Een motie van de PVV waarin het Internationaal Strafhof wordt weggezet als incompetent en overbodig kreeg in de Tweede Kamer onvoldoende steun om in stemming te worden gebracht. Zoiets gebeurt zelden.
De betreffende motie werd donderdag – aan het slot van het debat over de begroting van Buitenlandse Zaken – ingediend door Raymond de Roon, Tweede Kamerlid voor de PVV. In de motie wordt de regering opgeroepen om de Nederlandse banden met het Internationaal Strafhof te verbreken en het gezaghebbende instituut uit Den Haag te verbannen.
Als reden stelt De Roon dat al vanaf de oprichting van het Strafhof in 2002 ‘vraagtekens worden gezet bij de effectiviteit en geloofwaardigheid’ van het hof, dat hoofdaanklaagster Fatou Bensouda ‘heeft verklaard dat zij zich laat leiden door de islam’, en dat uit evaluatie zou blijken dat het Hof ‘bol staat van de corruptie en seksueel misbruik’.
Dat ging De Roons collega’s te ver. Waar ingediende moties vrijwel standaard kunnen rekenen op ondersteuning van de benodigde vijf Kamerleden, en daarmee in stemming kunnen worden gebracht, stokte de teller ditmaal op drie. Gevolg: over de PVV-motie zal niet worden gestemd. Daarmee ontstond een bijna unieke situatie, waarover diverse Kamerleden zich stevig uitspraken.
Sadet Karabulut (SP) en Sven Koopmans (VVD) wezen beiden op het grote belang van het Strafhof voor de handhaving van de internationale rechtsorde en de bestrijding van ‘s werelds ergste misdaden. De veroordeling van hoofdaanklaagster Bensouda op grond van haar religie was voor Koopmans en Sjoerd Sjoerdsma (D66) de expliciete reden om af te zien van de gewoonte om de indiening van moties door collega’s te ondersteunen.
Martijn van Helvert (CDA) en Joël Voordewind (ChristenUnie) behoren naast De Roon tot de Kamerleden die de indiening van de PVV-motie wél ondersteunden. Beiden stelden dat in een democratie moties mogen worden ingediend, ook al staan daar verschrikkelijke teksten in. Van Helvert werd in zijn betoog tweemaal gecorrigeerd door zijn partijgenoot Pieter Omtzigt, die als voorzitter ad interim optrad en zich uitstekend van die taak kweet.
Het in Den Haag gevestigde Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) is een permanent hof voor de vervolging van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en genocide, begaan op het grondgebied van een lidstaat die zelf niet tot vervolging in staat is. Anno 2020 lopen er onderzoeken naar mogelijke oorlogsmisdaden in 23 landen.
Achttien jaar na zijn oprichting staat het Stafhof bloot aan kritiek op zijn functioneren. Daarnaast heeft het hof te kampen met onvoldoende fondsen, en ontbeert het robuuste steun van zijn lidstaten. Daar bovenop wordt het werk van het Strafhof gesaboteerd door staten die de gevolgen vrezen van lopende of aangekondigde onderzoeken.
In die laatste categorie vallen de Verenigde Staten en Israël, die willen voorkomen dat het Strafhof zijn onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdaden in Afghanistan en Palestina doorzet. In september stelde de regering-Trump strafmaatregelen in tegen medewerkers van het Strafhof, waaronder een verbod op toegang tot de VS (en daarmee de VN in New York) en bevriezing van tegoeden. Ter onderbouwing van die sancties riep Trump in juni een nationale noodtoestand uit.
De belangrijkste reden voor de sabotage is het in december 2019 door aanklaagster Bensouda aangekondigde onderzoek naar mogelijke Israëlische en Palestijnse oorlogsmisdaden in bezet Palestina. Ondanks oppositie van een aantal organisaties en landen besloot Bensouda op 30 april 2020 dat voornemen te handhaven. Een definitief besluit over het onderzoek werd voor 1 september verwacht, maar laat nog op zich wachten.
Tot de tegen dat onderzoek gerichte oppositie behoorde een frontale aanval van de Israëlische premier Netanyahu, die opriep tot sancties tegen het hof, dat hij van ‘puur antisemitisme’ beschuldigde. Al tijdens het vooronderzoek (2015-2020) leek sprake van Israëlische bemoeienis. In 2016 werd de Zweeds-Jordaanse juriste Nada Kiswanson met de dood bedreigd, waarbij de verdenking uitging naar de Israëlische inlichtingendiensten.
Het is goed denkbaar dat de Israëlisch-Amerikaanse kruistocht tegen het Strafhof door de PVV-motie nu in het Nederlandse parlement is geïntroduceerd. Eerder deze maand stelden wij vast in welke extreme mate de PVV in de Tweede Kamer opkomt voor Israëls belangen – ook al staan die haaks op die van Nederland. Datzelfde doet zich nu opnieuw voor.
Nederland is gebaat bij een sterke, onafhankelijke rechtsorde, en koestert zijn status van ‘internationale hoofdstad van recht en vrede’. Het Stafhof staat voor een cruciaal moment in zijn bestaan. In december moet het onderzoek naar de kritiek op het hof een vervolg krijgen, en dienen opvolgers te worden aangewezen voor Fatou Bensouda en zes rechters, wier mandaat is verlopen. Daarbij hoort het hof te kunnen rekenen op robuuste Nederlandse steun.