Met onder andere: Israëlische parlementariër mishandeld door Israëlische politie, dertienjarige Palestijnse jongen verliest oog door kogel afgevuurd door Israëlische soldaten, VS hervat steun aan UNRWA.
Ofer Cassif, een Israëlische politicus en het enige Joodse lid van de overwegend Arabische Verenigde Lijst, is op 9 april door Israëlische politieagenten in elkaar geslagen. Cassif nam deel aan een demonstratie In Sheikh Jarrah tegen het besluit van een Israëlische rechtbank dat zeven Palestijnse gezinnen hun woningen mogen worden uitgezet, en die woningen door Israëlische kolonisten mogen worden overgenomen.
In een video van het incident is te zien hoe Cassif te midden van een menigte ruzie maakt met politieagenten. Cassif lijkt iets te zeggen, waarna de agenten hem aanvallen en hem op het hoofd slaan. Nadat Cassif tegen de grond wordt gewerkt blijven sommige agenten op hem inslaan. In een andere video is te zien dat een agent met zijn knie op het gezicht van de gevallen Cassif drukt. Cassif raakte niet ernstig gewond, maar had wel medische hulp nodig.
Cassif liet zondag weten dat hij een officiële klacht zou indienen bij de politie. Ook gaat hij procureur-generaal Avichai Mandelblit vragen een onderzoek naar het incident te openen. ‘De politie wordt gek, ze laten mensen niet demonstreren. Ze kregen te horen dat ik een Knesset-lid was, maar dat interesseerde hen niet,’ zei Cassif. De politicus verklaarde daarnaast dat het politiegeweld tegen hem specifiek niet het grootste probleem was, maar dat het aanhoudende politiegeweld tegen alle demonstranten het probleem is. Volgens hem beschermt de politie alleen de kolonisten die de huizen van Palestijnen in het gebied overnemen. In een verklaring over het incident zei de politie dat ze ‘redelijk geweld’ hadden gebruikt om Cassif te stoppen en dat er ook een aantal agenten gewond is geraakt.
De Israëlische krant Haaretz schaarde zich achter Cassifs aanklacht in de richting van de Israëlische politie. In een redactioneel commentaar schreef de krant dat ‘het politiegeweld tegen Cassif weer een teken is dat de politie het recht om te protesteren negeert. Het beste bewijs hiervan is de claim van de politie dat de agent niet wist dat Cassif een parlementariër is. Dat wil zeggen dat de agent dacht dat hij een gewone burger was bij een links protest, en dat het hem daarom was toegestaan om hem te slaan.’
De mishandeling van Cassif leidde tot brede veroordeling vanuit het gehele Israëlische politieke spectrum. Yariv Levin, voorzitter van het Israëlische parlement en lid van Netanyahu’s Likud-partij, zei dat hij geschokt was door het incident. De leider van Nieuwe Hoop, Gideon Sa’ar, sprak van ‘wreed politiegeweld’ tegen Cassif. ‘Ik zie het als een moorddadige aanslag op de Knesset en de parlementaire immuniteit,’ schreef Sa’ar op Twitter. Zelfs Bezalel Smotrich noemde het incident ‘ernstig en onacceptabel’ in een ‘democratie met rechtsstaat’.
Cassif sprak zich eerder vorige week ook al uit over structureel Israëlisch geweld. Een Israëlische kolonist was op de Westelijke Jordaanoever vredesactivist Arik Ascherman, een rabbijn en voormalig directeur van Rabbis for Human Rights, met een knuppel te lijf gegaan. Het was de tiende maal dat Ascherman naar eigen zeggen in de afgelopen twee maanden door kolonisten werd aangevallen. Ook collega-activisten van hem worden geregeld aangevallen. Cassif schreef over de aanval: ‘Geloof niet dat deze [aanvallers] slechts ‘rotte appels’ zijn. Dit is hoe de mensen van Netanyahu, Smotrich en Ben Gvir er uit zien. Dit geweld is hun methode.’
Een dertienjarige Palestijnse jongen is zijn rechteroog verloren nadat hij werd beschoten door Israëlische soldaten in Hebron, in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever. Op 9 april vonden er botsingen plaats tussen jongeren en Israëlische soldaten die gestationeerd waren bij een militaire controlepost in het centrum van Hebron. De soldaten vuurden met rubber beklede kogels en traangasgranaten af op Palestijnse burgers en winkels. Een van de met rubber beklede kogels raakte de Palestijnse jongen in het oog. De jongen was op dat moment aan het werk in de groentewinkel van zijn vader en nam niet deel aan de confrontatie met het leger. Op videobeelden is het moment vastgelegd waarop de jongen werd getroffen. Uit de beelden is duidelijk op te maken dat hij op geen enkel moment een gevaar vormde voor de Israëlische soldaten. Hoewel de jongen meteen naar een nabijgelegen ziekenhuis werd gebracht, kon zijn oog niet meer gered worden.
