Vandaag dienen 550 Palestijnse burgers, vakbonden en maatschappelijke organisaties een klacht in bij het Internationaal Strafhof. Doel is om het zich daar voortslepende onderzoek naar Israëlische misdaden tot leven te wekken. Het feit dat die misdaden voortduren en zich zelfs uitbreiden maakt de kwestie urgent.
Vanmiddag om 15.00 uur neemt de aanklager van het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) een klacht in ontvangst van een collectief van vijfhonderd burgers en vijftig vakbonden en maatschappelijke organisaties, die samen representatief zijn voor de Palestijnse civil society. De klacht werd samengesteld door de Orde van Advocaten in Gaza, in samenwerking met een groep internationaal juristen. Een afvaardiging van de belanghebbenden is met hun juristen in Den Haag om de klacht in te dienen.
De klacht heeft betrekking op drie Israëlische misdaden: de blokkade van Gaza, de kolonisering van Palestina, en de militaire campagne van zomer 2014 – culminerend in de 51 dagen durende aanval op de Gazastrook. De klagers zullen het ICC bewijsmateriaal ter beschikking stellen van de Israëlische misdaden.
Als vertegenwoordigers van de burgermaatschappij zijn de klagers zich bewust dat zij geen formele aanklacht kunnen indienen; dat is voorbehouden aan staten. Hun klacht heeft dan ook een ander doel; ze beoogt het lopende ‘verkennende onderzoek naar Palestina’ tot leven te wekken. Tot dat onderzoek werd – na jarenlang getreuzel en een Israëlische obstructiecampagne – door het ICC op 16 januari 2015 besloten op grond van formele verzoeken van de Palestijnse Autoriteit (PA). In zo’n verkennend onderzoek verzamelt de aanklager bewijs, om zich op bais daarvan te kunnen uitspreken over de noodzaak van een formeel onderzoek.
Deze verkenning sleept zich – ondanks het overvloedig aanwezige bewijs – in een slakkengang voort. In het laatste voortgangsverslag rapporteerde het ICC in november 2016 – na 22 maanden onderzoek – slechts dat het verzamelde bewijs wordt geanalyseerd om tot een oordeel te komen. De indruk bestaat dat externe tegenwerking de oorzaak is voor de slow motion-aanpak. Zo werd een in Nederland woonachtige juriste van de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq, belast met het documenteren van het verkennende onderzoek, maandenlang ernstig bedreigd.
De klagers willen met hun actie een eind maken aan de vertraging en het besluit van het Strafhof bespoedigen om tot een volwaardig onderzoek over te gaan. Daartoe zal vandaag ten overstaan van de aanklager onweerlegbaar bewijs worden gepresenteerd voor de misdaden waarvoor Israël wordt aangeklaagd. De klagers beroepen zich bij hun actie op het feit dat de Israëlische misdaden tot de dag van vandaag ongestraft kunnen voortduren, en dat een veroordeling door het Stafhof in dat opzicht urgent is. Vertraging kost mensenlevens.
De actie van de klagers is een nieuw teken dat de Palestijnse civil society zich niets meer gelegen laat liggen aan de ineffectiviteit van de PA, en haar belangen in eigen hand neemt. De PA wordt verweten genoegen te hebben genomen met de huidige verkenning, zonder ooit een harde aanklacht te hebben ingediend. Keer op keer blijkt dat de staat andere belangen nastreeft dan zijn bevolking. En keer op keer wijzen onderzoeken op het enorme gebrek aan vertrouwen dat de PA, en met name zijn president Mahmud Abbas, nog onder de Palestijnen geniet.
De actie houdt ook een stevig statement aan het adres van Israël in: het vervolgen of opsluiten van Palestijnse leiders en burgers, noch het corrumperen van Abbas en zijn PA, zal de Palestijnen weerhouden hun legitieme rechten na te streven. Verleden maand werd stilgestaan bij het feit dat Israël Palestina dit jaar een halve eeuw bezet houdt. Die bizarre mijlpaal is niet vrijblijvend, maar een markering van verandering die nu moet plaatsvinden, met als kern dat van business as usual niet langer sprake kan zijn. Dat was vorige maand de boodschap achter de hulproep van de Palestijnse christenen. En dat is vandaag de boodschap aan het Strafhof.