Met de ChristenUnie komt een partij in het kabinet die de internationale rechtsorde afwijst. De Tweede Kamer moet optreden.
Naar verluidt treedt binnen enkele weken een kabinet aan waarin twee ministers van de ChristenUnie (CU) zitting nemen. Daarmee ontstaat een conflict, dat besloten ligt in het standpunt van de partij over de kwestie-Palestina. Daarin wijst de CU de internationale rechtsorde af, terwijl de Nederlandse regering de grondwettelijke plicht heeft die rechtsorde te beschermen en bevorderen. De Tweede Kamer is nu aan zet, mede om te voorkomen dat Den Haag zich als ‘Internationale Stad van Vrede en Recht’ internationaal te kijk zet.
De CU steunt en propageert de illegale Israëlische bezetting en kolonisering van Palestina, ook al is die in strijd met bindende VN-resoluties en gaat die gepaard met grootschalige (mensen)rechtenschendingen. De partij fundeert deze extreme positie op de bijbel. Volgens de CU bevat dat boek de rechtvaardiging voor Israëls kolonisering van Palestina. Het zou gaan om een ‘goddelijke belofte’.
Dit voorjaar werd CU-buitenlandspecialist Joël Voordewind door zijn D66-collega Sjoerd Sjoerdsma gevraagd of zijn partij de bijbel boven het internationaal recht stelt. Inderdaad, antwoordde Voordewind, als het om de ‘veiligheid van Israël’ gaat verkiest de CU de bijbel boven het recht. In andere gevallen is dat overigens ook zo: de partij hanteert in alle openheid een koloniaal jargon, waarin Palestina is opgeslokt door de bijbelse gebieden ‘Judea’ en ‘Samaria’.
De steun aan het Israëlische koloniseringsproject heeft niet alleen een ideologische, maar ook een praktische kant. Zo is de CU een van de partijen die vorig jaar de aan de Israëlische regering gelieerde organisatie NGO Monitor naar het parlement haalde om de belangen van de Israëlische kolonistenbeweging te behartigen. NGO Monitor is in 2001 opgericht om organisaties en burgers die opkomen voor Palestijnse (mensen)rechten zwart te maken en het functioneren onmogelijk te maken.
Ook behoort de CU tot de partijen die critici van Israëls Palestina-politiek belasteren als antisemiet. De partij steunt het streven de werkdefinitie van antisemitisme die de Nederlandse overheid hanteert te vervangen door een definitie die legitieme kritiek op Israël als antisemitisch aanmerkt. Het kabinet liet weten zich aan de bestaande definitie te houden. De vraag is of dat ook gaat gelden voor een kabinet waarin de CU zitting heeft.
De tegen de rechtsorde gerichte opvattingen van de CU horen niet thuis in het Nederlandse parlement, laat staan in de regering. Daar regeert de Grondwet, waarin de opdracht tot bevordering van het internationaal recht vastligt. Die opdracht duldt geen uitzonderingen of experimenten. Toch wordt het optreden van de CU, met in haar kielzog partijen als de SGP, PVV en VVD, in de Tweede Kamer gedoogd.
Nu leden van de CU zich opmaken om toe te treden tot het kabinet wordt een grens overschreden. Met de belofte of eed die nieuwe ministers en staatssecretarissen bij de aanvaarding van hun ambt afleggen beloven zij trouw aan de Grondwet. Het inzweren van bewindslieden die de internationale rechtsorde in woord en gebaar afwijzen is dan ook onmogelijk, tenzij het parlement besluit het relevante Grondwetsartikel te schrappen.
Daar komt bij dat uitgerekend Den Haag wereldwijd geldt als de mondiale ‘Hoofdstad van het Internationaal Recht’. De stad afficheert zich expliciet als ‘Internationale Stad van Vrede en Recht’. ‘Tienduizenden mensen werken hier elke dag samen aan een vrediger, rechtvaardiger en veiliger wereld. In zo’n 200 organisaties, honderden bedrijven en kenniscentra’ – aldus de trotse vermelding op de website van de stad. Bewindslieden die openlijk minachting tonen voor het recht in plaats van dat in alle omstandigheden te steunen, zetten die exclusieve positie op het spel en ondergraven het Nederlandse imago van betrouwbare partner in de bestrijding van onrecht.
De Tweede Kamer is nu aan zet. Niet alleen om een internationale blamage te voorkomen, maar vooral om het fundament van onze democratische rechtsstaat te beschermen. Potentiële bewindslieden moeten kiezen: zij nemen openlijk afstand van hun met de Grondwet conflicterende partijstandpunten, of zij zoeken een arena buiten het landsbestuur om hun ideologie uit te dragen. Andere opties zijn er niet.
Ik koester een diepgewortelde hoop op vrede in het midden-oosten met gerechtigheid als basis.
Doekle Terpstra
Bestuurder