Het Strafhof oordeelt dat het rechtsmacht heeft in bezet Palestijns gebied. Daarmee is de laatste hindernis voor een onderzoek naar oorlogsmisdaden genomen.
Het Internationaal Strafhof heeft jurisdictie over door Israël bezet Palestijns gebied. Tot dat oordeel komt een speciale Kamer van het in Den Haag gevestigde hof. Daarmee is de weg vrij voor een officieel onderzoek naar Israëlische en Palestijnse oorlogsmisdaden in het gebied, na een voortraject dat ruim zes jaar heeft geduurd.
Op 16 januari 2015 stelde hoofdaanklaagster Fatou Bensouda een verkennend onderzoek in naar de zogenoemde ‘situatie in Palestina’. Daarin werd beoordeeld of er voldoende reden bestond voor het instellen van een officieel onderzoek. Mede vanwege politieke druk en tegenwerking van vooral Israël en de VS duurde de verkenning veel langer dan gebruikelijk. Op 10 december 2019 bood The Rights Forum Bensouda namens een internationale coalitie van 203 organisaties een dringende oproep aan om ‘zonder verder uitstel’ over te gaan tot een officieel onderzoek.
Toeval of niet, nog diezelfde maand maakte Bensouda bekend dat er voldoende basis was voor zo’n onderzoek. Ze was van oordeel ‘dat er oorlogsmisdaden zijn of worden begaan op de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem, en in de Gazastrook’.
Bensouda maakte één voorbehoud: ze wilde zekerheid over de rechtsmacht van het Strafhof in de bezette gebieden. Zelf kende ze geen twijfel, maar Israël en zijn bondgenoten stelden dat het hof die macht niet bezit. Door de speciale Pre-Trial Chamber om een juridisch oordeel te vragen, wilde Bensouda voorkomen dat haar onderzoek achteraf op dit punt voor een rechter kan worden aangevochten. Nu er zekerheid is over de rechtsmacht kan haar onderzoek van start.
The Rights Forum is verheugd over de bekendmaking, waarmee het hof vrijdag vriend en vijand verraste. Nu is het zaak dat Bensouda voortvarend te werk gaat en het recht zijn beloop krijgt, zegt directeur Gerard Jonkman:
Oorlogsmisdaden mogen niet onbestraft blijven. Dat ze plaatsvinden is rampzalig. Om voortzetting en herhaling te voorkomen is het cruciaal dat daders ter verantwoording worden geroepen en worden berecht. En dat de slachtoffers van de misdaden, in dit geval voornamelijk Palestijnen, maar ook Israëli’s, genoegdoening krijgen. Het bestrijden van oorlogsmisdaden en andere schendingen van het internationaal recht moet een absolute prioriteit zijn van de internationale gemeenschap als geheel en van de individuele staten die er deel van uitmaken.
De Palestijnse Autoriteit zegde Bensouda alle medewerking toe. In een persbericht sprak minister Riad Malki van Buitenlandse Zaken zijn waardering uit voor het hof, dat niet is gebogen voor de ‘vijandigheid en intimidatie’ die het te verduren heeft gekregen, maar trouw is gebleven ‘aan het principe van criminele aansprakelijkheid’. Na ‘tientallen jaren van pijn en lijden’ gloort er voor de Palestijnen hoop op gerechtigheid, aldus Malki:
Finally and after decades of agony and suffering, the Palestinian people’s inherent right to seek justice and accountability will be within reach and justice can be denied no longer.
De Palestijnse premier Mohammad Shtayyeh sprak van ‘een overwinning voor gerechtigheid, menselijkheid en vrijheid’. Een overwinning ook ‘voor het hof zelf’, dat de rug recht had gehouden. En een overwinning voor de slachtoffers van de betreffende misdaden, die nu eindelijk uitzicht op genoegdoening hebben. Shtayyeh deed een beroep op het hof om tempo te maken.
Israël reageerde op de gebruikelijke wijze: verbolgen en agressief. Het dwarsbomen van het onderzoek was een topprioriteit van de regering-Netanyahu. Premier Benjamin Netanyahu en minister van Buitenlandse Zaken Gabi Ashkenazi spraken eensgezind schande van het besluit en bezwoeren ‘onze burgers en militairen met alle mogelijke middelen te zullen blijven beschermen tegen gerechtelijke vervolging’. Beiden beseffen dat zij persoonlijk verantwoordelijk kunnen worden gehouden. Met name Netanyahu, die aanstaande maandag bij de rechtbank in Jeruzalem moet verschijnen voor het vervolg van de drie strafzaken tegen hem, heeft reden zich zorgen te maken.
Netanyahu en Ashkenazi stapelden het ene verwijt op het andere: het hof zou ‘Palestijns terrorisme belonen’ en negeren dat Israël een ‘sterke democratische regering heeft die de rechtsorde hoog in het vaandel voert’. Het oordeel van het hof zou op politieke gronden tot stand zijn gekomen en het hof zou zich schuldig maken aan ‘politieke exploitatie van de internationale rechtsorde’.
Eerder beschuldigde Netanyahu het hof al van antisemitisme, zoals hij en zijn bondgenoten bijna alle kritiek op de staat Israël tot antisemitisme bestempelen. Ook deed hij een beroep op de internationale gemeenschap om sancties te treffen, niet alleen tegen het Strafhof als zodanig, ook tegen het personeel, ‘tegen functionarissen, tegen aanklagers, alles’. Die roep werd verhoord door Donald Trump, die al verbolgen was over het besluit van het hof onderzoek in te stellen naar oorlogsmisdaden in Afghanistan, waarbij mogelijk Amerikaanse militairen betrokken zijn. De regering-Biden heeft aangekondigd de door Trump getroffen sancties ‘grondig tegen het licht’ te zullen houden.