Dertig jaar na moord op Rabin heeft kolonistenbeweging in Israël nauwelijks tegenkracht

Yitzhak Rabin werd dertig jaar geleden vermoord, omdat hij als de eerste premier in de geschiedenis van Israël met de Palestijnse bevrijdingsbeweging sprak. Bij de herdenking van de moord zaterdag sprak niemand over de Palestijnen.

De toenmalig Israëlische minister-president Yitzhak Rabin geeft een persconferentie in het Witte Huis naast toenmalig Amerikaanse president Bill Clinton in 1993 © Alamy

Op 4 november 1995, vandaag dertig jaar geleden, werd de toenmalige Israëlische premier Yitzhak Rabin in Tel Aviv vermoord door de religieus-nationalistische student Yigal Amir.

Een cruciaal moment: Rabin had in 1993 de Olso-akkoorden met de Palestijnse leider Yasser Arafat gesloten en de twee waren in navolging daarvan in onderhandeling over mogelijke Palestijnse zelfstandigheid. Iets wat de Israëlische kolonisten op de Westelijke Jordaanoever – ‘heilige joodse grond’ volgens hun ideologie – koste wat kost wilden voorkomen.

Op het plein waar de moord plaatsvond was zaterdagavond een herdenking. Bij de manifestatie ging het voor een publiek van enkele duizenden personen over de ‘waarden’ van Israël en het bewaren van Israëlische eenheid. Over de rechten van de Palestijnen werd met geen woord gerept.

Kolonisten in het centrum van de macht

En dat is tekenend voor het politieke discours in Israël, waar de afgelopen twintig jaar nauwelijks meer gepraat wordt over de bezetting van de Palestijnse gebieden. Het idee dat de Palestijnen een eigen staat zouden moeten krijgen is vrijwel volledig uit het debat verdwenen. De kolonisten zitten nu in het centrum van de macht.

‘In 1967 begon de bezetting niet, zij eindigde’, zei de voorzitter van het Israëlische parlement in juni dit jaar na het aannemen van een motie die stelde dat de Westelijke Jordaanoever onlosmakelijk onderdeel is van Israël. Zoals bekend is het internationaal recht glashelder over het feit dat Israël wel degelijk de Westelijke Jordaanoever illegaal bezet en moet verlaten.

De enige die op herdenking van de moord op Rabin over Palestijnen sprak was geen volksvertegenwoordiger maar een slachtoffer, Gadi Moses. ‘Kunnen we niet op zijn minst proberen een overeenkomst met de Palestijnen, met Syrië, met Libanon proberen te sluiten,’ vroeg Moses, die in kibboets Nir Oz aan de grens met Gaza woont en na 7 oktober 2023 meer dan een jaar in Gaza gegijzeld is geweest.

Oppositie omarmt religieus discours

Moses deelde het podium met drie politici die zich in het huidige politieke klimaat in Israël profileren als centrum of centrum-linkse oppositie. Die spraken alle drie over de noodzaak het ‘joodse en democratische’ karakter van de staat te bewaren, als

Oppositieleider Yair Lapid richtte zich in zijn speech tot de minister van Nationale Veiligheid Itamar Ben-Gvir, een extreme kolonist die er prat op gaat dat hij de omstandigheden voor Palestijnen in gevangenissen nóg slechter heeft gemaakt.

‘Het gewelddadige racisme van Itamar Ben-Gvir is geen jodendom’, zei Lapid. ‘Zij die voorstellen om atoombommen op Gaza te gooien vertegenwoordigen niet het jodendom. Kolonistengeweld is geen jodendom.’ Ben-Gvir pleit voor annexatie van de Westoever, steunt gewelddadige kolonisten, en was altijd mordicus tegen een bestand met Hamas. Een partijgenoot van hem heeft inderdaad gesuggereerd een atoombom op Gaza te gooien. Deze week diende Ben-Gvir een wetsvoorstel in om Palestijnse gevangenen de doodstraf te kunnen opleggen.

Lapids toespraak werd door de Israëlische krant Yedioth Achronot tot zijn ‘wie-is-een-jood-toespraak’ gedoopt. Lapid sprak niet over de waarden van de rechtsstaat die hij beweert te belichamen, maar pareerde de religieuze claims van de kolonisten-beweging met zijn éigen religieuze claims.

Ben-Gvir en Netanyahu versus Rabin

Van de rechtse regering of de rechtse oppositie was niemand aanwezig op de herdenking. De huidige premier Benjamin Netanyahu was ten tijde van de moord op Rabin net oppositieleider geworden. Hij leidde het felle verzet van rechts tegen de Oslo-akkoorden en werd na de moord door de aanhang van Rabin beschuldigd van haatzaaien.

