Steeds vaker wordt de internationale BDS-beweging door Israël en zijn lobby als ‘anti-joods’ belasterd. Het Verbond voor Progressief Jodendom sluit zich bij die trend aan.
Het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom (NVPJ) plaatst ‘BDS-activiteiten’ in de context van ‘specifiek anti-joodse uitingen’ en ‘jodenhaat’. Dat staat te lezen in een brief van de organisatie aan premier Rutte, de fractievoorzitters in de Tweede Kamer en de Nederlandse burgemeesters, die is gepubliceerd op de website NieuwWij.nl. De brief wordt ondersteund door het ‘Overlegorgaan van joden, christenen en moslims’.
Het begrip ‘BDS-activiteiten’ staat voor de activiteiten van de BDS-beweging, de door 170 Palestijnse maatschappelijke organisaties opgerichte internationale beweging die Israël door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) wil bewegen de rechten van de Palestijnen te respecteren. Israël heeft de BDS-beweging de oorlog verklaard; het belasteren van BDS als zijnde antisemitisch is het daarbij meest gebruikte wapen.
In de brief omschrijft het NVPJ de activiteiten van de BDS-beweging in de volgende context:
Wat betreft specifiek anti-Joodse uitingen. Kritiek op de regering van Israël mag natuurlijk. Jodenhaat, al is het vaak vermomd als antizionisme, wordt echter steeds meer gewoon gevonden. BDS-activiteiten binnen kerken en universiteiten met duidelijk anti-Joodse tendensen hebben in Nederland vrij spel.
De organisatie schrijft tijdens demonstraties en voetbalwedstrijden nog andere vormen van jodenhaat te hebben opgevangen:
Ook horen wij tijdens demonstraties kreten als ‘dood aan de Joden’. Al jarenlang wordt op sommige voetbalvelden ‘Hamas, Hamas, Joden aan het gas’ geroepen. Uit verschillende hoeken lijkt haat tegen Joden vorm te krijgen.
Het NVPJ beklaagt zich erover dat tegen onder andere ‘BDS-activiteiten’ amper wordt opgetreden, en ontleent daaraan de indruk dat die ‘gewoon tot de vrijheid van meningsuiting beginnen te behoren’. Daarmee lijken ‘stapsgewijs grenzen te worden verlegd’:
Er is sprake van een gevaarlijke tendens. Velen zien parallellen met de dertiger-jaren van de vorige eeuw, waarin Jodenhaat steeds meer ‘salonfähig’ gevonden werd.
Op grond daarvan roept het NVPJ de premier, de fractievoorzitters en de burgemeesters op om in actie te komen. Om te voorkomen dat joodse Nederlanders zich niet meer thuis voelen of zelfs vertrekken, dient opgetreden te worden:
De overgrote meerderheid van de Joodse Nederlanders wil in Nederland blijven wonen en zich hier thuis blijven voelen. Daarom doen wij een beroep op U om dit alles niet langer gewoon, dus min of meer toegestaan te vinden, U uit te spreken en op te treden.
Het NVPJ noemt in zijn brief geen enkel voorbeeld van de ‘anti-joodse uitingen’, ‘jodenhaat’ en ‘duidelijk anti-joodse tendensen’ waarmee de organisatie de ‘BDS-activiteiten’ in verband brengt. Dat doet geen recht aan de zwaarte van die beweringen. Het bestempelen van personen, organisaties of activiteiten als ‘anti-joods’ heeft een zwaar stigmatiserende impact.
Ook de koppeling van BDS aan een ‘gevaarlijke tendens’ en de ‘dertiger jaren van de vorige eeuw’ – doelend op de gruwelijke anti-joodse sentimenten in nazi-Duitsland die leidden tot de Holocaust – gebeurt volkomen fact free. Het associëren van de BDS-beweging met de misdaad der misdaden geschiedt achteloos; de intentie tot onderbouwing lijkt geen rol te hebben gespeeld.
Daarbij wordt bovendien voorbijgegaan aan de expliciete veroordeling van antisemitisme door de BDS-beweging zélf, op haar website als volgt geformuleerd:
Anchored in the Universal Declaration of Human Rights, the BDS movement, led by the Palestinian BDS National Committee, is inclusive, and categorically opposes, as a matter of principle, all forms of racism, including Islamophobia and anti-semitism.
Ook gaat de brief voorbij aan de belangrijke rol die joodse organisaties en burgers wereldwijd, ook in Nederland, spelen in het organiseren van de ‘BDS-activiteiten’ waarop het NVPJ doelt. Dat is een serieuze omissie. Het is moeilijk voorstelbaar dat joden zich op een dergelijke schaal zouden inzetten voor een beweging die ook maar een spoor van antisemitisme vertoont. Datzelfde gaat op voor een organisatie als Black Lives Matter – erkend pleitbezorger van BDS, maar wars van racisme.
Het NVPJ maakt een zwaarwegend punt, gericht aan onder andere de premier van het land. Een correcte onderbouwing is dan een vereiste. De volledige afwezigheid daarvan strookt niet met het belang dat wordt uitgesproken. Gevolg is dat door het NVPJ een feitenvrije context is gecreëerd waarbinnen BDS geassocieerd kan worden met anti-joodse sympathieën van zwaar kaliber. Dat past in een zorgwekkende trend.
Een week geleden publiceerde The Rights Forum een uitgebreide inventarisatie van de middelen die Israël en zijn lobby inzetten bij het bestrijden van de BDS-beweging. In de week daarvoor beschreven wij hoe de recente lastercampagnes tegen (aankomend) minister Sigrid Kaag en voormalig premier Dries van Agt tot stand kwamen. Verleden week werden Van Agt (opnieuw) en Anne Fleur Dekker belasterd naar aanleiding van hun optredens tijdens de herdenking van de Kristallnacht.
Het stigmatiseren van uitingen van solidariteit met de Palestijnen door middel van het zwaarbeladen begrip antisemitisme heeft serieuze gevolgen voor de beschuldigde personen en organisaties, maar ook voor het begrip zelf. Door het onterechte en vrijblijvende gebruik ervan verliest het zijn betekenis en waarde – een proces dat volop gaande is.
Op grond van deze overwegingen mag van het NVPJ worden verwacht dat de in de brief aan de premier geuite associaties worden onderbouwd of ingetrokken. Ook het ‘Overlegorgaan van joden, christenen en moslims’, dat de brief van het NVPJ aan Rutte heeft ondersteund, heeft belang bij die duidelijkheid. Zolang die ontbreekt zijn de beweringen van het NVPJ te kwalificeren als volstrekt ongefundeerd.
Ik koester een diepgewortelde hoop op vrede in het midden-oosten met gerechtigheid als basis.
Doekle Terpstra
Bestuurder