn expliciete veroordeling sluit Amnesty zich aan bij mensenrechtenorganisaties als Human Rights Watch, het Israëlische B’Tselem en het Palestijnse Al-Haq. In Nederland wezen The Rights Forum, Een Ander Joods Geluid en United Civilians for Peace er in een gezamenlijke oproep aan de regering om in actie te komen op dat de gedwongen ontruiming van Khan al-Ahmar een oorlogsmisdaad is. In juni behoorden Rights Forum-voorzitter Jaap Doek en oprichter en erevoorzitter Dries van Agt, samen met onder meer Arnon Grunberg, Liesbeth Zegveld en Judith Sargentini, tot driehonderd internationale prominenten die in een advertentie in de Israëlische krant Haaretz de ontruiming tot een oorlogsmisdaad bestempelden.
De organisaties benadrukken dat Israëlische betrokkenen – politici, militairen en ook de rechters van het Israëlische Hooggerechtshof die groen licht gaven voor de ontruiming – persoonlijk verantwoordelijk gehouden en berecht kunnen worden. Daarnaast wijzen zij erop dat alle landen die de Conventies van Genève hebben ondertekend verplicht zijn respect voor die verdragen af te dwingen, óók in het geval van Israël. Daarin schiet de internationale gemeenschap, Nederland inbegrepen, schromelijk tekort, constateren zij keer op keer. De geijkte internationale veroordelingen hebben Israël er niet van weerhouden zich sinds 1967 voortdurend te bezondigen aan rechtenschendingen en oorlogsmisdaden.
Ook ditmaal leverde de internationale gemeenschap harde kritiek op Israël, schreven wij afgelopen week. Zo deden acht huidige en aankomende leden van de Veiligheidsraad in een gezamenlijke verklaring, voorgelezen door de Nederlandse VN-ambassadeur, een dringend beroep op Israël het recht te respecteren. En ditmaal lijkt het niet bij verbale protesten te blijven: in een scherpe resolutie riep het Europees Parlement de Europese Unie op tot tegenmaatregelen indien Israël zijn voornemen doorzet. Het besef dat met Khan al-Ahmar ook de tweestatenoplossing, en daarmee de internationale sleutel tot vrede, definitief van de kaart wordt geveegd, lijkt in Brusselse kringen doorgedrongen.
Intussen doen Israëlische kolonisten uit de vlak bij Khan al-Ahmar gelegen illegale nederzetting Kfar Adumim er alles aan de bedoeïenen te verjagen. In de loop der jaren drongen zij er tot vier maal toe bij het Israëlische Hooggerechtshof op aan haast te maken met de ontruiming en sloop van het dorp. Dinsdag namen zij het heft in eigen hand door rioolwater over het land van de bedoeïenen te laten lopen. Zij konden uiteindelijk worden verjaagd door bewoners, met hulp van buitenlanders die naar Khan al-Ahmar zijn gekomen om het hoofd te bieden aan de Israëlische slooptroepen.
Kfar Adumim (circa 4400 inwoners) en het aan de andere kant van Khan al-Ahmar gelegen Ma’ale Adumim (38.000 inwoners) zijn beide illegaal gebouwd op Palestijns land. In 1994, 1997 en 1998 werden bedoeïenengemeenschappen gedwongen te vertrekken om plaats te maken voor uitbreiding van Ma’ale Adumim. Kfar Adumim is deels gebouwd op land van het Palestijnse dorp Anata, dat ook grote stukken grond verloor aan drie andere nederzettingen. Eind mei kregen Ma’ale Adumim en Kfar Adumim toestemming van de Israëlische autoriteiten voor verdere uitbreiding, die opnieuw ten koste zal gaan van het dorp Anata.
