Met onder andere: Palestijnse kinderen slachtoffer van kolonistengeweld, President Abbas ontmoet Israëlische regeringsdelegatie van linkse Meretz-partij, en commissie Buitenlandse Zaken Tweede Kamer bespreekt rapport ‘Don’t Buy Into Occupation’.
Een driejarig Palestijns jongetje is zwaargewond geraakt nadat een Israëlische kolonist een steen door de ruit van zijn kamer gooide die hem op het hoofd raakte. De jonge Mohammed liep een schedelbreuk en inwendige hersenbloedingen op, en werd naar een ziekenhuis in Be’er Sheva overgebracht om behandeld te worden.
Mohammed raakte gewond tijdens een grootschalige aanval die Israëlische kolonisten op 28 september uitvoerden op het dorp Khirbat al-Mufkara, ten zuiden van Hebron. Khirbat al-Mufkara maakt deel uit van Masafer Yatta, een cluster van twaalf dorpen die door Israël bedreigd worden omdat hun land is aangewezen als afgesloten militaire zone. Hoewel de dorpen in Masafer Yatta vaker het doelwit zijn van kolonistengeweld, vormt de aanval op Khirbat al-Mufkara een nieuw dieptepunt vanwege het grote aantal deelnemende kolonisten en de gewelddadigheid waarmee zij het dorp en de inwoners te lijf gingen.
De aanval op het dorp begon in de vroege middag toen een groep gemaskerde kolonisten een Palestijnse herder aanviel. Ze sneden de keel door van drie van zijn schapen, waarna de herder en twee kinderen die bij hem waren op de vlucht sloegen. Kort daarna arriveerden minstens zestig gemaskerde kolonisten in het dorp, gewapend met pistolen, stenen, knuppels en stokken.
Volgens de bewoners van Khirbat al-Mufkara begonnen de kolonisten met het gooien van stenen en gingen zij vervolgens van huis tot huis waarbij ze waterleidingen doorsneden met messen en machetes. Enkele de gemaskerde kolonisten drongen zelfs de huizen binnen en richtten binnen een ravage aan. Anderen keerden voertuigen van de bewoners om of probeerden ze de nabijgelegen vallei in te rollen. Eén kolonist opende het vuur op een Palestijnse man die vanuit zijn huis stenen naar hem gooide. Naast Mohammed raakten tenminste tien andere Palestijnse inwoners van het dorp gewond, onder andere door het inademen van traangas. Drie kolonisten raakten lichtgewond doordat de Palestijnse dorpelingen zich met stenen tegen de aanval verweerden.
Israëlische soldaten waren aanwezig tijdens de aanval, maar deden niets om de kolonisten tegen te houden. In plaats daarvan vuurden de soldaten grote hoeveelheden traangas en met rubber beklede kogels af op Palestijnen die zich met stenen tegen de aanval verdedigden. Dat de kolonisten die betrokken zijn bij dergelijke aanvallen op Palestijnse dorpen niets te vrezen hebben van de Israëlische autoriteiten, en zelfs kunnen rekenen op hun steun, werd op 1 oktober nogmaals bevestigd. Vier kolonisten die deel hadden genomen aan de aanval op Khirbat al-Mufkara en daar waren gearresteerd, werden op bevel van een Israëlische rechtbank weer vrijgelaten. Tegelijkertijd werd de detentie van twee andere kolonisten verlengd – niet voor hun aanval op het Palestijnse dorp, maar omdat zij ervan worden verdacht een Israëlische soldaat te hebben aangevallen.
Het aantal aanvallen door kolonisten op Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever stijgt al jaren. In de eerste helft van 2021 werden er 416 aanvallen op Palestijnen of hun bezit geregistreerd. Dat is meer dan het dubbele aantal dan in dezelfde periode in 2020, en zelfs meer dan er het hele jaar 2019 werd gerapporteerd. Ook waren de aanvallen gewelddadiger van aard, en raakten meer Palestijnen gewond dan voorheen. Volgens ambtenaren die werken voor het Israëlische ministerie van Defensie wordt de toename vooral veroorzaakt door een verschuiving in het Israëlische beleid. Om confrontaties met kolonisten te voorkomen grijpt het Israëlische leger sinds 2020 minder in als kolonisten voor onrust zorgen, zodat zij in staat zijn ‘stoom af te blazen’.
Het Israëlische leger speelt niet alleen een faciliterende rol bij kolonistenaanvallen waarbij Palestijnse kinderen gewond raken. Uit een rapport van UN OCHA blijkt dat Israëlische militairen tussen 7 en 20 september 73 kinderen verwondden op de Westelijke Jordaanoever. Een groot deel van hen raakte gewond bij protesten tegen nieuwe Israëlische kolonies in de Nablus-regio, waaronder in Beita en Beit Dajan. Op 28 september raakte daarnaast een twaalfjarige jongen zwaargewond nadat hij door Israëlische militairen in het vluchtelingenkamp Al-Arroub met scherpe munitie in zijn rug geraakt werd.
Palestijnse kinderen worden bovendien op grote schaal door Israël gearresteerd en gedetineerd. In een verklaring zegt de Palestijnse Prisoners and Ex-Prisoners Commission dat de Israëlische autoriteiten sinds 2015 tenminste zevenduizend Palestijnse kinderen hebben gearresteerd. Op dit moment zitten er volgens de gevangenenorganisatie Addameer tweehonderd Palestijnse kinderen vast in Israëlische gevangenissen.
