Met onder andere: Israël pakt laatste twee ontsnapte gevangenen op, Muna en Mohammed el-Kurd opgenomen in Time 100 lijst, en SP vraagt minister om Israëlische straffeloosheid in de Algemene Vergadering van de VN aan de orde te stellen.
Israëlische bezettingstroepen hebben op 19 september de laatste twee ontsnapte Palestijnse gevangenen gearresteerd. De twee mannen hadden zich in de stad Jenin op de Westelijke Jordaanoever verscholen. De andere vier Palestijnen, die bijna twee weken geleden uit de zwaarbewaakte Gilboa-gevangenis in het noorden van Israël ontsnapten, waren vorige week al gearresteerd.
Eén van de op 19 september gearresteerde Palestijnen is Ayham Kamanji, die voor zijn ontsnapping sinds 2006 vastzat wegens de moord op een Israëlische kolonist. De andere gevangene, Munadil Nfeiat, zat sinds 2019 vast zonder dat er een formele aanklacht tegen hem was ingediend. Beide mannen komen oorspronkelijk uit Jenin. De twee mannen die hen onderdak hadden geboden zijn ook door het Israëlische leger gearresteerd.
Het is onbekend hoe het met de opnieuw gevangen Palestijnen gaat. Vorige week werd bekend dat één van hen, Zakaria Zubeidi, naar het ziekenhuis was gebracht om behandeld te worden aan verwondingen die hij tijdens zijn gewelddadige arrestatie had opgelopen. De Palestinian Prisoners’ Society zei in een reactie dat het de Israëlische autoriteiten volledig verantwoordelijk houdt voor de gezondheid van de zes gevangenen. Daarnaast riep de organisatie het Rode Kruis op om de gevangenen te bezoeken en te controleren dat zij geen gezondheidsrisico’s lopen. De Israëlische autoriteiten ontkenden dat Zubeidi naar het ziekenhuis was overgebracht.
Bijna 1400 Palestijnse gevangenen hebben afgezien van een geplande hongerstaking om te protesteren tegen de repressieve maatregelen die de Israëlische Gevangenisdienst (IPS) trof naar aanleiding van de ontsnapping. De IPS had de rechten van Palestijnse gevangenen op grote schaal ingeperkt, onder andere door de pauzetijd terug te brengen tot één uur per dag, de gevangeniskantines te sluiten, en het aantal gevangenen dat tegelijkertijd naar buiten mag te verminderen. Daarnaast waren familiebezoeken aan Palestijnse gevangenen niet langer toegestaan.
De gevangenen hadden negen eisen opgesteld met als doel de IPS ertoe te bewegen zijn beleid van willekeurige repressie en collectieve bestraffing van de Palestijnse gevangenen terug te draaien. Naast het verbeteren van de levensomstandigheden van de gevangenen was ook het stopzetten van administratieve detentie onderdeel van het eisenpakket. Nu Israël heeft toegezegd (gedeeltelijk) aan de eisen tegemoet te komen zien de gevangenen af van de hongerstaking.
Een groep van drie Israëli’s heeft op 17 september een Palestijnse buschauffeur in Jeruzalem neergestoken. De buschauffeur, die werd geïdentificeerd als de 42-jarige Mohammed Abu Nab uit Oost-Jeruzalem, werkt voor het Israëlische transportbedrijf Egged. Volgens hulpverleners liep Abu Nab verwondingen op die het noodzakelijk maakten dat hij voor behandeling werd opgenomen in een ziekenhuis in Jeruzalem. De Israëlische politie heeft een onderzoek geopend naar het incident.
Dergelijke anti-Palestijnse aanvallen, onder meer tegen Palestijnse arbeiders in Israël, komen regelmatig voor in Jeruzalem en andere delen van Israël.
Muna en Mohammed el-Kurd, de 23-jarige tweeling uit Sheikh Jarrah, Oost-Jeruzalem, die het afgelopen jaar bekendheid verwierven door hun activisme tegen de Israëlische bezetting, zijn door TIME Magazine opgenomen in de lijst met de honderd meest invloedrijke mensen in de wereld. In de jaarlijks opgestelde lijst, die op 15 september werd onthuld, prees TIME de tweeling el-Kurd omdat ze ‘de wereld dit voorjaar het leven onder bezetting in Oost-Jeruzalem hebben getoond, wat heeft bijgedragen aan een internationale verschuiving in de retoriek met betrekking tot Israël en Palestina’.
In een op sociale media gedeelde reactie zei Mohammed dat de plek van zijn zus en hem op de lijst ‘misschien een positieve indicatie is van het centraal stellen van de Palestijnse zaak op het internationale toneel’. Toch was hij niet louter positief: ‘het creëren van symbolen, waarbij de strijd van een heel volk tot één gezicht wordt gereduceerd, is niet genoeg om het Palestijnse volk te verdedigen,’ aldus Mohammed. ‘Wat we eisen is een radicale en tastbare verandering van het wereldwijde mediasysteem (inclusief TIME) om een einde te maken aan zijn vooringenomenheid jegens het zionisme en hen ertoe aan te zetten moediger te praten over bevrijdingsbewegingen en het Palestijnse verzet in al zijn vormen.’
Israëlische bezettingstroepen hebben op 17 september meer dan tweehonderd Palestijnen verwond. De Palestijnen demonstreerden in de dorpen Beita en Beit Dajan tegen de illegale Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) op de Westelijke Jordaanoever. Volgens hulpdiensten van de Palestijnse Rode Halve Maan raakten in totaal 217 Palestijnen gewond, van wie het merendeel kampte met klachten na het inademen van traangas. Nog eens 35 demonstranten raakten gewond nadat zij door met rubber beklede kogels beschoten waren.
