Waartoe leiden Franse vredesconferentie, Kwartet-rapport en Arabisch Vredesinitiatief?
Zouden de vastgelopen onderhandelingen voor een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict toch weer op gang komen? Of gaat het om diplomatieke spiegelgevechten die uiteindelijk, net als in de afgelopen decennia, geen zoden aan de dijk zetten? Aan initiatieven en ideeën is geen gebrek, noch aan gretige spelers die een hoofdrol in het proces opeisen.
Grote gemene deler bij alle vredesinspanningen is de constatering dat de status quo van het conflict tussen Israël en de Palestijnen niet houdbaar is, dat vrede alleen mogelijk is door middel van een twee-statenoplossing en het besef dat een ramp alleen afgewend kan worden als er spoedig een politieke doorbraak komt.
Eerst was daar het Frans Initiatief dat moet uitmonden in een vredesconferentie. Op 3 juni was er een ministeriele voorbereidingsbijeenkomst in Parijs, waar onder andere de vertegenwoordigers van de VS, de EU, Rusland en de Arabische landen aanwezig waren. Israëli’s en Palestijnen waren niet uitgenodigd. Israël had overigens laten weten totaal geen heil te zien in het Franse initiatief en alleen te geloven in rechtstreekse Israëlisch-Palestijnse onderhandelingen. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Kerry was sceptisch, maar “wilde z’n neus niet optrekken voor alle goede ideeën die ons dichter bij een twee-statenoplossing kunnen brengen”.
De PLO was wel enthousiast over het Franse initiatief, temeer omdat aan Palestijnse kant totaal niet meer geloofd wordt dat bilaterale onderhandelingen kans van slagen hebben. “Israëls oproep om het conflict op te lossen door bilaterale onderhandelingen is er niet op gericht een twee-statenoplossing te bereiken, maar een poging de nederzettingen te legitimeren en een apartheid regime te installeren”, aldus Saeb Erekat, de Secretaris-Generaal van de PLO.
Enkele weken na de bijeenkomst in Parijs bracht het door velen dood gewaande Midden-Oosten Kwartet een rapport uit waarin de Israëlische nederzettingenpolitiek werd veroordeeld. Het rapport besteedde ook aandacht aan het (aanzetten tot) geweld van Palestijnse kant.
Als reactie op het rapport noemde Netanyahu de bewering van het Kwartet dat nederzettingen de vrede in de weg staan een mythe. Hij toonde zich wel tevreden over het feit dat het rapport zoveel aandacht besteedde aan het Palestijnse geweld. Dit gebeurde overigens nadat Israël op het hoogste niveau druk had uitgeoefend op de Verenigde Staten, de EU en Rusland om de toon en inhoud van het rapport te matigen, lees: minder kritisch voor Israël te laten zijn.
De Palestijnen daarentegen zijn laaiend. Het rapport was, volgens de PLO, vrijblijvend en ging voorbij aan de essentie van het probleem, namelijk de bezetting. De Israëlische bezetter op één lijn stellen met het Palestijnse volk dat onder bezetting leeft, vinden zij moreel verwerpelijk. In een officieel communiqué van de PLO werd gezegd dat de Palestijnen blijven werken met de VN, de EU, de VS, en Rusland, maar niet op basis van het Kwartet-rapport, dat “in strijd is met het internationaal recht” en eerdere overeengekomen referentiedocumenten, zoals het Arabische Vredesinitiatief.
Het is intrigerend dat het Arabische initiatief telkens genoemd wordt als referentie: zowel in het Frans Initiatief, het Kwartet-rapport en in de communiqués van de PLO. Niet zeker is of het Arabische Initiatief ook dezelfde betekenis heeft voor alle spelers. Ook de Egyptische minister van Buitenlandse Zaken Sameh Shoukry, de eerste Egyptische minister van Buitenlandse Zaken die Israël bezocht in meer dan negen jaar, noemde zondag uitdrukkelijk het Arabisch Initiatief “van belang voor een alomvattende vrede tussen Israël en de Arabische landen”.
