De moord is niet alleen een grove schending van het internationaal recht, maar maakt de hele hulpverlening in Gaza vrijwel onmogelijk.
Acht ambulancebroeders, zes medewerkers van de burgerbescherming van Gaza en één VN-medewerker zijn in koelen bloede vermoord door Israëlische militairen. De groep van 16 personen – één van hen wordt nog vermist en is mogelijk in Israëlische handen – werd op 23 maart door Israël onder vuur genomen. De hulpverleners waren met herkenbare ambulances, een brandweerwagen en een VN-voertuig op weg om collega’s te redden die eerder die dag waren beschoten in Rafah, in het zuiden van de Gazastrook.
Pas een week later, afgelopen zaterdag, lukte het collega-hulpverleners om de plek des onheils te bereiken. In een serie posts op X beschrijft Jonathan Whittall, bureauchef van de VN-organisatie voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden (OCHA), wat ze aantroffen: ‘Een hartverscheurende scène: ambulances, het VN-voertuig en de brandweerwagen waren verpletterd en deels begraven. Na uren graven vonden we één lichaam: een lid van de burgerbescherming die onder de brandweerwagen lag.’
De volgende dag keerden ze terug. Whittall, op zondag: ‘Vandaag, op de eerste dag van Eid al-Fitr, hebben we de begraven lichamen geborgen van acht Rode Halve Maan-medewerkers, zes leden van de burgerbescherming en één VN-staflid. Ze zijn vermoord in hun uniformen. Terwijl ze in duidelijk gemarkeerde voertuigen reden. Hun handschoenen droegen. Op weg waren om levens te redden. Dit had nooit mogen gebeuren.’ Van één van de doden waren de handen achter de rug gebonden. Persbureau Reuters publiceerde een schokkende video van de plaats delict.
Israël probeert de massamoord in de schoenen van de slachtoffers te schuiven. Het stelt, schrijft The Guardian, dat Israëlische troepen in ‘een gevechtszone’ het vuur hadden geopend op een aantal voertuigen die ‘verdacht in hun richting bewogen, zonder brandende koplampen of sirene’. De komst van het hulpkonvooi zou ook niet zijn gecoördineerd met het leger.
Die verklaring is onhoudbaar. Ook een ‘verdacht bewegend’ voertuig mag, volgens het internationaal recht, niet onder vuur worden genomen – en de passagiers uiteraard niet vermoord. De Rode Halve Maan stelt dat het district in Gaza waar het drama zich afspeelde als veilige zone was aangemerkt, en coördinatie niet nodig was. Afgezien daarvan is de coördinatie met het Israëlische leger sinds het einde van het staakt-het-vuren volledig stilgevallen, schrijft NRC. De ngo Save the Children heeft om die reden 80 procent van zijn activiteiten in Gaza moeten staken: het kan niet langer instaan voor de veiligheid van zijn medewerkers.
Sinds 7 oktober 2023 zijn ten minste 408 hulpverleners, onder wie bijna driehonderd VN-medewerkers, gedood in Gaza, naast ruim duizend artsen en medisch personeel, en ruim honderd leden van de burgerbescherming. Een deel van hen is gericht vermoord. Ook anderen die het lijden van de Palestijnen in Gaza willen verlichten, zijn doelwit van Israël. Zo werden zeven medewerkers van de World Central Kitchen, een internationale voedselhulporganisatie, door gerichte Israëlische luchtaanvallen gedood. In november werd Mahmoud Almadhoun, oprichter van de Gaza Soup Kitchen, vermoord door een gerichte Israëlische drone-aanval. Hij voorzag dagelijks honderden families van maaltijden.
Deze ontwikkelingen zetten het voornemen van de Nederlandse regering om de financiële bijdrage aan de onmisbare VN-hulporganisatie UNRWA af te bouwen, in een sinister daglicht. De opgegeven reden is dat de hulp moet worden gediversifieerd, maar zo langzamerhand kan geen enkele organisatie nog hulp verlenen in Gaza. Daarentegen spreekt de regering zich niet uit tegen Israëls onophoudelijke schendingen van het internationaal recht, maar blijft het Israël onvoorwaardelijk steunen. Zo ook nu.