Het stadsbestuur distantieert zich van een eerder toegekende kunstprijs vanwege solidariteit van de winnaar met de ‘antisemitische’ BDS-beweging. Maar de mede-organisatoren zetten de uitreiking door. Van antisemitisme is geen sprake, stellen zij.
Het stadsbestuur distantieert zich van een eerder toegekende kunstprijs vanwege solidariteit van de winnaar met de ‘antisemitische’ BDS-beweging. Maar de medeorganisatoren zetten de uitreiking door. Van antisemitisme is geen sprake, stellen zij.
In de stad Aken werd de afgelopen dagen een interessant hoofdstuk toegevoegd aan de in Duitsland woedende ‘Oorlog tegen BDS’. In navolging van Dortmund distantieerde het stadsbestuur zich plotseling van een eerder toegekende stedelijke kunstprijs vanwege solidariteit van de winnaar met de BDS-beweging. Antisemitisme, oordeelde het bestuur.
Maar woensdag maakte de kunstorganisatie die de prijs mede toekent bekend dat de winnaar inderdaad de BDS-beweging steunt, maar er geen enkele aanwijzing is voor antisemitisme. De prijsuitreiking gaat gewoon door, alleen dan op een alternatieve locatie; het stadsbestuur weigert een accommodatie beschikbaar te stellen voor een BDS-sympathisant.
Dat bestuur kan zich nu opmaken voor kritische vragen over het discrimineren van een kunstenaar op grond van diens solidariteit met de Palestijnen en hun rechten. In de schrikbarende Oorlog tegen BDS waarmee in Duitsland zware schade wordt aangericht aan burgerlijke vrijheden en de bestrijding van het antisemitisme, is dat een welkome ontwikkeling.
De kunstenaar om wie het gaat is de Libanese Amerikaan Walid Raad, wiens werk momenteel te zien is in het Stedelijk Museum Amsterdam en die daar dezer dagen performances geeft. In augustus 2018 werd hem de Aachener Kunstpreis toegekend, een tweejaarlijkse prijs voor ‘prominente kunstenaars die de internationale kunst-scene wezenlijke impulsen hebben gegeven’. De winnaar wordt gekozen door een internationale jury.
De prijs is ingesteld door de ‘Vereniging van Vrienden van het Ludwig Forum voor Internationale Kunst’. Het Ludwig Forum is een vermaard museum voor moderne kunst. De Vereniging werkt samen met de stad Aken en het lokale bedrijfsleven; elk van de partijen fourneert een deel van het prijzengeld van tienduizend euro. De uitreiking van de prijs aan Walid Raad staat al meer dan een jaar gepland voor 13 oktober aanstaande.
Op 30 september maakte burgemeester Marcel Philipp van Aken bekend dat de stad zich bij nader inzien distantieert van de toekenning en uitreiking van de prijs aan Raad. Reden daarvoor is dat de kunstenaar sympathiseert met de zogeheten ‘BDS-oproep’, de oproep uit de Palestijnse samenleving om Israël door middel van boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) te dwingen de rechten van de Palestijnen en het internationaal recht te respecteren. Uit die oproep is de internationale BDS-beweging voortgekomen.
De burgemeester schrijft dat hij afgelopen mei ‘aanwijzingen heeft ontvangen’ dat Raad betrokken is geweest bij een culturele boycot van Israël. Hij wijst erop dat het Duitse parlement, de Bondsdag, op 17 mei een motie heeft aangenomen waarin de BDS-beweging ‘als antisemitisch wordt gekwalificeerd’. Het parlement van de deelstaat Noordrijn-Westfalen, waartoe Aken behoort, nam al op 20 september 2018 met algemene stemmen een vergelijkbare motie aan.
In laatstgenoemde motie wordt de beweging ‘in haar methoden en doelen duidelijk antisemitisch’ genoemd en wordt het de overheid verboden ‘de BDS-campagne accommodaties ter beschikking te stellen of activiteiten van de campagne, en van groeperingen die de doelen van de campagne nastreven, te ondersteunen’. Lagere overheden en andere betrokkenen worden opgeroepen zich daarbij aan te sluiten.
Kernpunt van beide moties is volgens de burgemeester dat de BDS-beweging ‘het bestaansrecht van Israël ter discussie stelt of negeert’. Na overleg met het stadsbestuur en het Ludwig Forum vroeg hij Raad op 23 september schriftelijk naar zijn betrokkenheid bij de BDS-beweging. De reactie van Raad was ‘ontwijkend’, zelfs ‘schamper en zelfingenomen’, aldus de burgemeester, waarna het stadsbestuur op 30 september besloot zich van de prijsuitreiking te distantiëren:
Kan de stad Aken een kunstenaar onderscheiden die zich ondanks vragen en oproepen niet van BDS distantieert en derhalve tegen artistieke en culturele uitwisseling gekant is? Naar onze opvatting kan deze vraag alleen met een duidelijk ‘nee’ beantwoord worden.
