Drie jonge Palestijnen zijn vrijdagavond in Jeruzalem door Israëlische militairen gedood nadat zij een aanval op Israëlische troepen van de grenspolitie hadden uitgevoerd. Daarbij kwam een Israëlische politiefunctionaris om het leven. De Israëlische autoriteiten reageerden met draconische vergeldingsmaatregelen.
De drie Palestijnen zijn geïdentificeerd als twee jongens van 19 en een jongen van 18, allen afkomstig uit de plaats Deir Abu Mashal op de bezette Westelijke Jordaanoever. Twee van hen vielen bij de Damascus-poort in Jeruzalem troepen van de grenspolitie aan met een mes en een zelfgemaakt semi-automatisch wapen. Beiden werden direct doodgeschoten.
Een patrouille van de grenspolitie die op de schoten afkwam werd even verderop aangevallen door de derde jongeman, die een 23-jarige vrouwelijke politiefunctionaris neerstak alvorens te worden doodgeschoten. De vrouw stierf in het ziekenhuis aan haar verwondingen. Vier omstanders raakten gewond door kogels, en de politie pakte in de omgeving een tiental Palestijnen op.
De aanval van de Palestijnen werd opgeëist door Daesh (Islamitische Staat). Niet eerder eiste deze terreurorganisatie een aanval in Israël/Palestina op, en aan de claim werd door niemand waarde gehecht.
Hamas verklaarde dat een van de drie jongens bij haar was aangesloten en de twee anderen bij het Popular Front for the Liberation of Palestine (PFLP). Een woordvoerder van Hamas stelde dat ‘de commando-operatie in Jeruzalem opnieuw bewijst dat het Palestijnse volk zijn revolutie tegen de bezetting voortzet en dat de opstand zal aanhouden tot de Palestijnen hun volledige vrijheid hebben’.
De PFLP liet op haar beurt weten dat twee van de jongens inderdaad tot de organisatie behoorden en dat zij eerder in Israëlische gevangenschap hadden gezeten. Hun aanval zou een reactie zijn geweest op ‘de misdaden van de Israëlische bezettingstroepen’.
Volgens de Israëlische autoriteiten is er echter geen enkele aanwijzing dat de jongens in opdracht van een organisatie handelden. De aanval zou juist alle kenmerken vertonen van ‘een zelfstandige actie van een lokale terreurcel’. De autoriteiten bevestigden dat de drie jongens in het verleden vast hadden gezeten.
Ter vergelding van de aanval trokken Israëlische troepen in de nacht van vrijdag op zaterdag met groot vertoon van macht Deir Abu Mashal binnen. Zij grendelden de plaats volledig af; alleen ingeval van ‘humanitaire noodgevallen’ mogen de inwoners hun woonplaats nog verlaten.
Een groot aantal inwoners bekogelde de militairen met stenen en molotov-cocktails. Volgens een legerwoordvoerder gebruikten de militairen ‘niet-dodelijke middelen om de demonstranten te verspreiden’, maar schoten zij ook met scherp ‘op de onderlichamen van de voornaamste aanstichters van de protesten’. Zeker drie Palestijnen liepen schotwonden op en tientallen anderen moesten worden behandeld vanwege de inademing van traangas.
De militairen doorzochten de woningen van de gezinnen waartoe de in Jeruzalem gedode jongens behoorden en troffen voorbereidingen voor het vernietigen van hun huizen. Naar slecht Israëlisch gebruik komen ‘terroristische’ daden als deze niet voor de rechter, maar worden om te beginnen de woningen van familieleden van de daders gesloopt. Althans als de daders Palestijnen zijn; joodse Israëli’s gaan doorgaans vrijuit na het plegen van terroristische aanvallen.
Daarnaast werden alle vergunningen van familieleden van de daders ingetrokken, waaronder hun werkvergunningen. Premier Netanyahu liet bovendien alle vergunningen intrekken die Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever hadden gekregen om tijdens de vastenmaand Ramadan familie in Israël te kunnen bezoeken.
De militairen namen in Deir Abu Mashal verder enkele tientallen auto’s in beslag, die ‘niet geregistreerd’ zouden zijn. Ook verspreidden zij pamfletten waarin de inwoners op komende militaire acties werden voorbereid. Het zou gaan om huiszoekingen, arrestaties en de instelling van militaire checkpoints.
Israëls ambassadeur bij de VN Danny Danon riep de Veiligheidsraad op de aanslag officieel te veroordelen. Ook pleitte hij opnieuw voor druk op de Palestijnse Autoriteit om financiële tegemoetkomingen voor gezinnen van gedode of gedetineerde Palestijnse ‘terroristen’ te beëindigen. Over de betalingen aan Israëlische ‘terroristen’ – veelal militairen die van de staat salaris ontvangen – hield hij als gebruikelijk zijn mond.
Dit jaar zijn tot dusver acht Israëli’s door geweld van Palestijnen omgekomen, en 33 Palestijnen door geweld van Israëli’s. Een aantal Palestijnse slachtoffers werd gedood na het uitvoeren van een aanval, anderen omdat zij militairen met een mes of schroevendraaier zouden hebben bedreigd. In een aantal gevallen zijn de omstandigheden rond hun dood nooit opgehelderd.
In die laatste categorie valt het door de Israëlische journalist Gideon Levy in Haaretz [betaalmuur] opgetekende hartverscheurende verhaal van de 15-jarige Raed Radayda, die op 22 mei bij Bethlehem werd doodgeschoten. Tot op de dag van vandaag weten zijn ouders niet waarom hij is gedood. Vier dagen na zijn plotselinge verdwijning kregen zij een telefoontje van de Israëlische autoriteiten – die tot dat moment alleen hadden laten weten dat Raed onder onduidelijke omstandigheden ‘gewond was geraakt’ – dat zij het lichaam van hun dode zoon konden komen halen. Raed bleek door vijftien kogels te zijn getroffen. Raeds ouders moeten zien te leven met vragen waarop nooit een antwoord zal komen, net als bijvoorbeeld de ouders van Mohammed-Aamar Jalad, die eerder dit jaar onder onopgehelderde omstandigheden stierf.