Jan Schnerr is econoom, was ziekenhuisbestuurder, is actief in organisaties die zich met Palestina bezighouden en publiceert over internationale politiek en het Midden-Oosten.
13 februari 2019 Lees meer overIsraël schurkt steeds openlijker aan tegen radicaal rechts in Europa. Daarbij concentreert het zich vooral op landen waar dit soort partijen in de regering zit: Polen, Hongarije, Oostenrijk en recent Italië. Jan Schnerr beschrijft de redenen en gevolgen.
Naar fascistische en antisemitische ideeën en uitspraken hoeft men bij Europese rechts-radicale stromingen niet lang te zoeken. In de toppen van de betreffende partijen wemelt het van lieden met een bruin of antisemitisch verleden. Toch wordt hun relatie met Israël steeds beter. Waarom? En wat kunnen de gevolgen zijn, voor Europa en uiteindelijk voor Israël zelf?
Tot in de jaren negentig van de vorige eeuw fungeerden joden naast gekleurde mensen als de boksbal die deze rechts-populistische bewegingen altijd nodig hebben. Geleidelijk namen moslimimmigranten in Europa die rol onvrijwillig over. Na de terroristische aanslag in New York in september 2001 was het hek van de dam. President Bush begon de ‘war on terror’. Israël onder premier Ariel Sharon sprong op de treeplank en deed twee dingen. Ten eerste werd de strijd van de Palestijnen tegen hun onderdrukking geassocieerd met het terrorisme van de jihadisten. En daarnaast werd de joodse staat geprofileerd als de voorhoede van de ‘vrije wereld’ in het gevecht tegen de duistere krachten van de islam en de Arabische wereld.
Toen Europese radicaal-rechtse partijen kozen voor de moslimimmigrant als zondebok moesten zij zich indekken tegen hun antisemitische verleden. Vooral omdat deze partijen, om te beginnen in Italië, begonnen voor te sorteren op regeringsdeelname. Dicht tegen de joodse staat aankruipen was daarvoor een zeer effectief middel: wie Israël onvoorwaardelijk steunt heeft geen last van de invloedrijke pro-Israëllobby en krijgt ondanks zeer rechts gedachtengoed in eigen land in principe toegang tot de media en de ‘officiële’ politiek. Populistische leiders die bezoeken aan Israël brachten en daar de juiste uitspraken deden, verkregen een ‘stempel van goed gedrag’ voor toekomstige regeringsdeelname.
De leider van de neofascistische Movimento Sociale Italiano (MSI), Gianfranco Fini (‘Mussolini was de grootste staatsman van de twintigste eeuw’) wilde in de jaren negentig dolgraag de regering in, maar zijn Mussolini-verheerlijkende achterban maakte hem chantabel voor het verwijt van antisemitisme. Andere Italiaanse partijen hadden een cordon sanitaire om de partij gelegd. Fini gaf daarom de MSI een facelift en een andere naam: ‘Alleanza Nazionale’.
In 1994 werd de Alleanza door Berlusconi in de regering gehaald. In 1999 bezocht Fini Auschwitz en hij werd pro-Israël. Daarmee was de Alleanza Nazionale een van de eerste om zijn antisemitisme te verbergen achter een pro-Israël façade. Maar nog jarenlang sleepte Fini een achterban met hele en halve fascisten en antisemieten achter zich aan. De verontschuldiging door Fini in 2002 (sic!) voor de antisemitische decreten van 1938 en zijn bezoek aan Israël het jaar daarop, maakte de partij definitief ‘fatsoenlijk’. Toen de huidige ster van radicaal rechts in Italië, vicepremier Matteo Salvini twee maanden geleden Israël bezocht kon zelfs president Rivlin van Israël een zure opmerking niet onderdrukken: ‘Je kunt niet zeggen, wij bewonderen de staat Israël en willen banden aanknopen, maar wij zijn neofascisten’.
Helaas dat kan dus wel.
Ooit moesten Israëlische regeringen weinig hebben van dit soort bezoekers vanwege hun antisemitisme. Met Fini begon dat te veranderen. Israël werkte aanvankelijk passief mee, ontving sommigen en weigerde het ‘witwassen’ in andere gevallen. De laatste jaren heeft Jeruzalem zijn passiviteit aan de kant gezet en zoekt actief contact. Vooral met politici en partijen die deelnemen of mogelijk gaan deelnemen aan regeringen in Europa.
Waarom?
