Een opmerkelijke boycot: de Israëlische beroepsvereniging van antropologen zal niet langer samenwerken met Israëlische instellingen voor hoger onderwijs in de illegale nederzettingen.
De beroepsvereniging besloot tot de boycot met 49 stemmen voor en 25 tegen, schrijft Haaretz (€). De antropologen zullen iedere vorm van interactie met de universiteit van Ariel en twee hogescholen in de Israëlische kolonies (‘nederzettingen’) uit de weg gaan. Het lidmaatschap van de beroepsvereniging blijft wel open voor antropologen die aan die instellingen werken, en onderlinge contacten op individuele basis blijven mogelijk.
De opmerkelijke stap is een reactie op een in februari aangenomen wet, waarmee de instellingen in de illegale kolonies onder de jurisdictie van de Israëlische Raad voor het Hoger Onderwijs werden gebracht. De antropologen stellen dat daarmee de wetenschapsbeoefening in Israël is ‘gepolitiseerd’ en dat medewerkers van Israëlische instellingen voor hoger onderwijs feitelijk tot ‘steun aan de bezetting en de pogingen tot annexatie van bezet gebied’ worden gebracht.
De wet was een initiatief van het parlementslid Shuli Moalem-Refaeli van Het Joodse Huis, de religieus-nationalistische regeringspartij die pleit voor Israëlische annexatie van grote delen van de bezette Palestijnse Westelijke Jordaanoever. De partij, bolwerk van de extremistische kolonistenbeweging, maakte er geen geheim van de wet als een opstapje naar annexatie van de illegale ‘nederzettingen’ te zien. Samen met veel andere maatregelen is de wet onderdeel van wat wordt aangeduid als een proces van ‘sluipende annexatie’.
Eerder al liet ook het hoofd van de beroepsvereniging van Israëlische sociologen, Uri Ram, weten niet te willen samenwerken met de Israëlische instellingen in de kolonies. Hij riep zijn collega’s op ook van samenwerking af te zien. Een officieel besluit van de vereniging laat voor zover bekend nog op zich wachten. Volgens Ram kan de vereniging zich niet onttrekken aan ‘de samenleving waarin ze leeft’, en met name niet aan ‘decennia van bezetting’:
The Israel Sociological Society cannot sit on the fence and ignore decades of occupation. The society has no right to exist if it is not involved in the society in which it lives. […] I am doing this as a way of hoisting a black flag of immorality over the occupation.
Ram benadrukte daarnaast dat de wet alle Israëlische instellingen voor hoger onderwijs blootstelt aan een internationale academische boycot. Die richt zich tot dusver hoofdzakelijk op de instellingen in de kolonies, maar nu roept Tel Aviv een boycot over de hele Israëlische academische wereld af:
The move invites an academic boycott due to our involvement in scientific activity in the occupied territories.
Yagil Levy, een ander vooraanstaand lid van de sociologenvereniging, stelt dat die boycot al in alle hevigheid is losgebarsten. De universiteit waar hij werkt gaat gebukt onder de gevolgen, en het onderwijs lijdt eronder:
We are fighting on a broad front against an international boycott today that has started to harm us in all sorts of ways. […] Recently, we’ve been hearing more and more about how hostility against Israel influences decisions taken by [international professional] journals, and this has a very negative effect on young researchers whose future depends on them.
De Israëlische academische wereld ziet nóg een gevaar: de wet zou weleens het einde kunnen betekenen van de forse financiële bijdragen die Israël ontvangt van de Europese Unie, met name in het kader van het Europese onderzoeks- en innovatieprogramma Horizon 2020. Die bijdragen zijn essentieel voor Israëlische wetenschappers, maar ze zijn gebaseerd op een overeenkomst waarin Israël belooft een strikte scheiding te handhaven tussen academische instellingen in Israël en die in de illegale kolonies. Nu die scheiding is opgeheven, heeft Israël de overeenkomst geschonden en bestaat de kans dat het wordt uitgesloten van Horizon 2020.
