In Ramallah en Bethlehem liepen Nakba-demonstraties uit op botsingen met Israëlische bezettingstroepen. Ten minste tien Palestijnen belandden met schotwonden in het ziekenhuis.
In Ramallah en Bethlehem zijn demonstratieve optochten ter herdenking van de Nakba uitgelopen op botsingen tussen Palestijnse demonstranten en Israëlische bezettingstroepen. Palestijnse jongeren gooiden met stenen en staken autobanden in brand, Israëlische militairen schoten op de demonstranten, besproeiden hen met skunk-water (‘stinkdier’- of rioolwater) en zetten traangas in. Ten minste tien Palestijnen belandden met schotwonden in ziekenhuizen, melden Palestijnse en Israëlische media.
Op 15 mei − ‘Nakba-dag’ − herdenken de Palestijnen de verdrijving van bijna 60 procent van de Palestijnse bevolking door joodse strijdgroepen in de periode tussen eind 1947 en begin 1949. Het einde van het Britse mandaat over Palestina op 15 mei 1948 en de officiële uitroeping van de staat Israël een dag eerder gingen gepaard met de volledige ontwrichting van de Palestijnse samenleving: zo’n driekwart miljoen Palestijnse burgers werden in een spiraal van geweld, terreur en vlucht van huis en haard verdreven en verloren al hun bezittingen. Die gebeurtenis staat in het collectieve Palestijnse bewustzijn gegrift als de Nakba, de Catastrofe.
De vluchtelingen en hun nakomelingen hebben het recht van terugkeer naar hun woonplaatsen en op compensatie van hun gestolen bezittingen, maar worden daar door Israël al 69 jaar van weerhouden. Demonstranten in Bethlehem en Ramallah droegen shirts met het opschrift ‘1948’ en voerden vlaggen met de tekst ‘Wij zullen terugkeren’ en grote sleutels mee. De sleutel is het symbool bij uitstek van de Nakba; veel Palestijnen zijn nog in het bezit van de sleutels van hun in beslag genomen huizen.
Ik koester een diepgewortelde hoop op vrede in het midden-oosten met gerechtigheid als basis.
Doekle Terpstra
Bestuurder