De Palestijnse president Mahmoud Abbas heeft op 3 oktober in Ramallah vergaderd met een delegatie van de Israëlische regering. De Israëlische minister van Volksgezondheid, de minister van Regionale Samenwerking, en een lid van de parlementaire commissie Buitenlandse Zaken en Defensie, allen lid van de linkse Meretz-partij, waren bij de vergadering aanwezig. Tijdens de vergadering benadrukte Abbas de noodzaak van het beëindigen van de Israëlische bezetting en kolonisering van Palestijns gebied. De Israëlische politici spraken hun steun uit voor de tweestatenoplossing, een onafhankelijke Palestijnse staat en het belang van het herbouwen van vertrouwen tussen beide kanten. Op Twitter schreef de Israëlische minister van Volksgezondheid naderhand van een ‘gemeenschappelijke missie’.
Zoals wij eerder schreven wordt die missie niet gedeeld door de Israëlische premier Naftali Bennett. In een interview met The New York Times sloot Bennett een oplossing van de Israëlisch-Palestijnse kwestie Bennett ‘voor de nabije toekomst’ uit. Zijn kabinet zal er om te beginnen niet aan meewerken, uit eigenbelang: binnen zijn brede coalitie lopen de ideeën over een oplossing principieel uiteen, en iedere bemoeienis met vredesbesprekingen leidt onherroepelijk tot de val van de regering. Bovendien zal Israël de illegale kolonisering van bezet gebied voortzetten door de uitbreiding van de Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) te blijven faciliteren.
Rechtse Israëlische politici, waaronder voormalig premier en huidig leider van de oppositie Netanyhu, reageerden vernietigend op de vergadering van hun collega’s met president Abbas. Netanyahu hekelde het feit dat de vergadering plaatsvond tijdens een periode dat het aantal doden als gevolg van het coronavirus in Israël oploopt. Bezalel Smotrich, leider van de extreemrechtse partij Religieus Zionisme, beschuldigde de Israëlische regering van het veroorzaken van ‘enorme strategische schade’ door samen te werken met Abbas.
In oktober vorig jaar schreven wij over een incident aan de Universiteit van Toronto, waar een baanaanbod aan de wetenschapster Valentina Azarova naar verluidt was ingetrokken vanwege haar werk over Israëlische schendingen van het internationaal recht. Volgens Human Rights Watch werd het aanbod aan Azarova om aan de slag te gaan als directeur van het International Human Rights Program van de rechtenfaculteit van de universiteit ingetrokken na inmenging van een Canadese federale rechter, die ook een belangrijke donor is van de faculteit en de voormalige covoorzitter van het Centre for Israel and Jewish Affairs Toronto (CIIJA).
Nu is gebleken dat Gerald Steinberg, de oprichter van NGO Monitor, bij het incident betrokken was. NGO Monitor is een aan de Israëlische regering gelieerde organisatie die is gespecialiseerd in het belasteren van pro-Palestijns activisme. Gelekte e-mails van Steinberg aan het CIJA wijzen uit dat de NGO Monitor-voorman de Canadese rechter had verzocht zich te mengen in de aanstelling van Azarova. In één van de e-mails schrijft Steinberg dat hij hoopt dat ‘middels stille discussies’, universiteitsbestuurders zullen realiseren dat ‘de aanstelling academisch onwaardig is … en dat een publieke protestcampagne tot grote schade voor de universiteit kan leiden, onder andere in fondsenwerving’.
Hoewel de Universiteit de functie uiteindelijk alsnog aan Azarova aanbood, heeft zij besloten die niet te accepteren. Azarova zegt dat de universiteitsbestuurders te goeder trouw hadden onderhandeld en haar academische vrijheid hadden beloofd, maar dat ze het aanbod heeft afgewezen omdat ze niet opgejaagd wil worden door pro-Israëlische groepen. Ook zegt zij er niet overtuigd van te zijn dat de universiteit in staat zal zijn haar tegen de aanvallen te beschermen.
Vandaag is tijdens een vergadering van de commissie Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer het rapport ‘Don’t Buy Into Occupation’ uitgebreid aan bod gekomen. Het rapport, dat werd samengesteld door een coalitie van 25 Palestijnse en Europese organisaties, waaronder The Rights Forum, werd op 29 september gepubliceerd. Uit het rapport blijkt dat Europese financiële instellingen bijna 220 miljard euro hebben geïnvesteerd in bedrijven die actief zijn in de illegale Israëlische nederzettingen.
Tijdens de commissievergadering vroeg SP-Kamerlid Jasper van Dijk de minister van Buitenlandse Zaken of hij bekend was met het rapport. Van Dijk benadrukte specifiek de rol van de ING, ABN AMRO, pensioenfonds ABP en Booking.com. Het Kamerlid vroeg de minister daarnaast om de Nederlandse investeringen terug te trekken, te beginnen met de investeringen van ABN AMRO, aangezien een deel van dat bedrijf in handen is van de Nederlandse staat. Van Dijk wees daarbij op het goede voorbeeld van twee Noorse pensioenfondsen, die dit jaar bekendmaakten hun investeringen in bedrijven die betrokken zijn bij de illegale Israëlische nederzettingen ongedaan maakten.
Van Dijk diende bij het debat twee moties in. In één motie wordt de regering gevraagd actie te ondernemen om ervoor te zorgen dat Nederlandse financiële instellingen niet investeren in bedrijven die betrokken zijn bij de illegale bezetting van Palestijnse gebied. In de andere motie wordt de regering gevraagd haar invloed als aandeelhouder aan te wenden om te zorgen dat ABN AMRO niet langer investeert in de illegale bezetting van Palestijnse gebieden. Op dinsdag 12 oktober stemt de Tweede Kamer over de moties.