De Amerikaanse regering heeft aangekondigd dat het de financiële steun aan het VN-Agentschap voor Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) weer gaat hervatten. Sinds de regering-Trump de Amerikaanse financiering voor UNRWA in 2018 stopzette, verkeert het VN-Agentschap in financieel zwaar weer. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Antony Blinken, maakte op 7 april bekend dat de VS jaarlijks $150 miljoen aan UNRWA gaat doneren. Hoewel dit bedrag substantieel lager is dan de $365 miljoen die voor de bezuinigingen van Trump jaarlijks aan UNRWA werd gedoneerd, verwelkomde de vluchtelingenorganisatie het besluit en drong het er bij andere landen op aan om het Amerikaanse voorbeeld te volgen. Ook met de hervatte steun zijn de financiële problemen van UNRWA namelijk nog niet volledig opgelost.
Blinken kondigde bovendien aan dat de VS van plan is om de Palestijnen $75 miljoen te doneren in economische en ontwikkelingshulp voor de bezette Westelijke Jordaanoever en Gaza, evenals $10 miljoen voor vredesopbouwprogramma’s via het Amerikaanse Agentschap voor Internationale Ontwikkeling (USAID). Die programma’s werden in 2018 ook opgeschort door president Trump, nadat de Palestijnen de diplomatieke relaties met Washington opzegden naar aanleiding van de verhuizing van de Amerikaanse ambassade van Tel Aviv naar Jeruzalem.
Blinken benadrukte dat het hervatten van financiële steun door de Amerikanen wordt gezien als een cruciale stap in het verbeteren van de Israëlisch-Palestijnse betrekkingen. ‘De Verenigde Staten zet zich in voor het bevorderen van de welvaart, veiligheid en vrijheid van zowel Israëli’s als Palestijnen op tastbare manieren op korte termijn, wat op zichzelf belangrijk is, maar ook als middel om te komen tot een onderhandelde tweestatenoplossing,’ aldus Blinken.
De premier van de Palestijnse Autoriteit, Mohammad Shtayyeh, verwelkomde de hervatting van de Amerikaanse steun. Op Twitter riep Shtayyeh ‘de Amerikaanse regering op om een nieuw politiek pad te creëren dat voldoet aan de rechten en ambities van het Palestijnse volk op basis van internationaal recht en VN-resoluties.’
Bezalel Smotrich, een Israëlische parlementariër en de leider van de extreemrechtse politieke partij Religieus Zionisme, heeft zich op 7 april in een tweet racistisch uitgelaten jegens Palestijnse Israëli’s: ‘[…] a true Muslim must know that the Land of Israel belongs to the Jewish people, and over time Arabs who do not recognize that, will not remain here.’
De tweet van Smotrich was gericht aan Ahmad Tibi, een Palestijns-Israëlische parlementariër en lid van de Verenigde Lijst, een coalitie van overwegend Palestijnse partijen. In een radioprogramma was Tibi gevraagd te reageren op een uitspraak van Shmuel Eliyahu, de opperrabbijn van Safed, uit 2019. Deze Shmuel Eliyahu, een zelfverklaard ‘religieus zionist’, zei toen dat ‘het land [Israël] de Arabieren uitkotst’. Tijdens het radioprogramma noemde Tibi opperrabbijn Eliyahu ‘racistisch vuilnis’, en voegde hij daaraan toe dat ‘een rabbijn zo niet hoort te praten. En als een sjeik zo over Joden spreekt, dan zou hij ook veroordeeld moeten worden.’ Smotrich schoot Eliyahu vervolgens op Twitter te hulp, door te dreigen dat moslims die niet erkennen dat Israël aan Joodse mensen toebehoort niet in het land zullen kunnen blijven. ‘Rabbijn Shmuel en zijn vele volgelingen, waaronder wijzelf, zullen daar voor zorgen,’ aldus Smotrich. Wat volgde was een korte interactie tussen de twee politici op Twitter, waarbij Tibi Smotrich (in het Duits) een racist noemde, en Smotrich Tibi ervan beschuldigde terrorisme te steunen.
Bij de laatste verkiezingen won Smotrich met zijn partij Religieus Zionisme, die bestaat uit een coalitie van extreemrechtse partijen, zes zetels. De winst was deels te denken aan de steun van premier Netanyahu. Ook de Verenigde Lijst van Ahmad Tibi won zes zetels.
Een 73-jarige Palestijnse vrouw is overleden nadat zij op 7 april door een Israëlische kolonist werd aangereden. Het ongeluk voltrok zich in het dorp As-Samu’, ten zuidwesten van Hebron op de Westelijke Jordaanoever. Een Israëlische ambulance bracht de vrouw, die geïdentificeerd werd als Shafiqa Abu Aqil, na de botsing met spoed naar een ziekenhuis in Beersheba. Niet veel later bezweek ze daar aan haar verwondingen.