Woensdagavond maakte de Vereniging van Vrienden van het Ludwig Forum echter bekend dat de prijsuitreiking gewoon doorgaat. De vereniging heeft zelf ‘intensief onderzoek’ gedaan naar de beschuldigingen van antisemitisme aan het adres van Raad en ‘niets gevonden dat steekhoudend is’. Raad steunt weliswaar de BDS-beweging, maar die beweging is ‘bijzonder heterogeen’ en er is niets dat erop wijst dat hij het bestaansrecht van Israël afwijst, stelt de vereniging. Woordvoerde Michael Müller-Vorbrüggen zei het zo:
Wij maken onderscheid tussen kritiek op de staat Israël – die, denk ik, mogelijk moet zijn en ook grotendeels terecht is – en op het bestaansrecht van Israël. […] Dat laatste hebben wij bij Walid Raad niet gevonden. Wij konden geen aanwijzingen vinden dat hij in die zin een antisemiet zou zijn. Daarom hebben we besloten – na veel discussie en niet met algemene stemmen – de prijs aan hem uit te reiken.
De Vereniging van Vrienden en het lokale bedrijfsleven hebben het financiële tekort dat was ontstaan doordat het stadsbestuur zich terugtrok aangevuld en zijn nu op zoek naar een alternatieve accommodatie voor de uitreiking.
Met hun besluit trotseren de Vereniging van Vrienden en het bedrijfsleven het dogma dat alles wat naar BDS zweemt antisemitisch is. Dat dogma is de kern van de anti-BDS-moties en -resoluties die de afgelopen jaren door tal van Duitse overheden zijn aangenomen. Als gevolg daarvan worden organisaties en personen die met BDS sympathiseren als ‘antisemitisch’ gestigmatiseerd en uitgesloten van subsidies, accommodaties en vergunningen voor demonstraties. Eerder dit jaar publiceerden wij een lang artikel over de schade die daarmee aan de Duitse rechtsstaat wordt berokkend.
Onlangs nog herriep het stadsbestuur van Dortmund de toekenning van een literaire prijs aan de Pakistaans-Britse schrijfster Kamila Shamsie vanwege haar solidariteit met de BDS-beweging. In Bonn werden om diezelfde reden een Duits-Palestijnse vrouwenvereniging en drie andere verenigingen uitgesloten van deelname aan een groot stedelijk cultureel evenement. In juni hief een Duitse bank de rekening op van een joodse organisatie met sympathie voor BDS. Diezelfde maand schrapte een groot festival in Düsseldorf het optreden van een bekende Amerikaanse rapper vanwege diens opvattingen over BDS. Muzikanten die voor het festival worden uitgenodigd dienen voortaan schriftelijk te verklaren dat ze niet met de BDS-beweging sympathiseren.
In dit ongure klimaat is de stellingname van de Vereniging van Vrienden en het bedrijfsleven uiterst welkom. Dat geldt voor de erkenning dat de BDS-beweging heterogeen is en goeddeels bestaat uit personen en organisaties die zich niet richten tegen het bestaansrecht van Israël, maar tegen instellingen en bedrijven die betrokken zijn bij Israëls bezettings- en koloniseringspolitiek. Die politiek wordt allerwegen, ook door de Duitse (en Nederlandse) regering, als illegaal beschouwd.
Welkom is ook de impliciete kritiek op de gemakzucht waarmee het stadsbestuur van Aken en tal van andere Duitse overheden personen en organisaties van antisemitisme beschuldigen vanwege hun politieke opvattingen. Daarmee hollen zij het begrip antisemitisme uit en politiseren en ondermijnen zij de bestrijding van werkelijk antisemitisme.
Hoopvol is ook de recente uitspraak van een rechter in Keulen, die oordeelde dat de anti-BDS-moties van de Bondsdag, de deelstaat Noordrijn-Westfalen en andere overheden geen juridische betekenis hebben en indruisen tegen de rechten van burgers. Met het uitsluiten van personen en organisaties vanwege hun opvattingen over BDS schenden zij de Duitse Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, stelde de rechter. Diezelfde opvatting is herhaaldelijk naar voren gebracht door (vertrekkend) EU-buitenlandvertegenwoordiger Federica Mogherini en de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok.
Een principieel punt dat in Duitsland nog niet de aandacht krijgt die het verdient is de vraag waarom burgers en organisaties zich niet kritisch zouden mogen uitlaten met betrekking tot het bestaansrecht van Israël. Kritiek op het bestaansrecht van andere staten is immers wel toegestaan. Geen enkele Duitse overheid hanteert dergelijke kritiek – of een boycot van andere staten – als een criterium voor de toekenning van prijzen, het beschikbaar stellen van accommodaties, het toekennen van subsidies en het verlenen van vergunningen voor demonstraties en andere activiteiten.
De uitzondering die voor Israël wordt gemaakt wringt met name in het licht van de vele Duitse organisaties en politieke partijen die, om de formulering van de burgemeester van Aken te gebruiken, ‘het bestaansrecht van Palestina ter discussie stellen of negeren’. Zelfs de Duitse regering weigert nog altijd, net als overigens de Nederlandse, de staat Palestina te erkennen, om van de Israëlische regering maar te zwijgen: die spreekt zich niet alleen onomwonden uit tegen het bestaansrecht van de staat Palestina, maar doet er bovendien alles aan om de ontwikkeling van die staat in de kiem te smoren.
Ironisch genoeg is dit uitzonderen van Israël volgens de door de Duitse regering, het Duitse parlement en tal van lagere Duitse overheden omarmde IHRA-definitie van antisemitisme een indicatie voor antisemitisme. Het illustreert de verkrampte, onvolwassen en schadelijke houding die niet alleen in Duitsland, maar ook in Nederland het politieke en publieke debat over Israël en de kwestie-Palestina nog altijd domineert.