Opnieuw hebben Israëlische troepen op de bezette Westelijke Jordaanoever enkele door de EU gefinancierde woningen gesloopt. En opnieuw was het voorwendsel dat de woningen zonder de benodigde vergunning zouden zijn gebouwd.
De gesloopte woningen stonden in het bedoeïenendorp Khashm al-Daraj, dat deel uitmaakt van het cluster dorpen in de South Hebron Hills dat bekendstaat als Masafir Yatta. Volgens persbureau Ma’an walsten Israëlische bulldozers, onder bescherming van militairen, maandag twee woningen plat. Andere bronnen spreken van drie woningen.
Volgens de Israëlische autoriteiten werden de woningen gesloopt omdat ze ‘illegaal waren gebouwd in een militaire zone, zonder de noodzakelijke vergunningen van de bevoegde autoriteiten’. Khashm al-Daraj ligt in het zogeheten C-gebied (Area C) van de Westelijke Jordaanoever, dat als uitvloeisel van de Oslo-akkoorden tot eind jaren negentig onder ‘tijdelijk bestuur’ van Israël kwam. Bijna twintig jaar later staat het dat nog. Op basis daarvan stelt Israël dat Palestijnen een vergunning van de Israëlische autoriteiten nodig hebben als ze op hun eigen grond een huis of schuur willen bouwen of een landbouwproject willen opzetten. Ook de EU en andere donoren dienen volgens Israël vergunningen aan te vragen voor projecten die ten goede komen aan de Palestijnen.
In werkelijkheid is Israël volgens het bezettingsrecht verplicht in de basisbehoeften van de Palestijnse bevolking te voorzien. Volgens datzelfde recht is het Israël verboden bouwwerken en projecten te vernielen, tenzij dat in het kader van militaire operaties aantoonbaar noodzakelijk is. Dat benadrukten de ministers Koenders en Ploumen afgelopen week nog eens naar aanleiding van de recente sloop van een Nederlands project door Israël. Ook herhaalden zij dat het aanvragen van vergunningen zinloos is, aangezien Israël aanvragen zelden of nooit honoreert.
De EU liet bij monde van voorlichter Shadi Othman een scherp protest tegen de sloop horen. Othman herinnerde eraan dat de EU Israël herhaaldelijk heeft gemaand zijn offensief tegen Europese hulpprojecten te staken. Uit gegevens van de EU blijkt dat Israël in 2016 voor bijna 560 duizend euro aan projecten van de EU en de lidstaten vernielde. Schadevergoeding bleef uit en werd ook niet door Europa geëist.
Net als onder meer de noordelijke Jordaanvallei en het E1-gebied vormen de South Hebron Hills een speerpunt in het Israëlische beleid om de Palestijnse bevolking van het C-gebied gaandeweg het leven onmogelijk te maken of botweg te verjagen. Het op welke wijze dan ook verdrijven van de lokale bevolking is een ernstige schending van het internationaal recht.
In de South Hebron Hills volgde dit proces een overbekend patroon: grote stukken land, waaronder privégrond van Palestijnen, werden door Israël tot gesloten militaire zone (Firing Zone) of ‘publiek land’ (state land) verklaard, met voor de lokale Palestijnse gemeenschappen desastreuze gevolgen – bijvoorbeeld de reële mogelijkheid tot ‘illegale bewoner’ van je eigen huis en grond te worden verklaard.
In een heldere schets van dit proces beschrijft het Office for the Coordination of Humanitarian Affairs van de VN (OCHA) hoe vele honderden Palestijnen gedwongen waren uit de South Hebron Hills te vertrekken, en de nog resterende gemeenschappen onder permanente druk staan, inmiddels deels ingesloten door illegale Israëlische nederzettingen. Voor hun elementaire levensbehoeften zijn ze aangewezen op internationale steun, die op zijn beurt door Israël wordt gesaboteerd.
Zowel in de South Hebron Hills als elders op de Westoever – en ook in Israël zelf – worden kwetsbare bedoeïenengemeenschappen letterlijk in hun voortbestaan bedreigd. In een recente rapportage spreekt de EU eens temeer haar zorg uit over de ‘Israëlische plannen voor het verplaatsen van bedoeïenen en herders in het C-gebied’. Maar zolang de EU het bij woorden houdt, zet Israël die verplaatsing voort. Dat leert de ervaring en dat wijst de sloop van de met Europees geld betaalde woningen in Khashm al-Daraj ten overvloede uit.