Jamal Shahin, Jan Orbie, Miriam Heipertz, Alvaro Oleart & Maxine David 22 juni 2025 Lees meer over

Jamal Shahin, Jan Orbie, Miriam Heipertz, Alvaro Oleart & Maxine DavidNiets doen tegen Israël is rampzalig voor de EU

Maandag 23 juni gaan Europese leiders met elkaar in gesprek over een herziening van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Israël. Als de mooie principes van mensenrechten en de rechtsstaat ook maar iets betekenen, moet de EU de regering van Israël dringend duidelijk maken dat mensenrechten niet onder het tapijt worden geveegd.

Europese vlaggen voor het hoofdkantoor van de Europese Commissie in Brussel. © Joris Van Ostaeyen / Alamy Stock Photo

De Europese Unie (EU) staat op een kruispunt wat betreft haar buitenlands beleid, ingeklemd tussen een pijnlijke geschiedenis en de huidge realiteit. Een veroordeling door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (VN), een uitspraak van het Internationaal Gerechtshof en enkele arrestatiebevelen brachten een omvangrijk arsenaal aan internationale juridische instrumenten tegen Israël in stelling. Dit betekent echter niets als actoren het niet willen handhaven.

Als instelling die prat gaat op respect voor het internationaal recht, is de EU haar moreel kompas in het Midden-Oosten blijkbaar kwijt. Ze lijkt niet in staat om haar zelfverklaarde waarden hoog te houden als het gaat om Palestijnse levens.

Het bloedbad dat Israël aanrichtte bij de Palestijnen van Gaza, leidde er in mei 2025 uiteindelijk toe dat 17 EU-lidstaten een herziening van de Associatieovereenkomst tussen de EU en Israël afdwongen. Die staat gepland op de Raad Buitenlandse Zaken van maandag 23 juni. Maar Israël liet deze week preventief bommen regenen op Teheran en verzamelde zo de steun van de EU-leiders. Een beslissing over de Associatieovereenkomst is nu hoogst onzeker.

23 juni biedt de Unie haar laatste kans om aan de juiste kant van de geschiedenis te staan. Als de mooie principes van mensenrechten en de rechtsstaat ook maar iets betekenen, moet de EU de regering van Israël dringend duidelijk maken dat mensenrechten niet onder het tapijt worden geveegd. Genocide, gepleegd door een gevestigde partner van de EU, kan niet worden gedeprioriteerd als een ‘situatie’ in het Midden-Oosten.

De EU moet handelen naar artikel 2 van de Associatieovereenkomst. Dat artikel bepaalt dat mensenrechten een essentieel element zijn van het akkoord – en dus ook dat de schending kan leiden tot een opschorting.

Wat kan er gebeuren op 23 juni

De ministers van Buitenlandse Zaken hebben verschillende opties die ze aanstaande maandag kunnen overwegen:

  1. Ze kunnen belangrijke elementen van de Associatieovereenkomst opschorten

De ministers kunnen belangrijke elementen van de overeenkomst opschorten: handel, samenwerking op het gebied van onderwijs en onderzoek, enzovoort. De Raad moet duidelijk maken dat elke actie van de EU gericht is op het staatsbeleid – niet op het Israëlische volk – en dat het achter diegenen staat in de Israëlische burgermaatschappij, media en instellingen die zich verzetten tegen autoritarisme en vrede nastreven en die de bezetting en apartheidsstaat veroordelen.

Dit zou een sterk signaal van steun zijn voor diegenen in Israël die streven naar democratische veranderingen. De EU kan hier een verschil maken vanwege haar economische macht: ongeveer een derde van de Israëlische handel is afhankelijk van de EU-markt.