In de weken voor de moord op Rabin kreeg Ben-Gvir als negentienjarige voor het eerst bekendheid als extreemrechtse activist, toen hij Rabin in een televisie-interview bedreigde. Ben-Gvir had het Cadillac-logo van de bumper van de dienstauto van Rabin weten te wrikken en verklaarde vervolgens voor de camera: ‘als we bij de auto van Rabin kunnen komen, kunnen we ook bij Rabin komen.’

De moord op Rabin had onmiddellijke politieke gevolgen. ‘Toen ik hoorde dat Rabin vermoord was, begreep ik dat Oslo voorbij was’, zei de Palestijnse intellectueel Sabri Jiryis onlangs in een interview. Jiryis pleitte al in de jaren ‘70 voor de tweestatenoplossing en was als adviseur van Arafat betrokken bij de Oslo-akkoorden. Enkele maanden na de moord werd Netanyahu voor het eerst tot premier van Israël verkozen.

Of met Rabin het zogeheten vredesproces definitief ten grave is gedragen, of dat er ook bij Rabin al nooit sprake was van een echte bereidheid de Palestijnse rechten te eren, is een historisch vraagstuk. In 2000 is er nog een poging gedaan om tot een eindakkoord te komen, maar daar is volgens Jiryis nooit een voorstel gedaan dat een einde zou maken aan de Israëlische kolonisatie van de Westelijke Jordaanoever. En bij gebrek aan perspectief op zelfbeschikking via onderhandelingen, restte de Palestijnen alleen nog verzet op de grond. Kort na het stuklopen van die laatste gesprekken brak de Tweede Intifada uit.

Ideologie van kolonisatie gemeengoed

De ideologie van de kolonisatie heeft sindsdien in Israël nauwelijks tegenkracht. Er zijn de laatste vijftien jaar wel grote protestbewegingen geweest, maar die gingen over het economisch beleid van Netanyahu (2011), de corruptie van Netanyahu (2020), de juridische hervormingen van de huidige regering-Netanyahu (2023), en tot slot het lot van de gijzelaars in Gaza en de dienstplicht voor ultraorthodoxe joodse gelovigen (2025).

Over de bezetting of een akkoord met de Palestijnen gaat het discours niet, en ging het zaterdagavond ook niet. Naast Lapid spraken nog twee politici, Gadi Eisenkot en Yair Golan, beiden oud-generaals, die het in hun toespraken ook hadden over ‘joodse en democratische waarden’ en de noodzaak de Israëlische eenheid te bewaren.

Dat de Gazastrook de afgelopen twee jaar door het Israëlische leger werd vernietigd, was geen onderwerp bij de herdenking van Rabin. Eisenkot trad na 7 oktober toe tot het veiligheidskabinet en was de eerste maanden medeverantwoordelijk voor de Israëlische blokkade van en de aanval op Gaza.

Golan is lijsttrekker van wat als de meest linkse zionistische lijst geldt, maar is geen parlementslid. Hij begon zijn toespraak met het vermelden dat er nog altijd gijzelaars zijn en dat ‘we niet zullen opgeven tot de laatste terug is,’ doelend op de ongeveer tien lichamen van gedode Israëli’s die nog in Gaza zouden zijn.

Don’t mention the genocide

Lapids opmerking dat de roep een atoombom op Gaza te gooien ‘niet het jodendom vertegenwoordigt’, was een van de weinige referenties aan Gaza.

Over wat daadwerkelijk gebeurd is, het bombarderen van Gaza met zo’n 1000 ton explosieven – het equivalent van zes Hiroshima‘s – sprak Lapid niet, laat staan over het feit dat internationale experts in het handelen van het Israëlische leger genocide zien.

Hij haalde uit naar ‘mensen die het jodendom vervormen’ en stelde dat ‘Israëlisch’ en ‘joods’ zijn hetzelfde is, waarbij hij voorbij ging aan de rechten van twee miljoen Palestijnen met Israëlisch staatsburgerschap. Of er in het jodendom van Lapid plaats is voor een gerechtigheid voor Palestijnen? In zijn speech bleek daar niets van.

Met dat alles wankelt Lapids positionering tegen het extremisme Ben-Gvir. Want waar Ben-Gvir openlijk Palestijns bestaan tussen de rivier en de zee zegt te willen uitwissen, spreken de ‘progressieve’ Lapid, Golan en Eisenkot ook niet over Palestijnse rechten, en staan ze ook niet voor een Israëlische politiek waarin er wél plaats is voor die rechten.

Het leverde een scherp commentaar op van de Israëlische journalist Gideon Levy: ‘We zijn allemaal Ben-Gvir’. Levy zet het hele politieke establishment weg als ‘nationalisme, fascisme en militarisme’, van Ben-Gvir tot Lapid. Als oppositieleider Lapid het ongelijk van Levy wil aantonen zou hij de discussie beter richten op het internationaal recht dan op de aard van het jodendom.

© 2007 - 2025 The Rights Forum / Privacy Policy