Met onder andere: Israël arresteert vier van de zes ontsnapte Palestijnse gevangenen, Israëlische minister van Buitenlandse Zaken presenteert plan voor ontwikkeling Gaza, en Arizona desinvesteert in Ben & Jerry’s vanwege ‘antisemitische’ boycot.
Israëlische troepen hebben afgelopen week vier van de zes Palestijnse gevangenen gearresteerd die op 6 september uit de Gilboa-gevangenis waren ontsnapt. Op 10 september werden Mahmoud Ardah en Yaqoub Qadri gevonden en gevangengenomen in Nazareth. Enkele uren later werden ook Zakaria Zubeidi en Mohamed Ardah gearresteerd in Shibli–Umm al-Ghanam, een Arabisch dorp in het noorden van Israël. Het is onduidelijk waar de twee andere gevluchte Palestijnen zich bevinden, hoewel gedacht wordt dat tenminste één van hen de Westelijke Jordaanoever heeft weten te bereiken.
Advocaten van de vier gevangenen zeiden een dag na de arrestatie dat hun de toegang tot hun cliënten wordt ontzegd. Ook zou de Israëlische inlichtingendienst hen niet op de hoogte houden van de mentale en fysieke gesteldheid van de gevangenen. Op 12 september werd bekend dat Zakaria Zubeidi naar een ziekenhuis in Haifa is overgebracht. Zubeidi zou tijdens zijn arrestatie in elkaar zijn geslagen en liep daarbij verwondingen aan het gezicht op.
Sinds de ontsnapping heeft de Israëlische Gevangenisdienst (IPS) de rechten van Palestijnse gevangenen op grote schaal ingeperkt. Zo is de pauzetijd teruggebracht tot één uur per dag, zijn gevangeniskantines gesloten, en is het aantal gevangenen dat tegelijkertijd naar buiten mag verminderd. Daarnaast heeft Israël familiebezoeken aan Palestijnse gevangenen verboden.
De beperkingen leidden tot oplopende spanningen in Israëlische gevangenissen in Gilboa, Megiddo, Rimon en Ketziot. In de Ketziot-gevangenis, gelegen in de Negev-regio in het zuiden van Israël, staken Palestijnse gevangenen zeven cellen in brand uit protest tegen een inval die werd uitgevoerd door speciale eenheden en Israëlische militairen.
Tevens arresteerden de Israëlische autoriteiten familieleden van de ontsnapte gevangenen. Onder de gearresteerde familieleden zijn de broer en neef van Iham Kamamji, één van de twee Palestijnen die nog voortvluchtig zijn. Volgens de Palestinian Prisoners’ Society maakt Israël zich met de detentie van familieleden schuldig aan collectieve bestraffing, en zijn de familieleden uitsluitend gearresteerd om druk uit te oefenen op de gevangenen om zichzelf aan te geven. Jewish Voice for Peace veroordeelde de methodes die de Israëlische autoriteiten gebruiken om te proberen de verblijfplaats van de ontsnapte gevangenen te achterhalen als ‘maffia-achtige’ praktijken.
Aangemoedigd door de ontsnappingsactie is er afgelopen week op verschillende plekken op de Westelijke Jordaanoever gedemonstreerd in solidariteit met Palestijnse gevangenen. Daarbij kwam het in meerdere dorpen en steden tot stevige confrontaties met Israëlische bezettingstroepen. Israëlische soldaten schoten met scherpe munitie, traangas en schokgranaten op de demonstranten. De Palestijnse demonstranten bekogelden de soldaten, militaire jeeps en wachttorens met stenen. Volgens de Palestijnse Rode Halve Maan raakten bijna honderd Palestijnen in de regio’s Nablus en Hebron gewond. In Oost-Jeruzalem vielen nog eens vier gewonden.
Ook in Gaza heeft de ontsnapping van de zes Palestijnse gevangenen geleid tot geweld. Nadat bekend werd dat vier van hen waren gevonden en opnieuw gevangen waren gezet, vuurde Hamas op 10, 11 en 12 september in totaal vier raketten op Israël af. De raketten werden door het Israëlische luchtafweersysteem onderschept. Als reactie op de beschietingen voerde het Israëlische leger een aantal luchtaanvallen uit, naar eigen zeggen op Hamasdoelen.