  1. Ze kunnen de omvang van de verwoesting in Gaza erkennen en politieke steun verlenen aan de VN en het internationaal recht

De Raad kan een formeel verzoek richten aan de Europese Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden om verslag uit te brengen over hoe Israëlische acties de EU- hulp tenietdoen. Veel geld van EU-belastingbetalers is verloren gegaan door de Israëlische agressie en EU-burgers hebben het recht om dat te weten. De Raad kan er ook voor zorgen dat de moorden op VN-personeel in de regio niet onopgemerkt blijven. Alleen al in 2024 werden 124 VN-medewerkers gedood.

De Raad zou de Europese leiders ook moeten oproepen om massaal de verwoestingen in Gaza te bezoeken, net zoals de voorzitter van de Commissie het zuiden van Israël bezocht na 7 oktober. De Raad Buitenlandse Zaken kan het Israëlische leiderschap in hetzelfde schuitje stoppen als de organisaties die hebben bijgedragen aan de instabiliteit in de regio. We kunnen de regering van Israël niet ‘onze vrienden’ blijven noemen, wanneer zij straffeloos handelt in strijd met internationale regels en waarden.

  1. Niets doen

De ‘preventieve aanvallen’ van Israël op Iran zijn een schoolvoorbeeld van ‘flooding of the zone’; de tactiek om discussie over een onderwerp te vermijden door een ander incident te creëren. De Raad kan besluiten om zich te concentreren op dit internationale conflict, waarbij de EU eerlijk gezegd alleen maar een bijrolletje speelt in het Amerikaanse theater.

De Raad kan dan deze laatste ‘ontwikkeling’ met Iran gebruiken om de bespreking van de ‘situatie’ in Gaza (en de Westelijke Jordaanoever) te vermijden. De Raad kan ook elke discussie over de ‘situatie’ blijven beginnen met een neerbuigende verwijzing naar het recht op zelfverdediging. Sommige leden van de Raad kunnen gewoon ongemakkelijk blijven zwijgen.

Niets doen zou echter in veel opzichten rampzalig zijn voor de EU.

Wat zijn de gevolgen van niets doen?

Non-actie op 23 juni zal de humanitaire crisis in Gaza niet verbeteren, noch de legitimiteit van het internationaal recht. Sinds november 2023 is de EU er niet in geslaagd het debat op het juiste spoor te zetten. Ze is er niet in geslaagd om haar zelfverklaarde waarden te bevorderen. De gevolgen van niets doen zijn dramatisch, niet alleen voor het Palestijnse volk, maar ook voor het aanzien van de EU in de wereld en in de ogen van haar burgers.

Gevolgen voor internationale instellingen, wereldvrede en rechtvaardigheid

Als de EU op 23 juni niet overtuigend optreedt, zal zij er niet in slagen om een meer rechtvaardige wereldorde te verdedigen en vorm te geven. De EU heeft een gouden kans om te laten zien dat zij kan optreden om een wereldorde te bevorderen die gebaseerd is op de idealen van internationaal recht en de rechtsstaat.

Als de EU niets doet, zal dit het internationale rechtsstelsel delegitimeren. Israël heeft consequent het internationaal recht en diplomatieke praktijken geschonden. Door deze acties impliciet te steunen, draagt de EU bij aan de ontmanteling van de VN als forum voor vrede en wereldwijde ontwikkeling.

Zonder actie te ondernemen, stelt de EU zich bloot aan kritiek van andere delen van de wereld. Haar flagrante, blinde vlek voor het koloniale heden in Palestina zal niet onopgemerkt blijven voor andere landen. Niets doen zal diegenen aanmoedigen die reden hebben om het buitenlands beleid van de EU te wantrouwen vanwege de koloniale geschiedenis en economische ongelijkheden. Het zou de jarenlange inspanningen van vele onvermoeibare Europese diplomaten, die oprecht geloven dat de EU kan bijdragen aan het opbouwen van een eerlijkere wereld, ondermijnen.

