De zaak-Kiswanson was de eerste concrete aanwijzing dat Israël het onderzoek van het Internationaal Strafhof met zware middelen saboteerde. Die kennis kon niet voorkomen dat de ondermijning van het Hof nog acht jaar aanhield.
In augustus 2016 werd bekend dat de in Nederland woonachtige Jordaans-Zweedse juriste Nada Kiswanson al een half jaar ernstig werd bedreigd. De dreigementen, waaronder doodsbedreigingen, waren gerelateerd aan haar werk voor de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq. Namens die organisatie leverde Kiswanson dossiers aan het Internationaal Strafhof, dat sinds 16 januari 2015 werkte aan een verkennend onderzoek naar Israëlische misdaden in de bezette Palestijnse gebieden.
Dat gegeven, plus de gebruikte technologie achter de bedreigingen, wezen in de richting van Israëlische inlichtingendiensten. NRC sprak destijds uitgebreid met Kiswanson, en publiceerde de feiten achter de bedreigingen. Daaruit blijkt dat niet alleen zij, maar ook Amnesty International werd aangevallen.
In Nederland werd de kwestie hoog opgenomen. Het Openbaar Ministerie opende een onderzoek naar de zaak, maar sloot dat in mei 2019 af omdat het geen ‘identificeerbare verdachte’ had kunnen traceren. Dat was een bittere uitkomst.
Nederland heeft als gastland van het Internationaal Strafhof namelijk de unieke verplichting om de veiligheid en bescherming van het Hof, zijn werknemers, én alle partijen waarmee het samenwerkt te waarborgen. Dit zodat het kan ‘functioneren zonder inmenging van welke aard dan ook’, zoals dat in het onderlinge verdrag geregeld is.
In het geval van Nada Kiswanson kon Nederland niet aan zijn verplichting voldoen. Het pijnlijke is dat acht jaar later het hele Strafhof, waaronder de twee hoofdaanklagers en hun medewerkers, niet heeft kunnen ‘functioneren zonder inmenging van welke aard dan ook’.
Eind mei bleek uit journalistiek onderzoek door The Guardian, +972 Magazine en Local Call dat Israël het Internationaal Strafhof sinds 2015 bespioneert, en zijn medewerkers intimideert, belaagt en belastert. De zaak-Kiswanson blijkt een rader in een veel grotere machine – een gevestigde praktijk waarin Israël bijna tien jaar lang zijn gang heeft kunnen gaan, ook op Nederlands grondgebied en in overtreding van de Nederlandse wet.
Het is dit veel grotere beeld dat nu centraal hoort te staan in onderzoek van het Openbaar Ministerie, waarbij ook wordt gekeken naar al langer bekende bedreigingen, spionage, en de wijze waarop Nederland die over zichzelf afroept. Naar de intenties en werkwijze van Israël hoeft niet te worden gezocht.