De Israëlische minister van Buitenlandse Zaken Yair Lapid heeft op 12 september zijn visie voor de heropbouw en ontwikkeling van Gaza gepresenteerd. Tijdens de presentatie riep Lapid op tot ‘economie in ruil voor veiligheid’, waarmee ‘stabiliteit aan beide kanten van de grens’ zou worden gecreëerd.
De eerste fase van het plan behelst de wederopbouw van Gaza’s elektriciteitsnetwerk, gezondheidsdiensten en transportsystemen. In deze periode zou Israël de volledige controle behouden over de levering van elektriciteit en water aan Gaza, en zou de Palestijnse Autoriteit de grensovergangen tussen Israël en Gaza controleren. De tweede fase omvat grote infrastructuurprojecten, waaronder het openen van een zeehaven, het verbinden van de Gazastrook met de Westelijke Jordaanoever en het aanmoedigen van internationale investeringen in de lokale economie. Op dit punt zou de Palestijnse Autoriteit, volgens het voorstel van Lapid, de volledige controle over Gaza terugkrijgen.
Hamas speelt in het voorstel van Lapid geen rol. ‘De internationale gemeenschap en de inwoners van Gaza moeten weten dat het terrorisme van Hamas hen ervan weerhoudt een normaal leven te leiden,’ aldus Lapid. Een eventuele overeenkomst zou vooral tot stand moeten komen middels internationale onderhandelingen waarin een grote rol is weggelegd voor Egypte, en ook de Palestijnse Autoriteit een centrale rol speelt.
Israëlische politieagenten hebben op 10 september een Palestijnse man in de Oude Stad van Jeruzalem doodgeschoten. Uit videobeelden blijkt dat een man met een mes probeerde de agenten aan te vallen. Aan Israëlische zijde vielen geen gewonden. De man werd geïdentificeerd als Hazem Joulani, een vijftigjarige dokter uit Oost-Jeruzalem. Het is onduidelijk of de aanval gerelateerd was aan de ontsnapping van de zes Palestijnse gevangenen uit de Gilboa-gevangenis en de protesten die voorafgaand aan de aanval in de Oude Stad van Jeruzalem plaatsvonden.
Op maandag 13 september is in Jeruzalem door Israëlische soldaten een Palestijnse tiener neergeschoten die twee kolonisten zou hebben neergestoken. Eerder op maandag hadden Israëlische soldaten bij het ‘nederzettingenblok’ Gush Etzion, ten zuiden van Bethlehem, een Palestijn neergeschoten die gepoogd zou hebben Israëliërs aan te vallen met een schroevendraaier. Er vielen geen Israëlische gewonden.
Voor het Gerechtshof Den Haag dient op 23 september om 09.30 uur het hoger beroep in de zaak die de Palestijnse Nederlander Ismail Ziada in 2018 aanspande tegen twee Israëlische oud-generaals. De zaak draait om de verantwoordelijkheid van de generaals voor het bombardement op het huis van Ziada’s Palestijnse familie in de Gazastrook. Bij die aanval, die plaatsvond op 20 juli 2014 tijdens de Israëlische ‘Operation Protective Edge’, kwamen Ziada’s zeventig jaar oude moeder, drie broers, een schoonzus en een neefje van twaalf om het leven, alsmede een vriend van de familie die op bezoek was.
De heer Ziada gaat in beroep tegen de beslissing van de Rechtbank Den Haag van 29 januari 2020, waarin de rechtbank bepaalde dat de twee generaals beschikken over immuniteit vanwege hun functies in het Israëlische leger. Aangezien de acties werden uitgevoerd in overeenstemming met hun officiële taken zouden de generaals immuniteit genieten van vervolging voor Nederlandse rechtbanken, zo luidde de beslissing.
Tijdens het beroep zal Ziada’s advocaat Liesbeth Zegveld beargumenteren dat de generaals niet in aanmerking komen voor immuniteit omdat de zaak draait om oorlogsmisdaden. Door immuniteit te verlenen wordt Ziada’s toegang tot het recht ontzegd en wordt straffeloosheid voor internationale misdrijven in de hand gewerkt. Alle informatie over de zaak, inclusief de documenten die door de advocaat van Ziada bij de Rechtbank Den Haag zijn ingediend, is te vinden op de website van The Nuhanovic Foundation.
