Als 23e Amerikaanse staat sluit Maryland personen en bedrijven die afstand bewaren tot Israëls bezettingseconomie uit van contracten. Al lijkt een opmerkelijke bepaling in de verordening zulke acties juist te legitimeren.
Afgelopen maandag ondertekende gouverneur Larry Hogan van de Amerikaanse staat Maryland een verordening, gericht tegen wat hij ‘discriminerende boycots van Israël door de internationale BDS-beweging’ noemt. In opdracht van Hogan staat de gehate beweging bij alle organen van de staat op de zwarte lijst.
De BDS-beweging probeert Israël door middel van maatregelen in de sfeer van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) te dwingen de bezetting van Palestijns gebied te beëindigen en de rechten van de Palestijnen te respecteren. Israël en de zogeheten internationale bezettingslobby (alias ‘Israël-lobby’) bestrijden de beweging wereldwijd in een zelfverklaarde War on BDS. Daarbij sluit Maryland zich nu aan.
In de Verenigde Staten (VS) is Maryland de 23e staat die Amerikaanse en buitenlandse bedrijven, instellingen en personen die er BDS-praktijken op nahouden uitsluit van commerciële relaties. Naar vertrouwd Lobby-recept schetste Hogan een misleidend beeld van de BDS-beweging: niet als een campagne tegen Israëls Palestina-politiek, niet als een legitiem middel om een politiek doel (realisering van de rechten van de Palestijnen) te bereiken, maar als een ‘schaamteloze en discriminerende campagne’ waarmee Israël als zodanig wordt aangevallen en ‘ondermijnd’. Het negeren van het Palestijnse gezichtspunt is typerend voor Israël en de Lobby, en juist een van de factoren die tot het ontstaan van de BDS-beweging hebben geleid.
De door de Republikeinse gouverneur uitgevaardigde verordening bepaalt dat het alle organen van de staat per omgaande verboden is producten of diensten af te nemen van zakenpartners die ‘Israël boycotten’. Dat wil zeggen: die commerciële relaties beperken met ‘personen en entiteiten vanwege hun Israëlische herkomst, of hun vestiging of incorporatie in Israël en zijn territoria’. Die ‘territoria’ zijn de in 1967 door Israël bezette en illegaal gekoloniseerde Palestijnse gebieden.
Iedere business entity dient daarom schriftelijk te verklaren dat hij ‘niet deelneemt aan een boycot van Israël’ en daar gedurende de contractduur ook van af zal zien. En bovendien dat alle partijen in zijn eigen netwerk gegarandeerd BDS-vrij zijn. Daarnaast wil Hogan dat het pensioenfonds van de staat zich ontdoet van investeringen van en in entiteiten die ‘deel uitmaken van de BDS-beweging’.
Net als in de 22 staten die Maryland voorgingen wordt met de verordening loyaliteit aan Israël en zijn bezettingspolitiek afgedwongen. In de staat New York belandden vorig jaar de Nederlandse bedrijven ASN Bank, Triodos Bank, Vitens en Royal HaskoningDHV op de zwarte lijst – gestraft omdat zij maatregelen namen om niet via hun werkzaamheden betrokken te raken bij Israëls illegale kolonisering van bezet Palestijns gebied. In de Oorlog tegen BDS worden bedrijven, organisaties en personen die gehoor geven aan de internationale gedragscodes op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen daarvoor gestraft.
De verordening van de gouverneur bevat echter een opmerkelijke bepaling, die BDS-maatregelen juist lijkt te legitimeren. Indien maatregelen tegen Israëlische ‘personen en entiteiten’ een antwoord zijn op ‘het specifieke handelen van de persoon of entiteit’, dan gelden ze niet als ‘een boycot van Israël’. BDS-maatregelen tegen Israëlische overheden, bedrijven en personen die betrokken zijn bij de schendingen van het internationaal recht en de rechten van de Palestijnen lijken derhalve niet onder de verordening te vallen. Daarmee zou de verordening vooral symbolische betekenis hebben, en hoeven de ASN Bank cs zich in Maryland geen zorgen te maken.
Maryland is jaren doende geweest wettelijke boycotmaatregelen tegen BDS-activisme van de grond te krijgen. In media als The Baltimore Sun kregen de ontwikkelingen veel aandacht. Eerdere voorstellen voor anti-BDS-wetgeving riepen verzet op van het Center for Constitutional Rights en een groot aantal andere organisaties. Zij wezen erop dat het Eerste Amendement van de Amerikaanse Grondwet zowel de vrijheid van meningsuiting als het recht om te boycotten garandeert. En dat de General Assembly van Maryland zélf BDS-maatregelen tegen Sudan en Iran heeft getroffen en zich in het verleden heeft aangesloten bij de BDS-campagne tegen het Zuid-Afrikaanse Apartheidsregime en bij de zogeheten ‘Druivenboycot’ (Grape Boycott).
Vorig jaar sneuvelde een wetsvoorstel een roemloze dood, na een campagne van Freedom2Boycott in Maryland, een coalitie van zeven organisaties die het grondwettelijke boycotrecht verdedigt. Maar wie dacht dat daarmee de anti-BDS-kou uit de lucht was, had buiten de gouverneur gerekend. In navolging van zijn New Yorkse collega Andrew Cuomo (‘If you boycott Israel, New York will boycott you’) vaardigde hij een verordening uit. In zijn kielzog kondigden Congresleden voor 2018 alvast een nieuw wetsvoorstel aan.
Bij de ondertekening koesterde Hogan zich in de aanwezigheid en complimenten van de Lobby, in de gedaante van vertegenwoordigers van de Israëlische ambassade en een groot aantal joodse organisaties. In alle 23 staten kwam de anti-BDS-wetgeving tot stand na zware druk van de Lobby.
