Met onder andere: Kolonisten en Israëlische militairen voeren gezamenlijk aanvallen uit, Ministerie promoot Israëlisch bedrijf dat betrokken is bij oorlogsmisdaden, en Israël vernietigt oudste Kanaänitische begraafplaats voor kolonistenweg.
Een onderzoek van Local Call en The Intercept wijst uit dat Israëlische kolonisten en militairen op 14 mei gezamenlijk hebben geopereerd en aanvallen hebben uitgevoerd op een aantal Palestijnse dorpen. Vier Palestijnen kwamen daarbij om het leven. De aanvallen vonden plaats in de dorpen Asira Al-Qibliya, Iskaka, Al-Reihiya, Urif en Burin.
De aanvallen voltrokken zich in dezelfde periode als de Palestijnse demonstraties die in mei op verschillende plekken op de Westelijke Jordaanoever werden georganiseerd als reactie op het gewelddadige Israëlische optreden tegen Palestijnen bij de Al-Aqsa-moskee en de aangekondigde huisuitzettingen in Sheikh Jarrah. Uit het onderzoek blijkt echter dat de aanvallen van de Israëlische kolonisten en soldaten niet samenhingen met de Palestijnse demonstraties; drie van de vier aanvallen vonden plaats in dorpen waar geen protesten waren georganiseerd. Volgens Local Call en The Intercept is er dan ook sprake van opzettelijke en geplande aanvallen. Bovendien is een patroon te herkennen in de manier waarop de aanvallen werden uitgevoerd. De invallen vonden allemaal plaats op bijna hetzelfde moment, rond 14.00 uur, en werden gekarakteriseerd door brandstichting op landbouwgrond, het gooien van stenen, en het gebruik van scherpe munitie door zowel kolonisten als soldaten.
Kolonistenaanvallen waarbij het Israëlische leger steun verleent of toekijkt zijn op zichzelf geen uitzonderlijk fenomeen op de Westelijke Jordaanoever. Op 15 juli, bijvoorbeeld, nam een Israëlische kolonist een Palestijnse man onder vuur en raakte hem in het been. De door Local Call en The Intercept onderzochte aanvallen vertegenwoordigen echter een nieuwe ontwikkeling en escalatie van het kolonistengeweld tegen Palestijnen. Uniek aan de aanvallen van 14 mei is dat de kolonisten en soldaten actief leken samen te werken en dat er op grote schaal met scherpe munitie werd geschoten. Quamar Mishirqi-Assad, advocaat en partner bij Haqel – Jews and Arabs in Defense of Human Rights, een organisatie die Palestijnen vertegenwoordigt die te maken hebben gehad met kolonistengeweld, karakteriseert deze samenwerking als milities. ‘Deze gevallen, waarin soldaten samen met kolonisten dorpen binnendringen, en waarin er massaal wordt geschoten door kolonisten – dit is ongekend’, aldus Mishirqi-Assad.
Lees hier het hele onderzoek, waarin de aanvallen in groter detail worden beschreven.
Het Ministerie van Economische Zaken is medeorganisator van een op 21 juli te houden online bijeenkomst, waar Nederlandse bedrijven warm worden gemaakt voor samenwerking met Elbit Systems. Elbit Systems is een paradepaardje van Israëls militaire industrie. Het bedrijf voorziet het Israëlische leger van wapens, munitie en tal van producten op het terrein van onder andere beveiliging, surveillance, spionage en communicatie.
Israël maakt op grote schaal gebruik van door Elbit geleverde bewapening en andere apparatuur bij het handhaven en uitbouwen van de illegale bezetting en kolonisering van de Palestijnse gebieden en de onderdrukking van de Palestijnse bevolking. Op hun beurt vormen de Palestijnse gebieden, met name Gaza, een laboratorium voor Israëls militaire industrie. Wapens en technologie worden er getest op de onder Israëlische bezetting levende Palestijnse bevolking, en aansluitend op de internationale markt aangeboden als ‘combat proven’ en ‘battle tested’.
De militaire bezetting van Palestina is op deze manier uitgegroeid tot een extreem profijtelijk marketingconcept. Nederland geldt voor Elbit en andere Israëlische bedrijven als belangrijke markt om zijn producten en kennis te gelde te maken. In dat kader wordt woensdag 21 juli de informatiebijeenkomst gehouden.
De bijeenkomst en de rol van het ministerie illustreren een even troebele als ongewenste praktijk. Overheden en bedrijven dienen zich – ook volgens de Nederlandse regering – in algemene zin verre te houden van handel en samenwerking met defensiebedrijven en strijdkrachten in conflictgebieden, en daarom afstand te bewaren tot bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische overheersing en kolonisering van bezet Palestijns gebied. Elke vorm van samenwerking met Elbit zou om deze reden taboe moeten zijn.
Lees hier ons hele artikel over de geplande bijeenkomst met Elbit.
