Jan Schnerr is econoom, was ziekenhuisbestuurder, is actief in organisaties die zich met Palestina bezighouden en publiceert over internationale politiek en het Midden-Oosten.
5 januari 2023 Lees meer overMet het aantreden van de zesde regering-Netanyahu verliest Israël definitief zijn zorgvuldig gekoesterde ‘gematigde’ imago. Of Europa dat onder ogen wil zien is een tweede.
De nieuwe radicale regering in Jeruzalem is een omwenteling. Wordt Europa daardoor eindelijk uit zijn Israël-slaap gewekt? Met deze wake-up call zijn de voorwaarden daarvoor aanwezig, maar de tegenkrachten binnen de Europese Unie zullen sterk zijn. Belangrijk is dat wij de aard van de omwenteling zien: het is niet dat Joods Israël plotseling is geradicaliseerd. Dat proces is al tientallen jaren gaande.
De schok is dat de krachten in de Israëlische politiek die naar buiten toe – vooral richting Amerika en Europa – zorgvuldig een gematigd imago van de Joodse staat in stand hielden definitief het onderspit hebben gedolven. De ideologen – de ‘Israëlische Taliban’ – die al nooit een boodschap hadden aan Washington, Brussel en Berlijn geven nu de toon aan.
Netanyahu heeft de laatste jaren veel bijgedragen aan de neergang van deze op het Westen gerichte krachten. Hij liet om te beginnen Europa links liggen en richtte zich op de Amerikaanse Republikeinse Partij, op Trump en op de Evangelicals. In Israël zelf werkt hij al jaren nauw samen met de religieuze partijen. Netanyahu is de grootste profiteur van de religieuze opleving die in Israël reeds begon na de oorlogen van 1967 en 1973. Met de verovering van ‘Judea en Samaria’ (de Bijbelse benaming van de Westelijke Jordaanoever) werden de Bijbelse profetieën tot geleefde werkelijkheid.
Niet alles ging naar wens: pogingen om Zuid-Libanon in de greep te krijgen mislukten in die tijd jammerlijk. Maar nadat de tweede Palestijnse volksopstand (2000 tot 2005) was neergeslagen werd de politieke radicalisering van Joods Israël onstuitbaar. Netanyahu’s Likud-partij vestigde zich definitief in het centrum van de macht en trok de orthodoxe en ultra-orthodoxe partijen naar zich toe. Samen hebben zij nu gezelschap van de religieus-nationalisten en kunnen zij hun greep op leger, politie en de rechterlijke macht verstevigen. In de ‘Bijbelse gebieden’ kreeg de kolonistenbeweging na 2000 vrij spel. De streng-religieuzen, die binnen deze beweging niet de meerderheid vormen maar inmiddels wel de harde kern, hebben over het hoofd van Netanyahu heen hun zinnen gezet op ingrijpende verandering van de Israëlische wet- en regelgeving.
Wat deed Europa in de afgelopen dertig jaar? Dat hield vast aan de Oslo-akkoorden van 1993 en 1995. Simpel samengevat: aan de tweestatenoplossing – de staat Israël en de staat Palestina, met Jeruzalem als gedeelde hoofdstad. Wij horen daar weinig politici meer over en terecht, de oplossing is een droom geworden. Of het eigenlijk wel een mooie droom was, daar zullen historici later hun licht over laten schijnen.
In de westerse publieke opinie is de sympathie voor de Joodse staat gestaag gedaald. In Europa moet Israël het vooral nog hebben van orthodox-christelijke partijtjes en Joodse organisaties en gelovigen uit eenzelfde orthodoxe hoek, en van rechtsradicalen die zich hullen in het kleed van de pro-semitische onschuld.
De meeste middenpartijen houden het op een opportunistisch ‘neutraal’ zwijgen. In Duitsland heeft de verwerking van het oorlogsverleden op politiek niveau geleid tot een dermate krampachtige houding ten opzichte van Israël dat men zich kan afvragen of het feitelijke discussieverbod waartoe dat heeft geleid op termijn nog een verstandig politiek debat mogelijk maakt. De Duitse politieke bovenlaag heeft zich in een hoek gemanoeuvreerd waar men steeds vreemdere Israël-vrienden tegenkomt.
De machtsposities die extremistische politici als Itamar Ben-Gvir, Bezalel Smotrich en Avi Maoz – allen woonachtig in illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied – nu met hun ministersposten hebben verworven maken een einde aan de Israëlische januskop met zijn twee gezichten. Een intern gezicht van spijkerharde onderdrukking en apartheidsachtige structuren jegens de zeven miljoen Palestijnen in Israël en met name de bezette gebieden. En het op het westerse publiek gerichte gezicht van ‘het kleine volk in een zee van Arabieren’ dat verlangt naar vrede, maar helaas, helaas… Tot dat gezicht behoren ook nog altijd de kibboetsen met hun socialistische idealen en de Arbeidspartij met haar ‘linkse’ politici als Nobelprijswinnaars Simon Peres en Yitzhak Rabin (‘Hij stierf met het lied van de vrede op zijn lippen’).
In het collectieve geheugen van de westerse wereld raakt deze ‘vredeskant’ van de januskop op de achtergrond. Het podium is nu aan de religieus zionisten. In sommige publicaties wordt de macht van de religieuzen gerelativeerd: slechts 12 procent van de Israëli’s zou ultra-orthodox zijn. Als maatstaf voor politieke invloed is relevanter dat in het parlement, de Knesset, veertig van de 65 leden van de regeringspartijen ultra-orthodox dan wel orthodox zijn, van wie zeven lid van de Likud-fractie.
De komende tijd zullen wij waarschijnlijk getrakteerd worden op een premier (Netanyahu) en een president (Herzog) die op gloedvolle toon de rechten van homoseksuelen, christenen en ‘Arabs’ verdedigen tegen het beleid van hun eigen extremistische ministers. Maar deze mannen zijn zelf het product van een ooit seculiere, half-koloniale beweging die zijn overleving te danken heeft aan een nationalisme dat meer en meer afhankelijk is geworden van uit de tijd gevallen religieuze opvattingen. Zij weten hoe de wind waait en hebben de doos van Pandora bewust opengetrokken: de extremistische Orit Strook, eveneens woonachtig in een illegale nederzetting, is nu als minister verantwoordelijk voor ‘Nationale Missies en Joodse Cultuur’. Zij en haar medekolonisten groeten ons.