Op 1 oktober moeten de bewoners van het bedoeïenendorp Khan al-Ahmar hun huizen hebben afgebroken en hun woonplaats hebben verlaten. Werken ze niet mee, dan komt het Israëlische leger een handje helpen. Een veldslag lijkt onafwendbaar. Voor de EU is het moment van de waarheid aangebroken.
Zondag overhandigden zwaarbewapende Israëlische militairen – afgevaardigden van het Israëlische ‘burgerlijk bestuur’ van de bezette Westelijke Jordaanoever – de 181 bewoners van het bedoeïenendorp Khan al-Ahmar schriftelijke ‘evacuatiebevelen’. Ze krijgen tot 1 oktober om vrijwillig hun dorp af te breken en hun biezen te pakken. Geven ze geen gehoor aan het bevel, dan zal de bezetter de ‘evacuatie’ met geweld uitvoeren.
De bewoners peinzen er niet over te vertrekken en kunnen zich nu opmaken voor de komst van de Israëlische slooptroepen. Begin juli raakten 35 bedoeïenen gewond toen die troepen een begin maakten met de ontruiming van het dorp. Die actie werd afgebroken doordat de bewoners een wanhopig – en vruchteloos gebleken – laatste beroep deden op het Israëlische Hooggerechtshof.
Met het doorzetten van de ontruiming van Khan al-Ahmar zoekt Israël niet alleen de confrontatie met de Palestijnen in bezet gebied, maar ook met de buitenwereld. Vanuit de VN, de Arabische wereld, het Amerikaanse Congres en zeker ook vanuit Europa wordt Israël al tijden gemaand af te zien van de ontruiming, die een grove schending is van het internationaal recht en zelfs een oorlogsmisdaad, waarvoor de betrokken Israëlische politici, militairen en rechters van het Hooggerechtshof persoonlijk aansprakelijk zijn.
Half september nam het Europees Parlement een scherpe resolutie aan, waarin de Europese Unie (EU) werd opgeroepen passende tegenmaatregelen te nemen wanneer Israël zijn voornemen doorzet. Eerder deze maand riepen onder andere EU-Buitenlandvertegenwoordigster Federica Mogherini en Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje en het Verenigd Koninkrijk Israël nogmaals op het recht te respecteren. Vorige week deden acht Europese landen, alle lid van de Veiligheidsraad of binnenkort daarin zitting nemend, opnieuw een dringend beroep op Israël. De gezamenlijke verklaring werd voorgelezen door de Nederlandse vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties, Karel van Oosterom.
Van Oosterom benadrukte dat de ontruiming een schending betekent van de in december 2016 door de Veiligheidsraad aangenomen resolutie 2334. Bovendien is het dorp volgens de acht landen vanwege zijn ligging van strategisch belang voor het behoud van uitzicht op een Palestijnse staat, en daarmee op de zogeheten tweestatenoplossing en op vrede. Van Oosterom stelde dat de EU zich zal blijven richten op het realiseren van de tweestatenoplossing, met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad van Palestina en Israël.
Met het uitreiken van de ‘evacuatiebevelen’ toont Israël eens te meer dat het zich niets aantrekt van Palestijnse rechten, het internationaal recht, VN-resoluties en de Europese bondgenoten. In de afgelopen decennia heeft Europa die politiek altijd gedoogd, en zich zodoende medeverantwoordelijk gemaakt voor de voortgaande Israëlische kolonisering van Palestijns gebied. Die houding kan het zich niet meer veroorloven: verdwijnt Khan al-Ahmar van de kaart, dan kan het Europese visioen van de tweestatenoplossing definitief bij het oud papier. Voor Europa is het moment van de waarheid aangebroken: is het ditmaal wél bereid Israël met sancties onder druk te zetten, of laat het de Palestijnen opnieuw vallen?
Het is, zoals Van Oosterom stelde, de strategische ligging die het kleine Khan al-Ahmar zijn bijzondere betekenis geeft. Het dorp ligt in het zogeheten East One-gebied (E1), dat een corridor vormt tussen Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. Die doorgang is in de loop der jaren bekneld geraakt tussen de uitdijende Israëlische kolonies (‘nederzettingen’). Door het E1-gebied van rechtmatige bewoners te zuiveren en vol te bouwen met woningen voor illegale kolonisten, snijdt Israël Oost-Jeruzalem van de Westoever af en is een aaneengesloten Palestijnse staat met zijn hoofdstad in Oost-Jeruzalem definitief onmogelijk.
Bovendien vormt de sloop van Khan al-Ahmar de opmaat tot de ontruiming van nog eens 45 bedoeïenendorpen in het centrale deel van de Westoever, met gezamenlijk meer dan achtduizend inwoners. Daarmee wil Israël de zogenoemde ‘joodse corridor’ voltooien, die de Westoever van west naar oost doorsnijdt en in een noordelijk en een zuidelijk deel splitst.
De bedoeïenen wacht verbanning naar Al-Jabal (de Berg), een locatie aan de rand van het stadje Abu Dis, ingesloten door de grootste vuilstortplaats van de Westoever en de autosloop van Al-Eizariya. Eind jaren negentig werd al een tiental bedoeïenengemeenschappen gedwongen zich hier te vestigen. Israël past op de Westoever dezelfde politiek van centralisatie van bedoeïenen toe als in de eigen Naqab-woestijn (Negev). Op beide plaatsen gaat dat voor de bedoeïenen gepaard met het verlies van de traditionele levensstijl en cultuur, statusverlies voor de vrouwen en hoge werkloosheid. In Al-Jabal is bovendien sprake van wrijving met het naburige Al-Eizariya.
De bevolking van Khan al-Ahmar is oorspronkelijk afkomstig uit de Naqab. De bedoeïenen vestigden zich rond 1950 in de streek, nadat vrijwel de gehele bedoeïenenpopulatie door Israël uit de Naqab was verdreven, om plaats te maken voor Israëlische nederzettingen. Toen Israël in 1967 Oost-Jeruzalem en de Westoever bezette, kregen zij met een herhaling van zetten te maken.
De kans is groot dat zij vijf dagen vanaf nu oog in oog staan met de troepen die hen zeventig jaar geleden uit de Naqab verjoegen, opnieuw om plaats te maken voor Israëlische nederzettingen. Volgens Israël zijn hun woningen, schuren en school (die ook de jongeren van vier nabijgelegen dorpen onderwijs biedt) ‘illegaal’ gebouwd, dat wil zeggen zonder de benodigde vergunningen van de bezettingsautoriteiten. Zulke vergunningen worden echter zelden of nooit verstrekt aan Palestijnen; ze zijn voorbehouden aan Israëlische kolonisten die zich in bezet gebied vestigen.
Om die reden ontbreekt het Khan al-Ahmar, zoals veel meer Palestijnse dorpen, aan elementaire voorzieningen. Kenmerkend is dat er pas enkele maanden geleden een geplaveide weg naar het dorp werd aangelegd. Niet om de bewoners een plezier te doen, maar om het Israël mogelijk te maken zwaar materieel aan te voeren om het dorp te slopen.