Freedom2Boycott en gelijkgezinde organisaties reageerden verrast en afwijzend op Hogans toevlucht tot het zware wapen van een verordening. Alle wijzen erop dat zijn decreet haaks staat op door de Amerikaanse Grondwet beschermde rechten en vrijheden. Yousef Munayyer, directeur van de US Campaign for Palestinian Rights, onderstreept de grondwettelijke bescherming die politieke boycots genieten en schetst het bizarre discriminerende karakter van de anti-BDS-wetgeving:
Essentially what this means is that the law is authorizing the state to discriminate among contractors based on constitutionally protected activity, and this of course is unconstitutional.
Munayyer verwacht dat de verordening binnenkort voor de rechter wordt aangevochten. Eerder deze maand werd de staat Kansas voor de rechter gedaagd nadat die een wiskundelerares had uitgesloten van opdrachten vanwege haar boycot van Israëls illegale kolonies. Vertegenwoordigd door de American Civil Liberties Union (ACLU) is de lerares naar de rechter gestapt om de anti-BDS-wet aan te vechten waarvan ze de dupe werd.
Minder dan een week geleden haalde de gemeente Dickinson in Texas het internationale nieuws vanwege haar anti-BDS-beleid. Inwoners die na de orkaan Harvey geen dak meer boven het hoofd hebben komen, zo bleek, alleen voor financiële steun in aanmerking als zij schriftelijk verklaren dat zij Israël niet boycotten. Met deze maatregel is de ‘Oorlog tegen BDS’ doorgedrongen in de Amerikaanse huiskamers.
Geconfronteerd met de ophef stelden de betrokken autoriteiten dat het discrimineren van inwoners op grond van hun opvattingen niet de bedoeling is van hun anti-BDS-wetten. Maar de gebeurtenissen in Dickinson en Kansas tonen aan dat dit exact is waarop de wetgeving neerkomt: alle organen van de staat voeren de door die staat voorgeschreven anti-BDS-maatregelen uit. De burgemeester van Dickinson verklaarde dat het gemeentebestuur weliswaar de wenkbrauwen had gefronst en zelfs juridisch advies had ingewonnen, maar wettelijk verplicht was de slachtoffers van Harvey te screenen op hun Israël-gezindheid. Na ‘Hurricane Harvey’ kampt de gemeente nu met de gevolgen van ‘Hurricane Israel’, zei ze.
Naar aanleiding van de protesten heeft Dickinson de screening van individuele burgers nu teruggedraaid. Op ondernemers die steun vragen voor de herbouw van hun verwoeste bedrijven blijft de Israël-clausule van toepassing: ondernemers die transacties met Israëls illegale kolonies uit de weg gaan, krijgen geen bijdrage uit een hulpfonds dat door donaties van bedrijven, organisaties en burgers tot stand is gekomen.
Ook in andere Texaanse steden komt de anti-BDS-wetgeving van de staat, die pas sinds 1 september van kracht is, tot uiting in gemeentelijke voorschriften. In Galveston bijvoorbeeld moeten personen en bedrijven die in aanmerking willen komen voor de uitvoering van buurtprojecten schriftelijk verklaren dat zij Israël niet boycotten. De politie van de stad eist van potentiële leveranciers van nieuwe uniformen dat zij zuiver op de Israël-graat zijn.
Met anti-BDS-wetgeving in de staten Minnesota en Massachusetts én op nationaal niveau op komst, vormen de rechtszaak in Kansas en de reactie van Texas op de affaire-Dickinson een belangrijke toetssteen voor de legitimiteit van zulke wetgeving. Het is moeilijk voorstelbaar dat de gewraakte maatregelen in beide staten een toets aan de Grondwet kunnen doorstaan. Intussen is het wachten op de volgende rechtszaken. Nu blijkt hoe diep de anti-BDS-wetgeving doordringt in de haarvaten van de samenleving, is niet uitgesloten dat de Amerikaanse gerechtshoven een frontlijn in Israëls ‘Oorlog tegen BDS’ worden.
Steeds luider klinken intussen de Amerikaanse stemmen die oproepen tot verzet tegen de uitholling van democratische rechten en waarden. In een lezenswaardig betoog in de Israëlische krant Haaretz waarschuwt de Amerikaans-joodse Simone Zimmerman, oprichter van de organisatie IfNotNow, dat de anti-BDS-beweging onder aanvoering van de Lobby probeert iedereen die zich tegen Israëls bezettingspolitiek keert uit te rangeren. De VS dreigt daarmee het voorbeeld van Israël te volgen, waar critici als ‘verraders’ worden neergezet en het functioneren op allerlei manieren onmogelijk wordt gemaakt, ten koste van de democratische rechtsstaat.
Wie weet, schrijft Zimmerman, geeft de VS blijk van zelfreinigend vermogen en worden de anti-BDS-wetten en -verordeningen teruggedraaid. Maar gezien de ontwikkelingen van de laatste jaren kunnen burgers daar niet op vertrouwen. Willen zij hun democratie heel houden, dan moeten zij in actie komen tegen de lobby-organisaties die overal proberen antidemocratische wetgeving door te drukken. Zimmerman:
Our community’s obsession with stopping the BDS boogeyman has gone off the rails, and this is a taste of what’s to come, if people of conscience don’t stand up to this madness. […] It demands we stand up to organizations like AIPAC, the ADL, the Jewish Federations and Christians United for Israel who are pushing these dangerous laws across America and threatening our freedoms.
Zonder rechtvaardigheid is er in het vredesproces geen vooruitgang mogelijk.
Tineke Lodders Politica