Dat risico is destijds door onder andere de rectoren van de Israëlische universiteiten onder de aandacht gebracht van minister van Onderwijs Naftali Bennett, die ook partijleider is van Het Joodse Huis. Bennett luisterde er niet naar, en ook in de onderwijscommissie van het parlement werd de waarschuwing niet serieus genomen, klaagden academici.
Volgens Israëlische media betekenen de maatregelen van de antropologen en sociologen dat zij ‘de internationale BDS-beweging importeren’. Die door Palestijnen geleide beweging wil Israël door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (‘BDS’) dwingen de rechten van de Palestijnen en het internationaal recht te respecteren.
Minister Bennett spreekt van ‘een interne boycot’. Naar aanleiding van de uitspraken van socioloog Uri Ram kondigde hij al aan op zoek te gaan naar manieren om zulke boycots te voorkomen. Volgens Bennett nemen de beroepsverenigingen ‘het recht om verschil te maken tussen instellingen voor hoger onderwijs in eigen hand’ en staan hun acties haaks op ‘de academische vrijheid en het pluralisme’.
De universiteit van de illegale kolonie Ariel ging nog een stap verder. In een officiële verklaring bracht ook zij de academische vrijheid en het pluralisme naar voren, maar daarnaast beschuldigde ze Ram en de zijnen van het hanteren van ‘modellen van semi-fascistisch gedrag die geen afwijkende meningen verdragen’.
De kwestie is illustratief voor de gure extreem-nationalistische wind die in de Israëlische politiek en samenleving waait. Voorstanders van de Israëlische politiek van bezetting, kolonisering en stapsgewijze annexatie, zoals Het Joodse Huis en de Likud-partij van premier Netanyahu, proberen koste wat het kost hun agenda door te drukken. Wie zich, zoals de antropologen en sociologen, niet loyaal verklaart, wordt beschuldigd van semi-fascistisch gedrag en sabotage van de vrijheid van meningsuiting. Of erger, zoals organisaties als B’Tselem en Breaking the Silence bij voortduring ondervinden, van landverraad.
Doel van de laster is iedere oppositie monddood te maken. Die aanpak is deels succesvol. Het college van rectoren van de Israëlische universiteiten weigerde zich openlijk te verzetten tegen de nieuwe wet, al dreigt die naar eigen zeggen ten koste te gaan van ‘honderden miljoenen euro’s’ aan Europese bijdragen. De universiteiten worden door politici als minister Bennett en extremistische organisaties als Im Tirtzu permanent onder vuur genomen als ‘linkse bolwerken’ die aan banden moeten worden gelegd. Die pressie heeft ertoe geleid dat zij aan ‘zelfcensuur’ doen, schrijft Haaretz-journalist Or Kashti in een opiniestuk (€). In een scherp hoofdredactioneel (€) spreekt Haaretz van ‘een verlammende angst voor de regering’.
Joseph Klafter, voorzitter van het college van rectoren, verweert zich in een opiniestuk (€) in Haaretz met het argument dat het debat over de wet van meet af aan louter om politieke argumenten draaide; noch in de parlementaire onderwijscommissie, noch in het parlement is ook maar één woord gewijd aan de inhoudelijke kant van de kwestie. Om die reden hebben de rectoren zich afzijdig gehouden van de politieke en de gepolitiseerde publieke discussie, stelt hij: ‘Wij moeten niet aan politiek doen.’
Haaretz-journalist Or Kashti maakt korte metten met Klafters verweer. Het stilzwijgen van de rectoren is natuurlijk óók politiek, stelt hij, en de rectoren hebben zich door Bennett en de zijnen laten ‘castreren’:
By remaining silent, they are not distancing themselves from politics. Their silence is no less political than the law to annex the academic institutions in the territories. This is what castrated academia looks like.