De Palestine Justice Campaign, de campagne die is opgezet om de rechtszaak van Ziada te ondersteunen, nodigt gelijkgestemden uit om op 23 september naar de Rechtbank Den Haag te komen en hun solidariteit te betuigen. ‘Uw steun zal helpen een boodschap te sturen aan al degenen die straffeloosheid handhaven, dat de Palestijnen recht hebben op toegang tot rechtspraak en om te strijden voor aansprakelijkheid,’ aldus de campagne.
In aanloop naar de zitting organiseert The Nuhanovic Foundation, in samenwerking met INTLawyers.org en het International Institute of Social Studies (ISS), een paneldiscussie met deskundigen. Deze vindt plaats op 20 september, van 18.30-20.00, en is online te volgen. Voor meer informatie over de paneldiscussie en hoe u zich kunt registreren voor het evenement, klik hier.
De Amerikaanse staat Arizona heeft besloten te desinvesteren in Unilever vanwege de ‘antisemitische’ en ‘discriminerende’ boycot van Israël van dochterbedrijf en ijsproducent Ben & Jerry’s. Dat maakte Kimberly Yee, de penningmeester van Arizona, op 7 september bekend. Het is volgens de wetgeving van de staat niet toegestaan publieke gelden te besteden aan bedrijven of instanties die Israël boycotten. Unilever ging niet in op een ultimatum van de Amerikaanse staat om de boycot terug te draaien
Overigens is de aantijging dat Ben & Jerry’s Israël boycot niet correct. In juli besloot de ijsproducent te stoppen met de verkoop van ijs in de Israëlische kolonies in bezet Palestijns gebied. In een verklaring noemde Ben & Jerry’s de verkoop in de Israëlische kolonies ‘in strijd met onze waarden’. Met nadruk stelt Ben & Jerry’s dat het zich niet uit Israël zelf terugtrekt.
Het Israëlische leger heeft op 3 september de resultaten gepubliceerd van het onderzoek naar de dood van de 21-jarige Israëlische soldaat Barel Shmueli. Shmueli raakte op 21 augustus zwaargewond bij demonstraties bij het ‘grenshek’ tussen Israël en Gaza, toen een Palestijnse man een wapen op hem afvuurde door een gat in de muur. Hij overleed op 30 augustus aan zijn verwondingen. Uit het onderzoek blijkt dat het Israëlische leger al jaren op de hoogte was van het beperkte gezichtsveld van de plek waar Shmueli stond toen hij werd neergeschoten, maar niets had uitgevoerd om de veiligheid te verbeteren.
De snelheid waarmee het onderzoek is afgerond staat in schril contrast met het jarenlange uitblijven van het Israëlische onderzoek naar het grote aantal Palestijnse doden bij protesten in het kader van de Grote Mars van Terugkeer in 2018. In mei van dat jaar zei toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok een ‘onafhankelijk onderzoek’ door de Israëlische autoriteiten te verwachten over het grote aantal dodelijke slachtoffers van Israëlische scherpschutters. Dat onderzoek zou uiterlijk ‘na de zomer’ gereed zijn. Drie jaar na het verstrijken van die deadline is van een onderzoeksrapport echter nog geen spoor te bekennen.
In Gaza werkt een team timmermannen aan de grootste vissersboot die ooit in de kustenclave is gebouwd. De boot is ongeveer 21 meter lang en tussen de 4 en 6 meter breed. Khaled Alwan, de Palestijnse aannemer die toezicht houdt op het project, hoopt dat de boot 15 gezinnen van een inkomen zal voorzien. Voordat het zover is zullen er echter nog een aantal obstakels weggenomen moeten worden. Door de Israëlische blokkade van Gaza is het nagenoeg onmogelijk een motor en andere onderdelen voor het schip te kopen.
Over het bouwproces vertelt Alwan: ‘Ik aarzelde eerst om in te stemmen met dit project, vanwege het gebrek aan capaciteiten, apparatuur en grote machines om hout te zagen. Eucalyptushout is essentieel bij het bouwen van de romp van de boot, maar de beschikbaarheid ervan in Gaza was schaars, dus we hebben ernaar gezocht totdat we de benodigde hoeveelheid hadden geleverd, samen met enkele andere houtsoorten.’