Het Arabisch Vredesinitiatief dateert van 2002 en werd, op voorstel van Saoedi-Arabië, unaniem aangenomen op een topconferentie van de Arabische Liga in Beiroet. In het gemeenschappelijk Arabische document wordt een militaire optie uitgesloten en stelling genomen voor de “strategische optie van een rechtvaardige en alomvattende vrede” in het Midden-Oosten, gebaseerd op het principe “land voor vrede”.
Israël moet zich, volgens het Arabisch Vredesinitiatief, volledig terugtrekken uit alle bezette gebieden, naar de grens zoals deze was voor 4 juni 1967. Er moet een rechtvaardige oplossing worden gevonden voor de Palestijnse vluchtelingen op basis van resolutie 194 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. En Israël moet accepteren dat een soevereine, onafhankelijke Palestijnse staat gevestigd wordt in de sinds juni 1967 bezette Palestijnse gebieden, c.q.op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook, met Oost-Jeruzalem als hoofdstad.
In ruil verklaren de Arabische landen het conflict met Israël als zijnde beëindigd, sluiten ze een vredesovereenkomst met Israël, zorgen voor veiligheid voor alle staten in de regio en gaan normale diplomatieke betrekkingen met Israël aan.
Tot veler verrassing haalde ook premier Netanyahu het Arabisch Vredesinitiatief ineens van stal. Daags voor de conferentie in Parijs zei Netanyahu dat de in het Arabisch Initiatief voorgestelde erkenning van Israël in ruil voor een staat voor de Palestijnen, “positieve elementen”bevat. Netanyahu deed zijn verklaring over het Arabische Vredesinitiatief met de nieuwe minister van Defensie, ultranationalist Avigdor Lieberman, aan zijn zijde. Netanyahu nuanceerde zijn standpunt door een “herziening” van het Arabisch Vredesinitiatief te eisen, gezien “de dramatische veranderingen in de regio sinds 2002”.
Netanyahu’s opmerkingen over het rabisch Vredesinitiatief waren een antwoord op een toespraak van de Egyptische president Sisi eerder in mei, die Israël warmere banden met Egypte beloofde als het zich zou inspannen om de vredesonderhandelingen te hervatten. Nu zijn, vooral achter de schermen, de banden tussen Egyptes president al uitstekend. Het was in het kader van die warme relaties dat Sisi zijn minister van Buitenlandse Zaken Sameh Shoukry naar Tel Aviv stuurde om uitdrukkelijk een rol op te eisen in het vredesproces.
Het formele Egyptische standpunt is dat Israël moet stoppen met zijn nederzettingenpolitiek en meer bevoegdheden moet overdragen aan de Palestijnse Autoriteit op de Westelijke Jordaanoever. Met minder kunnen de Egyptenaren en hun bondgenoten Saoedi-Arabië, Jordanië en de Verenigde Arabische Emiraten niet voor de dag komen. Vooral niet tegenover de publieke opinie thuis.
Het Israël van Netanyahu en het Egypte van Sisi hebben grote gemeenschappelijke belangen. Belangrijker dan het oplossen van het Israëlisch-Palestijnse conflict is voor beide partijen de veiligheidssamenwerking om IS en andere jihadisten militair te verslaan. Juist maandag maakte de Israëlische krant Haaretz bekend dat de militaire samenwerking tussen Israël en Egypte nooit beter is geweest dan nu en dat Israël in het geheim verschillende drone-aanvallen heeft uitgevoerd tegen IS-militanten in de Sinaï-woestijn.
De vraag is in hoeverre de opwarmende Israëlisch-Egyptische betrekkingen ook kansen bieden voor de Palestijnen. Netanyahu’s steun voor het Arabisch Initiatief is zwaar geconditioneerd en vermoedelijk niet meer dan tactische verbale acrobatiek, bedoeld om het voor Egypte en zijn Arabische bondgenoten mogelijk te maken hechtere banden met Israël aan te gaan. Zeker is dat voor de regering-Netanyahu Sisi’s Egypte een aantrekkelijker “vredes”-partner is dan de Europese Unie, die vooralsnog vastbesloten lijkt het Frans Initiatief op te volgen en eind dit jaar een vredesconferentie te organiseren, waar serieus werk wordt gemaakt van de twee-statenoplossing.