Om te beginnen is er een gezamenlijk belang bij het gaande houden van de anti-islam en anti-Arabische stemming in Europa. Populistisch rechts kan er een achterban mee mobiliseren en Israël positioneert zich als voorpost tegen het ‘Kwaad’. Bovendien delen beide een paar ideologische uitgangspunten. Het begrip ‘volk’ speelt een centrale rol en dus ook de verdediging van de zuiverheid van het eigen volk. En bij een volk hoort een land, een grondgebied dat ‘altijd van dat volk geweest is’. Voor Israël is voorts van belang dat hun nationalistische vrienden in Europa geen belangstelling hebben voor het internationaal recht en bovennationale structuren, en in die zin een tegenwicht vormen tegen progressief Europa.
Wat verder steeds meer op de voorgrond treedt is het strategische belang dat Israël heeft bij regeringsdeelname door deze rechtse partijen. Zo kan op Europees niveau een meer kritisch beleid ten aanzien van de joodse staat worden tegengehouden. Op het gebied van de buitenlandse politiek is in Brussel immers bij stemmingen unanimiteit vereist. Één land kan een besluit blokkeren.
Oostenrijk, Polen en Hongarije bieden actuele voorbeelden van allianties tussen Israël en regeringen met rechts-populisten.
Kanselier Sebastian Kurz regeert met de uiterst rechtse FPÖ. Een partij met wortels in het vroegere nazi-regiem en met een naoorlogs bruin verleden. Berucht zijn de Burschenschaften, fascistoïde mannenclubs die veel invloed hebben binnen de partij. Vorig jaar kwamen ze in het nieuws omdat een leidende politicus nazistische liederen van zijn club Germania meegezongen zou hebben, waarin onder meer de holocaust als een positief gebeuren langs komt. Twintig jaar geleden zou dit dodelijk zijn geweest voor de Oostenrijkse regering en zeker voor de FPÖ. Maar nu?
De FPÖ is sinds enkele jaren zeer pro-Israël. Topman – en ‘Burschenschafter’ – Stracher bezocht het land al. Kanselier Kurz ging op driedaags bezoek naar Israël en deed politieke beloftes: ‘We gaan proberen om in Europa aandacht te vragen voor de speciale situatie en de speciale veiligheidsbehoeften van Israël’. Hij kreeg de volle steun van Netanyahu. Twee weken later werd Oostenrijk roulerend voorzitter van de Europese Unie en gebruikte die positie om de IHRA-definitie van ‘antisemitisme’ EU-status te geven. De definitie is opgesteld door de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) en wordt door pro-Israël-organisaties misbruikt om BDS-activisten te criminaliseren.
De Poolse en Israëlische regeringen tekenden in 2018 een opzienbarende verklaring waarin zij vastleggen dat Polen geen enkele verantwoordelijkheid draagt voor de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Israël steunt nu officieel de Poolse geschiedvervalsing die ook wordt gewaarborgd door de Poolse holocaustwet. In de Duitse Frankfurter Allgemeine Zeitung (7 juli 2018) wordt gesteld: ‘Netanyahu onderhoudt goede betrekkingen (met Polen en Hongarije) die zijn regering bij stemmingen in de EU over het Palestijnse vraagstuk altijd weer terzijde staan’.
Begin 2018 startte de Hongaarse premier Orbán een antisemitisch getinte campagne tegen de ‘rijke jood’ Soros, een Amerikaanse miljardair die een Engelstalige universiteit in Boedapest financiert. Met succes, de universiteit is inmiddels gesloten. Internationaal waren er protesten, maar opvallend was de stilte vanuit Israël en de pro-Israëllobby. Opvallend, omdat er tegelijkertijd een verkiezingscampagne liep, met niet alleen moslimhaat maar ook vol antisemitische leuzen. In juli was Orbán op bezoek in Israël, Netanyahu noemde hem een ‘echte vriend van Israël’. In de EU blokkeerde Hongarije samen met Tsjechië en Roemenië een verklaring waarin kritiek werd geleverd op het verhuizen van de Amerikaanse ambassade naar Jeruzalem.
De toenadering tot Europees radicaal rechts is een ontwikkeling die Israël op de korte termijn helpt, maar geleidelijk verder isoleert. Het gelijktijdige afglijden naar een vorm van annexatie van de Westelijke Jordaanoever met als gevolg een apartheidssysteem en het failliet van de tweestaten-oplossing zal de kloof tussen de gematigde politieke partijen in Europa en Israël verdiepen.
De Salvini’s en Orbáns van Europa worden een luidruchtige spreekbuis van de joodse staat. Zij zullen zich goed kunnen vinden in de devaluatie van het begrip ‘antisemitisme’ tot een politiek instrument in de handen van Israël. Het zal de psychologische afstand tussen Israël en mainstream Europa, inclusief de joodse gemeenschappen (€) hier, doen toenemen.
Het probleem is allang niet meer de bezetting. Het probleem is het gedogen ervan.
Ramsey Nasr Schrijver / dichter / acteur