Safiqa Abu Aqil is al het derde dodelijke Palestijnse slachtoffer van Israëlisch kolonistengeweld dit jaar. Op 12 februari overleed de 52-jarige Bilal Shehada Bawatna nadat hij door een kolonist met een auto werd geramd. Bawatna nam deel aan een natuurwandeling in de Jordaanvallei. Twee andere wandelaars raakten gewond. Op 10 februari werd Azzam Jamil Amer door een kolonist aangereden in de buurt van Salfit. Ook hij overleed aan zijn verwondingen.
De Israëlische kolonisten die Palestijnen aanrijden, vaak met dodelijk resultaat als gevolg, worden bijna nooit vervolgd. Palestijnen die betrokken zijn bij auto-ongelukken worden daarentegen regelmatig direct neergeschoten. Vorige week werd de 42-jarige Osama Mansour door Israëlische soldaten bij een militaire controlepost op de Westelijke Jordaanoever doodgeschoten. Volgens het Israëlische leger probeerde Mansour de aanwezige soldaten aan te rijden, waarna zij hem neerschoten. Volgens Sumaya Mansour, de vrouw van Osama die naast hem in de auto zat en lichtgewond raakte, was er van een aanval (of zelfs een ongeluk) geen sprake. Ooggetuigen bevestigen dat het er niet op leek dat Osama Mansour probeerde de Israëlische soldaten aan te rijden, en dat er geen soldaten in de baan van de auto stonden.
De Israëlische autoriteiten hebben op 8 april de Palestijn Mansour Shahatit na 17 jaar gevangenschap vrijgelaten. Bij zijn vrijlating was Shatatit niet in staat zijn familie te herkennen, zag hij er fragiel en uitgeput uit, en bracht hij bijna geen woord uit. Shahatit werd in maart 2004 gearresteerd en veroordeeld tot 17 jaar gevangenisstraf voor het neersteken van een Israëlische kolonist. Volgens Amjad Najjar, het hoofd van de Palestinian Prisoners’ Society in Hebron, bracht Shahatit jarenlang in isolatiecellen door en werd hij veelvuldig gemarteld. Najjar verklaarde dat de lange periodes zonder communicatie met andere mensen en de foltering ertoe hebben geleid dat Shahatit zijn geheugen is verloren. Bij zijn vrijlating maakte de familie van Shahatit duidelijk dat ze de Israëlische bezetting verantwoordelijk houden voor zijn mentale en fysieke toestand.
Israël gaat het Internationaal Strafhof in Den Haag formeel laten weten dat het niet zal meewerken aan het onderzoek naar oorlogsmisdaden begaan in de Palestijnse gebieden. Dat maakte de Israëlische regering op 8 april bekend. Na een vergadering met verschillende hooggeplaatste Israëlische ambtenaren herhaalde het kantoor van premier Netanyahu zijn standpunt dat het Internationaal Strafhof niet bevoegd is onderzoek in te stellen naar Israëlische burgers. ‘Israël verwerpt nadrukkelijk de bewering dat het oorlogsmisdaden begaat en benadrukt zijn ondubbelzinnige standpunt dat het Internationaal Strafhof geen jurisdictie heeft om er een onderzoek tegen te openen,’ zo luidde de verklaring. ‘Israël is een land met een rechtsstaat dat weet hoe het zichzelf moet onderzoeken.’
Euro-Med Monitor, een door jongeren geleide, onafhankelijke non-profitorganisatie die opkomt voor de mensenrechten in heel Europa en de MENA-regio, veroordeelde het standpunt van de Israëlische regering. In een reactie op de website van de in Zwitserland gevestigde mensenrechtenorganisatie staat dat Euro-Med Monitor ‘ van mening is dat het Israëlische besluit voortkomt uit de wetenschap dat het Israëlische leger schendingen heeft begaan die kunnen neerkomen op oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.’ Volgens Euro-Med Monitor verklaart dit de Israëlische pogingen om niet mee te werken aan internationale onderzoeken en verantwoording af te leggen.
The Present, een film die zich afspeelt op de bezette Westelijke Jordaanoever en geregisseerd is door de Brits-Palestijnse filmmaker Farah Nabulsi, heeft de prestigieuze BAFTA-prijs gewonnen in de categorie beste korte film. De prijs werd op 10 april uitgereikt tijdens een digitale ceremonie van de British Academy of Film and Television Arts (BAFTA). In haar dankwoord droeg Nabulsi de onderscheiding op aan ‘het volk van Palestina dat al veel, veel te lang wacht op vrijheid.’ The Present is ook genomineerd voor een Oscar.
The Present is Nabulsi’s regiedebuut en is geschreven in samenwerking met de Palestijnse filmmaker en dichter Hind Shoufani. De korte film vertelt het verhaal van Yusuf en zijn jonge dochter die op een missie zijn om een een cadeau voor zijn vrouw te kopen. Het winkelen voor het geschenk wordt echter nagenoeg onmogelijk gemaakt door de uitdagingen van het leven onder de Israëlische bezetting. De openingsscène speelt zich af bij een militaire controlepost, en werd op locatie opgenomen.