Israëlische bezettingstroepen hebben op 15 juli een meer dan vierduizend jaar oude Kanaänitische begraafplaats platgewalst. De begraafplaats ligt in Al-Khader, ten zuiden van Bethlehem op de Westelijke Jordaanoever, en is de oudste Kanaänitische begraafplaats in de Palestijnse gebieden. Volgens Hassan Brijieh, de directeur van de Wall and Settlement Resistance Authority, is de oude begraafplaats met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor een uitbreiding van een weg tussen Hebron en Jeruzalem die alleen voor Israëlische kolonisten bestemd is. Brijieh benadrukte bovendien dat de sloop een directe aanval is op Palestijnse oudheden, en moet worden beschouwd als een oorlogsmisdaad tegen het Palestijnse volk en zijn geschiedenis.
De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de hoogste rechter in asielzaken, heeft op 14 juli uitspraak gedaan over het recht van Palestijnen uit de Gazastrook op asiel. De Raad van State boog zich over het onderwerp nadat de Nederlandse Staat in beroep was gegaan tegen een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam dat een Palestijnse vluchteling uit Gaza asiel verleend moest worden omdat de UNRWA, de VN-organisatie die zorg draagt voor de Palestijnse vluchtelingen in onder andere Gaza, niet in staat was Palestijnen in hun eerste levensbehoeften te voorzien. De Nederlandse Staat wilde, ondanks de onleefbare situatie in de Gazastrook, geen asiel verlenen.
De Raad van State heeft nu geoordeeld dat de Staat niet genoeg heeft kunnen aantonen dat de UNRWA in staat is levensomstandigheden te bieden die stroken met haar opdracht – het juridische criterium voor asielverlening. Om asiel te kunnen ontzeggen moet de Staat kunnen aantonen dat de hulp van de UNRWA voldoende is. Op de website van Prakken d’Oliveira, het advocatenkantoor dat de Palestijnse asielzoeker vertegenwoordigt, is te lezen dat de Nederlandse Staat veertien weken heeft gekregen om opnieuw te beslissen over het asielverzoek van de Palestijn. ‘In de procedure tot nu toe is de Staat er niet in geslaagd aan te tonen dat de UNRWA in de Gazastrook een leefbare situatie kan garanderen. De vraag is of dat in de naaste toekomst wel mogelijk is.’
De advocaten van Khalida Jarrar hebben op 12 juli bekendgemaakt dat de Israëlische autoriteiten hun verzoek tot vervroegde vrijlating om de begrafenis van haar dochter Suha bij te wonen niet hebben toegekend. Suha Jarrar, net als haar moeder een groot voorvechter van de rechten van het Palestijnse volk, overleed 11 juli op 31-jarige leeftijd plotseling aan een hartstilstand.
Dat de Israëlische autoriteiten Jarrar niet toestaan de begrafenis van haar dochter bij te wonen is extra bitter gezien het feit dat zij nog maar twee maanden van haar gevangenisstraf hoeft uit te zitten. Duizenden mensen van over de hele wereld ondertekenden een petitie waarin Israël werd opgeroepen Khalida Jarrar vrij te laten, en uitten hun verontwaardiging over de aanhoudende repressie tegen Khalida Jarrar en haar familie.
In Israël en de bezette Palestijnse gebieden gingen Palestijnen de straat op om de vrijlating van Khalida Jarrar te eisen. Demonstranten verzamelden zich onder andere bij de Damon-gevangenis in Haifa, waar Jarrar opgesloten zit. Het Israëlische leger zette traangasgranaten en schokgranaten in om de demonstranten uiteen te drijven. Ook in Gaza werden er bijeenkomsten georganiseerd om solidariteit te betuigen met de familie Jarrar.
Ter voorbereiding op een bezoek van een groot aantal Israëli’s aan de Al-Aqsa-moskee hebben Israëlische politieagenten op 18 juli het gebied bestormd en tientallen Palestijnen verwond en gearresteerd. De Israëlische politie gebruikte met rubber beklede kogels en andere methodes om menigtes uiteen te drijven om de moskee en het omliggende gebied te ontruimen. Volgens de politie zouden sommige Palestijnen met stenen gegooid hebben. Op verschillende videobeelden is te zien hoe Israëlische agenten de moskee betreden en hardhandig optreden tegen de aanwezige Palestijnen, onder wie vrouwen. Later op de dag bezochten meer dan duizend Joodse Israëli’s het gebied in het kader van Tisha B’Av, de dag waarop wordt gerouwd om de vernietiging van de twee Joodse tempels die ooit in dat gebied stonden.
VN-organisatie OCHA, die verantwoordelijk is voor de coördinatie van humanitaire zaken in de bezette Palestijnse gebieden, publiceerde op 16 juli zijn tweewekelijkse rapport. In de periode 29 juni – 12 juli hebben Israëlische soldaten en politieagenten minstens 981 Palestijnen verwond, onder wie 133 kinderen. Bijna 900 van de gewonde Palestijnen vielen bij protesten in de Palestijnse dorpen Beita en Osarin tegen de nieuwe illegale kolonie Evyatar. In dezelfde periode werden op de Westelijke Jordaanoever bovendien 134 Palestijnen gearresteerd, onder wie zes kinderen. Ook werden er in totaal 59 Palestijnse gebouwen gesloopt of in beslag genomen vanwege het ontbreken van door Israël uitgegeven bouwvergunningen, waardoor 81 Palestijnen werden verdreven.