Lerares die werk werd ontzegd vanwege ‘Israël-boycot’ klaagt de staat Kansas aan

Een lerares werd in Kansas uitgesloten van werk omdat ze Israëls illegale kolonies in Palestina boycot. Nu daagt ze de staat voor de rechter. Meer rechtszaken liggen in het verschiet.

Esther Koontz is een wiskundelerares in Kansas. Ze staat een deel van de tijd voor de klas en is daarnaast betrokken bij de opleiding van leraren. Eerder dit jaar werd ze geselecteerd om op contractbasis te werken voor een opleidingsprogramma voor wiskundeleraren van de staat Kansas.

Aan het begin van het schooljaar diende ze een formulier te ondertekenen waarin ze verklaarde niet betrokken te zijn bij ‘een boycot van Israël of door Israël gecontroleerd gebied’. Dat kon ze niet; Koontz koopt geen producten uit de illegale Israëlische kolonies in Palestijns gebied. Na negen jaar voor de staat te hebben gewerkt kreeg ze te horen dat ze niet langer voor dit soort opdrachten in aanmerking komt.

Discriminerende wetgeving

 Nu stapt Koontz, vertegenwoordigd door de American Civil Liberties Union (ACLU), naar de rechter (€) om de wet aan te vechten waarvan ze de dupe werd. In Kansas is sinds deze zomer wetgeving van kracht waarmee de staat loyaliteit aan de bezettingspolitiek van Israël wil afdwingen. Wie weigert zaken te doen met Israëls bezettingseconomie wordt door de staat geboycot.

In de afgelopen twee jaar hebben 22 Amerikaanse staten dergelijke wetgeving ingevoerd. De staten leggen zwarte lijsten aan van internationale bedrijven en instellingen die niet betrokken wensen te zijn bij de illegale kolonisering van bezet Palestina. Door samenwerking met partijen die daar wél bij betrokken zijn uit de weg te gaan, geven zij gehoor aan de internationale gedragscodes voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, zoals de UN Guiding Principles on Business and Human Rights. Daarin staat respect voor de mensenrechten en het internationaal recht voorop.

Volgens de in 22 staten ingevoerde wetgeving maken dergelijke bedrijven zich hiermee schuldig aan wat wordt omschreven als ‘discriminatie op basis van national origin’. De ASN Bank, de Triodos Bank, Vitens en Royal HaskoningDHV hadden de eer als eerste Nederlandse bedrijven op een zwarte lijst te belanden. De zaak van wiskundelerares Esther Koontz leert dat niet alleen bedrijven, maar ook individuen door de nieuwe wetgeving worden getroffen.

Wetgeving in strijd met Grondwet

 Koontz is om religieuze redenen tot haar besluit gekomen geen producten meer te kopen van bedrijven die helpen Israëls kolonies (‘nederzettingen’) te onderhouden en uit te breiden. Ze is aangesloten bij de Mennonite Church USA, die zich deze zomer solidair verklaarde met de zogeheten Palestijnse ‘BDS-oproep’ uit 2005. Daarmee riepen 170 Palestijnse maatschappelijke organisaties de internationale gemeenschap op Israël door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) te dwingen tot respect voor de rechten van de Palestijnen. Voor Koontz is haar solidariteit een kwestie van geweten.

Het is ook precies die vrijheid van geweten en meningsuiting waarin zij zich principieel aangetast voelt. De staat heeft de bevolking niet voor te schrijven waarvoor zij zich wel of niet mag inzetten, zegt ze:

The state should not be telling people what causes they can or can’t support. 

Volgens de aanklacht van de ACLU is de wetgeving van Kansas in strijd met het beroemde Eerste Amendement van de Grondwet, dat niet alleen de vrijheid van meningsuiting garandeert, maar ook het recht op een politieke boycot. In een ingezonden stuk in de Israëlische krant Haaretz licht ACLU-medewerker Brian Hauss toe dat de VS een traditie heeft in de bescherming van het recht op zulke boycots. Hij wijst onder meer op een uitspraak van het hooggerechtshof uit 1982, waarin een boycot van ‘witte’ ondernemingen in Mississippi rechtmatig werd verklaard:

As the court recognized, political boycotts empower individuals to collectively express their dissatisfaction with the status quo and advocate for political, social, and economic change. These are precisely the freedoms the Constitution is meant to protect.

