Met onder andere: plannen voor oliepijplijn tussen Saoedi-Arabië en Israël, UAWC documenteert misdaden van Israëlische kolonisten, en Israëlische kolonist krijgt drie keer levenslang voor aanslag op Palestijns gezin.
In de afgelopen 24 uur zijn er vijf Palestijnen overleden aan de gevolgen van COVID-19, wat het totaal in de Palestijnse gebieden op 314 brengt. Er werden 557 nieuwe besmettingen met het coronavirus vastgesteld, waarvan de meeste in Oost-Jeruzalem. In de Gazastrook, waar de gezondheidssituatie nog steeds zorgwekkend is, kwamen er 45 nieuwe besmettingen bij. Het ministerie van Volksgezondheid in Gaza voorspelt dat de voorraad van materialen die nodig zijn voor het behandelen van coronaviruspatiënten over een maand op zal zijn. Bovendien is er een groot tekort aan laboratoriummaterialen die nodig zijn om coronatests uit te voeren.
Ook Israël lijkt de grip op de verspreiding van het coronavirus te verliezen. Twee ziekenhuizen zagen zich op 21 september genoodzaakt coronaviruspatiënten de deur te wijzen en afdelingen voor interne geneeskunde te sluiten, omdat het aantal ernstig zieke patiënten met het coronavirus sterk is toegenomen. Directeur-generaal Chezy Levy van het ministerie van Volksgezondheid heeft ziekenhuizen inmiddels opgeroepen om te stoppen met het uitvoeren van niet noodzakelijke operaties en andere diensten, en zich in plaats daarvan te concentreren op COVID-19. Professor Ronni Gamzu, leider van de Israëlische coronavirus-aanpak, waarschuwde op 20 september dat de besmettingsaantallen bijna een kritiek niveau hebben bereikt. Gamzu verwacht dat er in Israël, als er niets verandert, maandelijks 600 Israëli’s per maand aan de gevolgen van COVID-19 zullen overlijden, bijna de helft van het nationale dodental sinds het begin van de pandemie.
Israël is van plan de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) om steun te vragen voor een project om een oliepijplijn aan te leggen tussen Saoedi-Arabië en Israël. Met de pijplijn zou olie vanuit het Midden-Oosten via Israël naar Europa getransporteerd kunnen worden, gebruik makend van de reeds bestaande Eilat Ashkelon pijplijn die door de Negev-woestijn loopt. Een dergelijk plan zou Israël financieel ten goede komen en goedkoper en veiliger zijn voor de Golfstaten doordat gevaarlijke zeeroutes en het dure Suezkanaal op deze wijze omzeild kunnen worden. Het Israëlische plan vormt waarschijnlijk een onderdeel van de samenwerking met de VAE op het gebied van energie, een belangrijk onderdeel van de normalisatieovereenkomst tussen de twee landen.
In een serie tweets belichtte de Palestijnse Unie van Landbouwkundige Werkcomités (Union of Agricultural Work Committees, UAWC) de afgelopen week de misdaden van Israëlische kolonisten in het zogeheten C-gebied (Area C), de zestig procent van de Westoever die sinds de Oslo-akkoorden van 1993-1995 onder ‘tijdelijk’ Israëlisch bestuur staat. Op 14 september berichtte de UAWC over het Palestijnse dorp Qaryut, waar gewassen en landbouwgrond zijn vernield doordat onbehandeld rioolwater vanuit de omliggende illegale kolonies het dorp is ingestroomd. Op 17 september besteedde de UAWC aandacht aan het dorp Burin, waar opnieuw stukken landbouwgrond en een groot aantal olijfbomen door kolonisten in brand zijn gezet.
Dit type aanvallen op landbouwgrond die cruciaal is voor het leven van Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever is onderdeel van een gecoördineerde inspanning om Palestijnen in Area C het leven onmogelijk te maken. Tijdens bijeenkomsten van het Israëlische parlement afgelopen zomer, die werden bijgewoond door hoge politieke en militaire figuren, getuigden functionarissen trots over de inspanningen die werden geleverd om de Palestijnse landbouw en bouw in Area C aan te vallen en te vernietigen. Volgens het hoofd van de Civil Administration Office, het Israëlische bestuur in Area C, hebben Israëlische troepen in twintig jaar tijd 42.000 bomen ontworteld die door Palestijnen waren geplant. In 2019 namen Israëlische troepen 700 graafmachines en ander materieel van Palestijnen in beslag. ‘Een aanzienlijke afschrikking,’ aldus het hoofd van de Civil Administration Office.
De UAWC werd in 1986 opgericht en verleent steun aan Palestijnse boeren en de Palestijnse landbouwsector als geheel, met name in Area C. In een mooie video toont de UAWC de Palestijnse agrarische sector, de problemen waar kolonisten en de Israëlische bezetting voor zorgen, en wat de UAWC doet om Palestijnse boeren te helpen. Het werk dat de UAWC doet om de Palestijnse agrarische sector in stand te houden zorgt ervoor dat de organisatie regelmatig het doelwit is van lastercampagnes van de Israël-lobby. Daarover publiceerde The Rights Forum een uitgebreide analyse.
