Israëlische bezettingstroepen maakten op de Westelijke Jordaanoever een dorp van Palestijnse bedoeïenen met de grond gelijk. Ook Europese hulpgoederen werden vernietigd.
De Palestijnse bedoeïenengemeenschap Khirbet Humsah is door Israël van de kaart geveegd. Op dinsdag 3 november werd vrijwel het volledige dorp door het Israëlische leger met bulldozers en ander groot materieel verwoest. Temidden van de Covid-19-pandemie verloren elf bedoeïenenfamilies – 74 familieleden, onder wie 41 minderjarigen – hun woning en andere bezittingen. Zij worden geacht hun land te verlaten.
De Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem inventariseerde de schade: de Israëlische troepen sloopten 18 onderkomens en woontenten, negen keukententen, drie opslagplaatsen, tien toiletten, 39 dierenverblijven en stalruimtes, 23 watertanks, twee zonnepanelen en het veevoedingssysteem. Daarnaast werd dertig ton veevoer vernietigd en werden twee tractoren en een ander voertuig in beslag genomen. Een deel van de verwoeste bezittingen was door Europese landen en humanitaire organisaties geleverd.
Khirbet Humsah ligt in de Jordaanvallei op de Palestijnse Westelijke Jordaanoever, die sinds 1967 door Israël bezet wordt gehouden. Het dorp maakt deel uit van het zogenoemde C-gebied (Area C), de ruim zestig procent van de Westoever waarover Israël onder de Oslo-akkoorden (1993-1995) de tijdelijke controle kreeg.
Medio 1999 had het Oslo-proces moeten zijn afgerond en Israël zich uit bezet gebied hebben teruggetrokken, maar het tegendeel is gebeurd: naast Oost-Jeruzalem is het C-gebied het brandpunt van de grootschalige en onder internationaal recht illegale Israëlische kolonisering. Inmiddels heeft Israël in het C-gebied en Oost-Jeruzalem circa driekwart miljoen kolonisten gehuisvest in meer dan tweehonderd ‘nederzettingen’ (kolonies).
Onder dekking van het ‘vredesplan’ van de pro-Israëlische regering-Trump tracht Israël dat proces te vervolmaken. Het voornemen om (een deel van) de Westoever te annexeren moest het eerder dit jaar onder zware buitenlandse druk opschorten, maar intussen gaat de feitelijke annexatie in opgevoerd tempo door. In dat kader past de sloop van Khirbet Humsah en de verdrijving van de bewoners: hun plaats in het C-gebied wordt ingenomen door joodse kolonisten uit Israël, de VS en andere landen.
De Israëlische autoriteiten rechtvaardigen de sloop van Khirbet Humsah met het argument dat het dorp op een militair oefenterrein (‘firing zone’) ligt. In 2019 werden de bewoners al eens – tijdens de vastenmaand Ramadan – opgedragen zich met hun bezittingen en dieren uit de voeten te maken. Volgens het Israëlische leger hadden zij zich als ‘illegale vreemdelingen’ op het oefenterrein gevestigd. In werkelijkheid leven zij daar al sinds 1967.
Dat geldt overigens niet voor de bewoners van de nabijgelegen Israëlische kolonie Hemdat, die in 1979 op Palestijns land werd gesticht. Ook Hemdat ligt op het militaire oefenterrein, maar anders dan de Palestijnen worden de Israëlische kolonisten niet verdreven, laat staan dat hun huizen worden gesloopt.
In 2020 werden door Israël tot dusver zevenhonderd Palestijnse huizen en andere voorzieningen gesloopt, het hoogste aantal sinds 2016. Eind september beschreven we het Israëlische beleid achter deze intensivering, die door Israëlische politici een ‘oorlog’ wordt genoemd. In die oorlog wordt niets en niemand ontzien. Zo werden in 2019 als ‘afschrikking’ van de Palestijnse bevolking zevenhonderd bulldozers, graafmachines, waterpompen en dergelijke in beslag genomen. Ook werden 7.500 olijfbomen vernietigd.
De VN houdt sinds 2009 gedetailleerde cijfers bij van de Israëlische slooppraktijken. Sindsdien werden 7.101 Palestijnse gebouwen en voorzieningen met de grond gelijk gemaakt. Daarvan waren er 1.190 met internationale hulp – waaronder van Nederland – tot stand gebracht. Desondanks grijpt de wereld niet in. Ook de bewoners van Khirbet Humsah moeten het doen met loze oproepen aan Israël om tot inkeer te komen. Intussen gaat de sloop gewoon door.