Hauss vergelijkt de anti-BDS-wetgeving in de 22 staten met het beruchte McCarthy-tijdperk in de vorige eeuw, toen soortgelijke wetgeving Amerikaanse ambtenaren dwong te verklaren dat zij geen lid waren van de communistische partij of andere ‘subversieve groeperingen’. Wie dat niet kon verloor zijn baan. De ACLU vocht veel van de wetten met succes aan, en Hauss wijst nog op andere boycots, waaronder de BDS-campagne tegen het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime, waarop de Palestijnse BDS-oproep geënt is:

From the Boston Tea Party to the Montgomery bus boycott to the campaign to divest from businesses operating in apartheid South Africa, political boycotts have been a proud part of this country’s constitutional tradition.

Israël-lobby motor achter criminalisering BDS

De ACLU, die zich ook verzet tegen de zogeheten ‘Israel Anti-Boycott Act’ die in het Amerikaanse Congres op tafel ligt, krijgt steun van een groot aantal organisaties die de ‘criminalisering van de BDS-beweging’ hekelen. Zij wijzen erop dat de wetgeving in de 22 staten tot stand is gekomen na een intensieve lobbycampagne van lokale en landelijke joodse en christelijke pressiegroepen en politici, in samenwerking met de Israëlische overheid en Israëlische ambassades.

Veelal geïnspireerd door een goddelijke belofte uit het Oude Testament, voert deze zogeheten ‘bezettingslobby’ (alias Israël-lobby) een meedogenloos offensief tegen critici van Israëls nederzettingenpolitiek, even meedogenloos als in Israël zelf. Bestuursvoorzitter Daniel Sokatch van het New Israel Fund waarschuwt in scherpe bewoordingen voor de lange arm van de kolonisten:

Make no mistake: this legislation is an effort to put a gag on those who oppose settlements. It is an extension of Israeli settler policy designed to ensure that there will never be a two-state solution. It harms Israel, and it harms fundamental freedoms in America.

Campagne tegen foute bedrijven op komst

Het ligt voor de hand dat de in Kansas aangespannen rechtszaak in andere staten navolging krijgt. Temeer daar, zoals Haaretz onlangs berichtte, Palestina- en BDS-organisaties een intensieve campagne hebben aangekondigd tegen Israëlische en internationale bedrijven die in Israëls illegale kolonies actief zijn.

Die aankondiging volgde op het nieuws dat de VN-Mensenrechtenraad vordert met het opstellen van een lijst van zulke bedrijven. Eind september werd bekend dat de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten van de VN 150 bedrijven schriftelijk heeft gewaarschuwd dat ze op de lijst dreigen te komen. In reactie zou een aantal bedrijven hebben laten weten hun lopende contracten niet te zullen verlengen. Ondanks Israëlische en Amerikaanse pogingen publicatie van de lijst te voorkomen, zal die vermoedelijk eind december openbaar worden gemaakt.

Naar verluidt is de helft van de aangeschreven bedrijven Israëlisch. Daarnaast zouden dertig Amerikaanse en een aantal Duitse, Noorse en Koreaanse ondernemingen zijn gewaarschuwd. In de afgelopen maanden lekten namen uit van bedrijven die op de voorlopige lijst staan. Daaronder zijn meerdere Israëlische bedrijven die in Nederland actief zijn: de busonderneming Egged, het farmaceutische bedrijf Teva dat met Philips samenwerkt in de joint venture Sanara Ventures, en het defensiebedrijf Elbit, dat op grote schaal zaken doet met de Nederlandse overheid.

Andere bedrijven die op de voorlopige lijst staan zijn: Bank Hapoalim, Bank Leumi, Bezeq, Coca-Cola Israel, Africa-Israel, IDB, Mekorot, Netafim, Caterpillar, Priceline, TripAdvisor en Airbnb. Vermoedelijk zal ook het Duitse HeidelbergCement – dat betrokken is bij de plundering van Palestijnse bodemschatten en in Nederland onder meer actief is onder de namen ENCI en Mebin – op de lijst belanden. Twee Nederlandse pensioenfondsen – het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds ABP en het Pensioenfonds Zorg en Welzijn PFZW – hebben beleggingen in HeidelbergCement.

 

 

 

Steun ons / Samen kunnen we een rechtvaardige uitkomst van de kwestie-Palestina/Israël afdwingen. U kunt onze activiteiten versterken of ons werk financieel ondersteunen.

Ik koester een diepgewortelde hoop op vrede in het midden-oosten met gerechtigheid als basis.

Doekle Terpstra
Bestuurder

© 2007 - 2024 The Rights Forum / Privacy Policy