Een joodse extremist heeft driemaal levenslang gekregen voor een aanslag waarbij een 18 maanden oude Palestijnse jongen en zijn ouders om het leven kwamen. Bij het uitspreken van het vonnis zei de rechtbank dat de dader, de 26-jarige Amiram Ben Uliel, de aanval had gepleegd vanuit zijn ‘extremistische en racistische ideologie’. In juli 2015 gooide Ben Uliel brandbommen door de ramen van twee huizen in het Palestijnse dorp Duma, op de Westelijke Jordaanoever. In een van de huizen sliep de familie Dawabsha. Vader Sa’ad, moeder Riham en hun zoon Ali kwamen om het leven. Alleen de vijf jaar oude Ahmed Dawabsha overleefde de aanval. De advocaten van Ben Uliel hebben aangegeven dat ze tegen de uitspraak in beroep zullen gaan bij het Israëlische Hooggerechtshof.
De Israëlische regering en de Civil Administration Office, het Israëlische bestuur in Area C, hebben ingestemd met de bouw van honderden nieuwe woningen in een illegale kolonie ten zuiden van Bethlehem. Hasan Brijiyeh, een Palestijnse activist en het hoofd van het Bethlehem-kantoor van de Wall and Colonization Resistance Commission, meldde dat de bouw van 980 wooneenheden is goedgekeurd in de nederzetting Efrat. Brijiyeh verklaarde bovendien dat de nieuwbouw zou leiden tot de inbeslagname van grote stukken particuliere Palestijnse landbouwgrond.
Een Israëlische rechtbank in Jeruzalem heeft op 14 september een beroep afgewezen waarin werd geprotesteerd tegen de sloop van een moskee in Silwan, een wijk in Oost-Jeruzalem. Het Wadi Hilweh-informatiecentrum in Silwan meldt dat het beroep was ingediend door inwoners van de buurt, nadat een sloopbevel was uitgevaardigd om de Al-Qa’qa-moskee te slopen. De sloop van de moskee zal binnen een maand plaatsvinden. Volgens het Wadi Hilweh-informatiecentrum werd de moskee, de enige in het gebied, acht jaar geleden gebouwd met behulp van donaties van verschillende individuen en instellingen. Zo’n zevenduizend Palestijnse moslims verliezen door de sloop hun gebedshuis.
Een rechtbank in Jeruzalem heeft vorige week in twee afzonderlijke zaken besloten dat tientallen Palestijnen, notabene in tijden waarin het aantal coronabesmettingen ongekende hoogten bereikt, uit hun huizen in Silwan mogen worden gezet. 26 leden van de familie Al-Fatah Rajbi moeten hun huizen verlaten. Het gezin woont er sinds 1966, nadat de grootvader het land had gekocht van een Palestijnse verkoper. De rechtbank accepteerde echter de claim van vertegenwoordigers van kolonistenvereniging Ateret Cohanim, dat Joden het land voor 1948 in eigendom hadden gehad als onderdeel van een Jemenitische wijk in Silwan.
Volgens de Israëlische wet is het teruggeven van eigendommen van voor de oorlog van 1948 alleen toegestaan voor Joden, terwijl Palestijnen niet in aanmerking komen om eigendommen terug te vorderen die voor 1948 zijn achtergelaten. De Israëlische mensenrechtenorganisatie Peace Now benadrukt dat dit soort uitspraken ook een gevaar vormen voor Israëli’s: ‘Voor elke dunam land dat voor 1948 in handen was van Joden en dat verloren ging in de oorlog, zijn er honderdduizenden dunams land in Israël die voor 1948 eigendom waren van Palestijnen en die verloren zijn gegaan. De eis van kolonisten om Palestijnen uit te zetten op basis van eigendom van voor 1948 is een strategische bedreiging voor de morele rechtvaardiging van honderdduizenden Israëli’s die leven op gronden die eigendom waren van Palestijnen.’
Verschillende leden van een factie binnen de Palestijnse Fatah-partij die banden heeft met voormalig Fatah-veiligheidschef Mohammad Dahlan zijn op 21 september op de Westelijke Jordaanoever gearresteerd door de veiligheidstroepen van de Palestijnse Autoriteit (PA). Mohammed Dahlan wordt door sommigen gezien als een mogelijke kandidaat om de 84-jarige Palestijnse president Abbas te vervangen. Dahlan, een voormalig hoofd van Fatah en een ex-minister van Veiligheid van de PA, verliet in 2011 de Westelijke Jordaanoever na een politiek geschil met de huidige leiding van de Palestijnse Autoriteit en vestigde zich in de VAE. Sindsdien is hij een belangrijke adviseur van kroonprins Mohammed Bin Zayed, een van de architecten van de recente normalisatieovereenkomst. PA-functionarissen hebben Dahlan ervan beschuldigd betrokken te zijn geweest bij de totstandkoming van de overeenkomst.