Beita is het toneel van voortdurende protesten nadat Israëlische kolonisten op 2 mei met hulp van het leger begonnen met de bouw van een nieuwe kolonie op land van de Palestijnse dorpen Beita, Qabalan en Yatma. Sindsdien hebben zich complete veldslagen afgespeeld tussen de lokale Palestijnse bevolking enerzijds en het Israëlische leger en extremistische kolonisten anderzijds. De kolonie, door de kolonisten Evyatar genoemd, is illegaal volgens zowel Israëlisch als internationaal recht.
De minister van Arbeid in de nieuwe Libanese regering, Mustafa Bayram, heeft op 18 september beloofd arbeidswetten die discrimineren tegen Palestijnse vluchtelingen in Libanon te veranderen. In een interview met Palestine TV zei Bayram dat hij er alles aan zal doen om ervoor te zorgen dat de Palestijnse bevolking in Libanon niet langer ongelijk zal worden behandeld.
De United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) heeft bijna een half miljoen Palestijnse vluchtelingen in Libanon geregistreerd. De helft van hen leeft onder erbarmelijke omstandigheden in 12 vluchtelingenkampen. Zij kampen met overbevolking, slechte huisvesting, werkloosheid, armoede en een gebrekkige toegang tot de rechtspraak. Daarnaast zijn er tientallen beroepen die Palestijnen in Libanon niet mogen uitoefenen, onder andere in de medische sector, juridische sector en onderwijssector.
De verklaring van Bayram viel samen met de 39ste jaarlijkse herdenking van het bloedbad in de vluchtelingenkampen Sabra en Shatila in Beiroet in 1982, direct na de Israëlische bezetting van de Libanese hoofdstad.
Afgelopen weken was onze directeur Gerard Jonkman in vluchtelingenkampen in Libanon en constateerde dat de situatie de afgelopen periode, vooral door de sterk verslechterde politieke en economische situatie in Libanon, ook voor de Palestijnse vluchtelingen in Libanon enorm achteruit is gegaan. Nog meer dan voorheen leven de vluchtelingen in extreme armoede. Werk is amper meer te vinden. En als het er al is, dan is het tegen veel lagere salarissen dan voorheen. Zo verdient een dagloner die voorheen nog 14 dollar per dag verdiende, nu nog maar 5 dollar per dag. Als hij al werk vindt.
Tegelijkertijd zijn de kosten van levensonderhoud enorm gestegen. Prijzen van voedsel stegen tussen januari en december 2020 met 400%. Sinds oktober 2019 is de Libanese lira 90% minder waard geworden. Vluchtelingen verkopen zelfs nieren om medische behandelingen van hun kinderen of andere uitgaven te kunnen financieren. Diverse Palestijnse vluchtelingen geven aan dat ze nu noodgedwongen maaltijden overslaan. Velen rapporteren (gezondheids)problemen die veroorzaakt worden door onvoldoende of eenzijdige voeding.
Een Palestijnse scholier uit het dorp Teqoa is op 16 september gewond geraakt nadat Israëlische bezettingstroepen een met rubber beklede kogel op hem afvuurden. Een dag eerder hadden Israëlische militairen het dorp afgesloten omdat er stenen naar kolonisten zouden zijn gegooid. Toen de kinderen uit het dorp daarom niet naar school konden ontstond er een confrontatie met de aanwezige militairen. De militairen bestormden daarop de school, waar zij traangas en met rubber beklede kogels afvuurden op de scholieren. De gewonde jongen werd in zijn voet geraakt. Het is niet de eerste keer dat Palestijnse scholieren in Teqoa het doelwit zijn van Israëlisch geweld en intimidatie. Op 12 september arresteerden Israëlische bezettingstroepen vier scholieren die van school onderweg naar huis waren.
In een in november 2020 gepubliceerd rapport beschrijft de Norwegian Refugee Council hoe Palestijnse schoolkinderen regelmatig het slachtoffer zijn van aanvallen van de Israëlische autoriteiten en kolonisten. Uit onderzoek van de mensenrechtenorganisatie blijkt dat tussen januari 2018 en juni 2020 per maand gemiddeld tien aanvallen op scholieren, schoolpersoneel en onderwijsfaciliteiten plaatsvonden. In een rapport uit 2020 gaat Save the Children bovendien in op de negatieve mentale en fysieke gevolgen van de detentie van Palestijnse kinderen door de Israëlische autoriteiten.
SP-Kamerlid Jasper van Dijk heeft tijdens een Commissiedebat op 14 september de minister van Buitenlandse Zaken verzocht om voorstellen in te dienen bij de Algemene Vergadering van de VN (AVVN) om de Israëlische straffeloosheid tegen te gaan. Daarbij merkte Van Dijk op dat ‘straffeloosheid voor Israëlische oorlogsmisdaden tegen burgers in Gaza de norm blijft’. Ook zei Van Dijk dat ‘steeds meer mensenrechtenorganisaties openlijk schrijven over een beleid van apartheid in Israël’. De AVVN vindt plaats van 21 september tot 27 september in New York. Namens Nederland zal demissionair premier Rutte de Algemene Vergadering op vrijdag 24 september toespreken. Demissionair minister De Bruijn van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking en van Buitenlandse Zaken (als tijdelijk vervanger van de op 17 september afgetreden Sigrid Kaag) zal namens Nederland digitaal aan enkele vergaderingen deelnemen. Verder zullen ook de premiers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel uitmaken van de Nederlandse delegatie bij de Algemene Vergadering