Door met twee maten en twee gewichten te meten, zal de EU haar diplomatieke aanzien in de wereld vernietigen. Als het om een ander land zou gaan dan Israël, dan zou de EU haar leiders wellicht behandelen als paria’s en sancties opleggen. Onze vreselijke geschiedenis kan ons niet toestaan dat het verleden zich herhaalt. Het EU-beleid inzake Palestina brengt ons terug naar de donkere eeuwen van voor de Europese diplomatie, naar een wereld die Europa sinds 1945 beweert te vermijden en waarin ‘macht’ altijd gelijk heeft.

Gevolgen voor de legitimiteit van het Europese project

Een aarzelende reactie van de Europese leiders maakt het Israëlische geweld alleen maar legitiemer. De EU mag niet bijdragen tot de normalisering van de Netanyahu regering en de apartheidsstaat. Anders kunnen we niet verbaasd zijn als deze logica ook binnen de EU opkomt. Als we apartheid buiten de EU normaliseren, is dit dan ook aanvaardbaar voor Europese leiders in hun eigen land?

In dit verband moet de Commissievoorzitter oppassen dat ze geen brand sticht die ze niet kan blussen. Haar woorden en daden spelen extremisten binnen en buiten Europa in de kaart. De manier waarop Ursula von der Leyen Israël verdedigt, gaat zelfs verder dan het uitgelekte officiële advies van de Europese Dienst voor Extern Optreden, en het gaat blijkbaar ook in tegen het standpunt van veel EU-lidstaten.

De Commissievoorzitter gaat hier haar boekje ver te buiten. Het EU-mantra ‘eenheid in verscheidenheid’ kraakt in haar voegen. Als de EU als blok niet kan reageren, hebben individuele lidstaten de plicht om dat te doen. Zij zijn ook onderworpen aan het internationaal recht en partijen bij de Conventie van Genève.

Het voortdurend bagatelliseren van de genocide strekt EU-politici niet tot eer. Ze verliezen hun legitimiteit in de ogen van de Europese burgers, waarvan velen zich afvragen hoe het denkbaar is dat onze leiders ervoor kiezen om toe te kijken bij een genocide die zich voltrekt zonder iets te doen, in de naam van ‘zelfverdediging’.

Morele en juridische verantwoordelijkheid

De EU-instellingen moeten de uitdaging die ons continent in 1945 in puin legde, serieus aangaan en op zoek gaan naar een meer democratische en vreedzame wereld. In Palestina kan de EU een verschil maken, door haar principes van rechtvaardigheid en menselijkheid te volgen. Dat kan ze niet doen als ze tegelijkertijd de onderdrukking, genocide en staatsvernietigende tactieken steunt die al tientallen jaren deel uitmaken van de Israëlische bezettingspolitiek.

De Raad Buitenlandse Zaken kan het zich niet permitteren om op 23 juni afgeleid te worden van haar taak. Ze heeft de morele en juridische verantwoordelijkheid om te handelen volgens de schending van artikel 2 van het Associatieverdrag door Israël. Ze heeft de macht om het genocidale beleid van Israël te veranderen en tegelijkertijd de democratie in dat land te steunen. Ze heeft de macht om het leven van miljoenen Palestijnen een beetje draaglijker te maken. De EU kan het zich niet veroorloven om haar normatieve en marktmacht niet te gebruiken om te bouwen aan een betere wereld.

 

Jamal Shahin is senior lecturer at the University of Amsterdam and at the Brussels School of Governance at Vrije Universiteit Brussel.

Jan Orbie is professor in Political Science at Ghent University.

Miriam Heipertz is PhD researcher and Lecturer at Amsterdam Centre for International Law and Amsterdam Centre for European Law and Governance, University of Amsterdam

Alvaro Oleart is a postdoctoral researcher at the Department of Political Science and Institute for European Studies of the Université Libre de Bruxelles.

Maxine David is a Lecturer in European Studies in the Faculty of Humanities, Leiden University.
© 2007 - 2025 The Rights Forum / Privacy Policy