Vorige week schreef de Israëlische krant Israel Hayom ten onrechte dat de Amerikaanse ambassadeur in Israël, David Friedman, had gezegd dat hij ‘overwoog’ om Dahlan de leiding te geven over de PA. Dat bleek echter niet te kloppen: in een correctie gaf de krant aan dat Friedman niet van plan is het Palestijnse leiderschap te fabriceren. Desondanks negeerden Palestijnse functionarissen de correctie en veroordeelden zij de verklaring die oorspronkelijk aan Friedman was toegeschreven. Hoewel Dahlan op steun kan rekenen in de Gazastrook, waar hij werd geboren, blijkt uit opiniepeilingen dat er onder de bevolking weinig enthousiasme is voor de voormalige veiligheidschef.
Het Britse Trade Union Congress (TUC), een organisatie die bestaat uit Britse vakbonden, heeft tijdens haar jaarlijkse conferentie op 15 september in Brighton een motie aangenomen waarin de plannen van de huidige Israëlische regering om tot 30 procent van de Westelijke Jordaanoever te annexeren worden veroordeeld. De motie beschrijft annexatie als ‘een andere belangrijke stap in de totstandkoming van een apartheidssysteem’, en volgens de motie maken de annexatieplannen duidelijk dat de Israëlische regering niet van plan is de bezetting te beëindigen of toe te werken naar Palestijnse zelfbeschikking. In de motie wordt verder besloten dat het TUC een actieve rol gaat spelen in de campagne van de Palestine Solidarity Campaign om een brede coalitie te bouwen tegen de Israëlische annexatie; het TUC een brief stuurt naar de Britse premier met een oproep tot maatregelen met als doel het beëindigen van de Israëlische bezetting; het standpunt van het TUC gecommuniceerd wordt met andere internationale en Europese vakbonden.
Uit een peiling is gebleken dat een grote meerderheid van de Canadese bevolking een onderzoek van het Internationaal Strafhof naar mogelijke oorlogsmisdaden in de Palestijnse gebieden zou steunen. De peiling werd mede gesponsord door Canadians for Justice and Peace in the Middle East (CJPME), Independent Jewish Voices Canada (IJV), en The United Network for Justice and Peace in Palestine-Israel (UNJPPI). 84% van de ondervraagde Canadezen waren van mening dat het Strafhof onderzoek moet doen naar mogelijke oorlogsmisdaden door Israëlische autoriteiten. Bovendien gaf 86% aan dat de goede relatie tussen Canada en Israël geen excuus mag zijn voor het over het hoofd zien van Israëlische oorlogsmisdaden. Volgens Corey Balsam, de nationale coördinator van IJV, tonen de resultaten dat de dubbele standaard die Canada hanteert als het gaat om Israël niet populair is onder de Canadese bevolking: ‘Hoewel opeenvolgende regeringen de neiging hebben gehad hun kritiek op Israël te dempen, zijn Canadezen van mening dat de schendingen van Israël even serieus moeten worden behandeld als die van enig ander land.’
Op 1 september schreven wij in ons nieuwsoverzicht over het bedoeïenendorp Al-Araqib, dat toen door de Israëlische autoriteiten voor de 177ste keer sinds 2000 en voor de zesde keer dit jaar was gesloopt. Vorige week is het dorp opnieuw met de grond gelijk gemaakt, een dag voordat in Israël nieuwe maatregelen ingingen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Lokale functionaris Aziz al-Turi zei dat ‘de Israëlische autoriteiten het lijden van de dorpsbewoners vergroten en doorgaan met het slopen van hun tenten, zoals zo vaak eerder al het geval was; ze hebben hen dakloos achtergelaten en de bewoners zullen lijden onder de hete weersomstandigheden en de Corona-pandemie.’
Op 14 september hebben Israëlische autoriteiten bij de Erez-grensovergang met Gaza Mohammed Sawali opgepakt. Sawali is een 36-jarige kankerpatiënt uit Khan Younis, en had een reisvergunning gekregen om in het Augusta Victoria-ziekenhuis in Jeruzalem behandeld te worden. Zijn moeder, Asmahan Sawali, had toestemming gekregen om samen met Mohammed naar Jeruzalem te reizen. Toen ze maandag echter bij de Erez-grensovergang aankwamen, werd Mohammed voor ondervraging meegenomen door agenten van de Israëlische veiligheidsdienst. Enkele uren later werd Asmahan Sawali opgedragen terug te keren naar Gaza, maar zonder haar zoon. De reden voor Sawali’s detentie en zijn huidige gezondheidstoestand blijven onduidelijk.