Hoofdaanklaagster Fatou Bensouda van het Internationaal Strafhof waarschuwt dat zij de situatie in Gaza op de voet volgt. Geweld tegen burgers en het als menselijk schild gebruiken van burgers kan neerkomen op oorlogsmisdaden.
In een opmerkelijke verklaring spreekt hoofdaanklaagster Fatou Bensouda van het in Den Haag gevestigde Internationaal Strafhof haar bezorgdheid uit over de situatie langs het grenshek tussen Israël en Gaza. Daar zijn in de afgelopen tien dagen 32 Palestijnen door Israëlische militairen gedood tijdens demonstraties in het kader van de Palestijnse ‘Grote Mars van Terugkeer’.
Bensouda waarschuwt dat geweld tegen Palestijnse burgers onder de bestaande omstandigheden kan neerkomen op (oorlogs)misdaden zoals gedefinieerd in het Statuut van Rome, het oprichtingsstatuut van het Strafhof. Hetzelfde geldt voor het gebruiken van burgers als menselijk schild voor militaire activiteiten. Of er sprake is van zulke activiteiten vermeldt Bensouda niet.
Bensouda herinnert eraan dat haar bureau een verkennend onderzoek uitvoert naar ‘de situatie in Palestina’. Nieuwe verdenkingen van (oorlogs)misdaden kunnen daarin worden meegenomen, stelt ze. Haar bureau zal de ontwikkelingen nauwlettend volgen en ieder geval van ‘het aanzetten tot of aanwenden van onwettig geweld’ registreren. Iedere persoon die zich hieraan schuldig maakt loopt het risico van vervolging door het Strafhof, aldus Bensouda.
Het bureau van Bensouda werkt al sinds 16 januari 2015 aan een verkennend onderzoek, waarin materiaal wordt verzameld dat een volwaardig onderzoek kan rechtvaardigen. Het onderzoek spitst zich toe op de Israëlische kolonisering van de Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem en daarmee samenhangende (mogelijke) misdaden, en op de Israëlische aanval op Gaza in 2014 (‘Operation Protective Edge’), inclusief daarbij door Palestijnen gepleegde (mogelijke) misdaden.
Van Palestijnse zijde en van de kant van mensenrechtenorganisaties is herhaaldelijk aangedrongen op afronding van het verkennende onderzoek en instelling van een officieel onderzoek. De indruk bestaat dat het verkennende onderzoek wordt vertraagd door externe tegenwerking. Afgelopen week onderstreepte Human Rights Watch eens te meer de noodzaak van een volwaardig onderzoek.
It is with grave concern that I note the violence and deteriorating situation in the Gaza Strip in the context of recent mass demonstrations. Since 30 March 2018, at least 27 Palestinians have been reportedly killed by the Israeli Defence Forces, with over a thousand more injured, many, as a result of shootings using live ammunition and rubber-bullets. Violence against civilians – in a situation such as the one prevailing in Gaza – could constitute crimes under the Rome Statute of the International Criminal Court (“ICC” or “the Court”), as could the use of civilian presence for the purpose of shielding military activities.
I remind all parties that the situation in Palestine is under preliminary examination by my Office. While a preliminary examination is not an investigation, any new alleged crime committed in the context of the situation in Palestine may be subjected to my Office’s scrutiny. This applies to the events of the past weeks and to any future incident.
I am aware that the demonstrations in the Gaza Strip are planned to continue further. My Office will continue to closely watch the situation and will record any instance of incitement or resort to unlawful force. I urge all those concerned to refrain from further escalating this tragic situation.
Any person who incites or engages in acts of violence including by ordering, requesting, encouraging or contributing in any other manner to the commission of crimes within ICC’s jurisdiction is liable to prosecution before the Court, with full respect for the principle of complementarity. The resort to violence must stop.